nieuws
Voor Nederlandse pensioenfondsen blijkt Qatar nog niet fout genoeg om te mijden
Ondanks de slechte mensenrechtensituatie beleggen Nederlandse pensioenfondsen volop in Qatar. Uit onderzoek van de Volkskrant blijkt dat via het pensioenfonds PNO Media ook journalisten bijdragen aan het oliestaatje waar de persvrijheid ernstig in het geding is.
Als de Nederlandse voetbalclubs Ajax en PSV in de winter van 2020 afreizen naar Qatar voor een trainingskamp op de nieuwste velden van het oliestaatje, leidt dat tot vragen bij het televisieprogramma Nieuwsuur. ‘Die nieuwe stadions zijn onder erbarmelijke omstandigheden gebouwd waarbij honderden bouwvakkers omkwamen. Maar daar hebben de Nederlandse topclubs het liever niet over’, zegt Nieuwsuur-presentator Jeroen Wollaars in de uitzending van 6 januari 2020.
Nieuwsuur laat de directeuren van PSV en Ajax aan het woord, die zich niet met de mensenrechten in het oliestaatje willen bemoeien. ‘Ik heb dat lang geleden achter me gelaten’, zegt PSV-directeur Toon Gerbrands als er wordt gevraagd of ‘mensenrechten’ een afweging zijn bij de keuze voor een trainingskamp. En Ajax-directeur Edwin van der Sar: ‘Dat is meer aan grote bedrijven.’
Daarna volgen beelden van bouwvakkers in hun armoedige onderkomens in het land. Ze vertellen dat ze niet betaald krijgen en niet naar hun thuisland kunnen. ‘Wat er precies rond de stadions speelt, is al jaren bekend’, aldus de verslaggever van Nieuwsuur. ‘The Guardian liet in 2014 zien hoe slecht de omstandigheden zijn waaronder veel van de bouwvakkers, afkomstig uit landen als Nepal en Pakistan, aan de WK-droom van Qatar bouwen.’
‘Sportwashing’
Wollaars, die dit jaar de Sonja Barend Award ontving voor het beste tv-interview, heeft een interview afgenomen met de internationale directeur van Human Rights Watch in New York, Minky Worden. Hij vraagt haar wat ze vindt van de Nederlandse voetbalclubs. Zij veroordeelt de beslissing om naar Qatar te gaan en spreekt over ‘sportwashing’. ‘Dat betekent dat Qatar de sport, clubs en spelers gebruikt om de ernstige mensenrechtenschendingen weg te poetsen.’ Door er te zijn, legitimeren de voetbalclubs het beleid van Qatar, zegt Worden.
Wat Wollaars op dat moment niet weet, is dat hij ook bijdraagt aan Qatar. Het pensioengeld van de presentator, dat maandelijks automatisch wordt ingehouden op zijn salaris, wordt door zijn pensioenfonds belegd in staatsobligaties van de Qatarese overheid en het staatsoliebedrijf van het land, zo blijkt uit onderzoek van Profundo in opdracht van de Volkskrant. De bouw van de WK-stadions wordt rechtstreeks betaald met overheidsgeld en daarbij vallen nog steeds doden en raken arbeiders ernstig gewond. Is het bezoek van Ajax en PSV sportwashing, dan zou je dit pensioenwashing kunnen noemen: het legitimeren van het beleid van de Qatarese overheid door staatsobligaties af te nemen.
Het toont het grijze gebied waarin Nederlandse organisaties opereren als het over Qatar gaat. Een botsing tussen principes en geld. Want waarom mag een sportclub er niet trainen, maar een pensioenfonds er wel staatsobligaties opkopen? En is dat niet in tegenspraak met wat het pensioenfonds zelf uitdraagt?
Al in 2014 bleek uit onderzoek van FNV dat Nederlandse bedrijven indirect betrokken zijn bij de arbeidsrechtenschendingen in Qatar. Banken, bedrijven en pensioenfondsen werkten samen of investeerden in bedrijven die verantwoordelijk waren voor de slechte omstandigheden waarin gastarbeiders uit landen als Nepal en de Filipijnen werken. ‘Het komt daar veelvuldig voor dat werkgevers paspoorten innemen en mensen dwingen twaalf uur per dag in de brandende zon te werken. Daarom moeten Nederlandse bedrijven, banken en pensioenfondsen volgens mij niet willen dat hun geld wordt gebruikt door dat soort bedrijven’, zei FNV-voorzitter Ton Heerts destijds.
Zeven jaar later heeft de Volkskrant specifiek gekeken naar de rol van Nederlandse pensioenfondsen. Is het beleid veranderd in de aanloop naar het WK en zo ja, hoe? Investeren pensioenfondsen nog in Qatar, mag dat en waar ligt de grens tussen goede en foute beleggingen?
Zeker 670 miljoen euro
Eén conclusie is zonneklaar: ondanks de slechte mensenrechtensituatie en de mogelijk duizenden overleden bouwvakkers beleggen de Nederlandse pensioenfondsen volop in Qatar. Minimaal negentien Nederlandse pensioenfondsen hebben voor zeker 670 miljoen euro geld uitstaan in Qatarese staatsobligaties. Dat blijkt uit de data die zij zelf publiceren. Het daadwerkelijke bedrag is aanzienlijk hoger omdat een groot deel van de pensioenfondsen geen bedragen vermeldt of helemaal geen openheid geeft over de eigen beleggingen. ABP, het grootste pensioenfonds van Nederland, heeft voor 490 miljoen euro aan obligaties uitstaan in Qatar uitstaan.
Wollaars, eerder correspondent voor de NOS in Duitsland, kiest zijn pensioenfonds niet zelf. De redacteuren van Nieuwsuur en de publieke omroep zijn aangesloten bij PNO Media, net zoals cameramensen, regisseurs, beveiligers en vormgevers. PNO Media is in 1947 opgericht door medewerkers van de radio-omroep en nog steeds in Hilversum gevestigd. Er zijn ongeveer 17 duizend deelnemers aangesloten bij het fonds en rond de tienduizend pensioengerechtigden. Met een belegd vermogen van rond de 6 miljard euro is het een middelgroot fonds.
Of de aangesloten journalisten kritisch zijn op het WK voetbal in Qatar is voor het pensioenfonds niet relevant. Zij kunnen in principe overal in beleggen. Toen Wollaars jaren terug een keer een vraag stelde over omstreden beleggingen van zijn pensioenfonds, kreeg hij ‘een onvriendelijke mail’ terug dat hij zich er niet mee moest bemoeien. Wollaars: ‘En als ik me ermee wilde bemoeien, dat ik geen mails moest sturen maar me kandidaat moest stellen voor het verantwoordingsorgaan.’
PNO Media belegt in een trits bedrijven en overheden waar Nederlandse journalisten moeite mee zullen hebben: het Russische Gazprom, het staatsoliebedrijf van Mexico en dat van Brazilië, de omstreden Amerikaanse huizenopkoper Blackstone, vliegtuigmaatschappij Ryanair en dus staatsobligaties van Abu Dhabi en Qatar.
Dat doet een pensioenfonds om de waarde van de berg geld die het bezit te vergroten. Om de pensioenen betaalbaar te houden, is dat essentieel, legt Gert Dijkstra, bij APG verantwoordelijk voor vermogensbeheer, uit. ‘Van elke 100 euro aan pensioen die mensen uitgekeerd krijgen, is 7 euro ooit ingelegd door de werknemer, 18 euro door de werkgever en 75 euro komt van beleggingen.’ APG belegt voor de pensioenfondsen ABP en Bedrijfstakpensioenfonds Bouw – in totaal voor zo’n 600 miljard, eenderde van de 1.800 miljard euro aan pensioengeld.
Bij het beleggen spelen vier factoren een rol, zegt Dijkstra. Het verwachte rendement, de kosten, het risico en ‘verantwoord en duurzaam’. In overleg met het pensioenfonds wordt een beleggingsplan opgesteld. ‘Daarin staat dat een x aantal procent in een specifiek soort aandelen gaat.’ Pensioenfondsen beleggen niet alleen in obligaties en aandelen, maar bijvoorbeeld ook in vastgoed en infrastructurele projecten.
Om te bepalen welke obligaties wel of niet kunnen – ‘verantwoord en duurzaam’ – kijken pensioenfondsen naar de sanctielijst van de Verenigde Naties en naar die van de Europese Unie. Gelden er sancties tegen een land? Dan niet beleggen. Hetzelfde geldt voor een eventueel wapenembargo. Dat klinkt duidelijk en overzichtelijk, maar dat is het niet. De VN heeft bijvoorbeeld geen sancties ingesteld tegen Iran, de Verenigde Staten en de EU wel. De VS hebben dan weer geen sancties tegen Afghanistan, de VN wel. Cuba: geen EU- of VN-sancties, wel Amerikaanse. Dijkstra: ‘Daarom werken pensioenfondsen ook met een interne lijst.’
Pensioenfondsen letten daarbij bijvoorbeeld op de mensenrechten. Verantwoord beleggen, heet dat. Alle pensioenfondsen doen daaraan. Dat levert gewichtige teksten op voor brochures en websites. Zoals bij pensioenfonds Achmea: ‘Wij willen niet betrokken zijn bij landen die zich schuldig maken aan de schending van mensenrechten.’
Doodstraf
Volgens de meest recente rapportage van Amnesty International schendt Qatar tal van mensenrechten. Vrouwenrechten worden stelselmatig geschonden, zowel in officiële wetten als in de praktijk. De vrijheid van meningsuiting is ernstig beperkt, privacy staat onder zware druk, arbeidsrechten worden geschonden en het land voert sinds 2020 weer de doodstraf uit. Toch belegt het pensioenfonds Achmea in staatsobligaties van Qatar.
Ja, legt een woordvoerder van Achmea uit, dat komt doordat staatsobligaties worden uitgesloten van ‘landen die op structurele en langdurige wijze mensenrechten en arbeidsnormen schenden’. Achmea kijkt hiervoor naar meerdere lijsten: de EU- en VN-sancties, de Freedom in the World-index, de ITUC Global Rights Index en de Corruption Perception Index.
De woordvoerder: ‘Desondanks blijven er in de portefeuille landen aanwezig die lager scoren op politieke rechten of burgerlijke vrijheden. Een voorbeeld hiervan is Qatar, dat tot dusver op basis van de scoresystematiek niet is uitgesloten.’ Is de belofte op de website dan niet te stellig? ‘We begrijpen de opmerking. We gaan dit op korte termijn aanpassen. Intussen is ook besloten dat begin volgend jaar (…) een (her)beoordeling van de landenuitsluitingen plaatsvindt.’
Dit is de dunne lijn tussen voornemen en praktijk. Qatar legt een gigantische smak geld neer voor het WK voetbal. Jaarlijks gaat ongeveer 40 procent van de overheidsbegroting naar infrastructurele projecten zoals het WK voetbal. En om dat te financieren geeft het land staatsobligaties uit, die weer worden gekocht door Nederlandse pensioenfondsen.
Zo is er een directe link van de WK-stadions naar het Nederlandse pensioengeld. ‘Ik zou heel erg uitkijken met landen als Qatar’, zegt hoogleraar institutionele beleggingen aan de Universiteit Maastricht Rob Bauer. ‘In Qatar zijn relaties tussen bedrijven en de overheid niet altijd transparant en mogelijk willen deelnemers met hun pensioengeld niet bijdragen aan een dergelijk regime.’
Ook het pensioengeld van ABP wordt door APG in Qatar belegd. Hoe zit dat? ‘Onze interne regels voor staatsobligaties vormen geen belemmering om te beleggen in Qatar’, verduidelijkt een woordvoerder van APG. Pensioenfondsen stellen zelf criteria op met hulp van internationale lijstjes. Dat kan ertoe leiden dat de beloften van de website (‘niet betrokken bij mensenrechtenschendingen’) in de praktijk vloeibaarder zijn. Omdat het fonds bijvoorbeeld alleen de ergste mensenrechtenschenders uitsluit, niet alle. Ook bij PNO Media, het pensioenfonds van Jeroen Wollaars, blijken de beloften van het fonds in werkelijkheid anders uit te pakken.
Het zijn niet alleen de arbeiders die het slecht hebben in Qatar, zegt Minky Worden in het gesprek met Wollaars over Qatar. ‘De persvrijheid is er beperkt.’ PNO Media wil ‘op een verantwoorde manier’ beleggen. ‘PNO Media kijkt niet alleen naar het rendement. Een goede toekomst gaat immers niet alleen over geld, maar ook over de wereld waarin we leven.’ Omdat er veel journalisten zijn aangesloten bij het fonds, wil PNO Media geen staatsobligaties van landen ‘die geen rekening houden met persvrijheid’.
Verboden onderwerpen
Met de persvrijheid is het in Qatar slecht gesteld. Media zijn er niet vrij om te berichten wat ze willen. Zo zijn er verboden onderwerpen zoals de overheid, de koninklijke familie en de islam. Op overtreding staat een gevangenisstraf, zoals de loyale Qatarese journalist Faisal Al-Marzouki in 2020 ondervond. Hij had zich tegenover zijn bijna 200 duizend volgers op Twitter kritisch uitgelaten over het onderwijssysteem in Qatar en over de kelderende beurs. Die tweets kwamen hem op een forse straf te staan, schrijft de regionale mensenrechtenorganisatie GCHR. Hij moest drie maanden de cel in, kreeg een boete van bijna 10 duizend dollar, moest zijn Twitteraccount sluiten en mag drie jaar lang zijn beroep niet uitoefenen. Dat Al-Marzouki een foto van de emir bij wijze van steun aan het regime als achtergrond op zijn Twitteraccount gebruikte, mocht niet helpen.
Voor de kritische Qatarese journalist en activist Fahad Bohendi liep het slechter af. Hij werd in 2017 gearresteerd op basis van vage aanklachten en moest drie jaar de gevangenis in. Bohendi ging in hongerstaking, waarop hij volgens mensenrechtenorganisatie GARFHR werd overgeplaatst naar de beruchte Abu Hamour-gevangenis. Hij werd daar zo hard geslagen en gemarteld dat hij in 2020 aan zijn verwondingen overleed. Z’n familie heeft z’n lichaam nooit teruggekregen om hem te kunnen begraven.
Door dit soort incidenten – en het gebrek aan echt onafhankelijke media in het land – heeft Qatar een rode status in de World Press Freedom Index. Qatar staat 128ste van de 180 landen wereldwijd, Afghanistan en Oeganda scoren beter. Van een verbetering vanwege het aanstaande WK in het land – een belofte van wereldvoetbalorganisatie Fifa – is nog geen sprake. Qatar is sinds 2013 juist 19 plaatsen gezakt op de lijst.
En toch wordt het pensioengeld van Nederlandse journalisten belegd in staatsobligaties van Qatar. Hoe kan dat, als PNO Media belooft niet te beleggen in staatsobligaties van landen die geen rekening houden met persvrijheid? Waarom staat Qatar niet op de uitgesloten-lijst? Op een andere plek geeft PNO Media een verdere invulling van het criterium. Het gaat alleen om landen met ‘zeer slechte persvrijheid’. De crux zit in het woordje ‘zeer’. PNO Media sluit bij nader inzien alleen de zogeheten ‘zwarte landen’ uit van de World Press Freedom Index. En Qatar valt daar net buiten.
Maar dat is niet het hele verhaal. PNO Media vult de lijst naar eigen zeggen aan ‘met landen die in het afgelopen jaar ernstige incidenten en schendingen van persvrijheid kenden’. Is het geregeld oppakken van buitenlandse journalisten door Qatar ernstig genoeg, zoals recentelijk nog twee Noorse journalisten? Is de straf voor Al-Marzouki, die drie jaar niet zijn beroep mag uitoefenen vanwege een kritische tweet, een serieus vergrijp? Of valt het doodmartelen van een journalist in de categorie ernstige incidenten?
‘Deelnemers kunnen niet weg’
‘Het is in wezen een arbitraire afweging en grotendeels gebaseerd op individuele voorkeuren van bestuurders’, zegt hoogleraar Bauer. ‘Deelnemers zitten verplicht in een pensioenfonds, ze kunnen niet weg. Je bent dus overgeleverd aan een bestuur met zijn eigen voorkeuren. Het minste wat die kunnen doen is hun keuzes goed en transparant uitleggen.’
Nico Haasbroek, oud-hoofdredacteur van het NOS Journaal en lid van het verantwoordingsorgaan van PNO Media, ging verschillende keren naar Qatar. Hij zag de arbeidsomstandigheden van de bouwvakkers die de stadions bouwen. Hij bezocht Al-Jazeera, het internationale televisiestation, en had de indruk ‘dat de Arabische zender aan meer censuur werd onderworpen dan de Engelstalige’, schreef hij in een artikel voor het onlinemagazine Joop. In de nachtclub van zijn hotel ontmoette hij ‘heel foute mannen’, sommigen met een ‘criminele of terroristische achtergrond.’ Haasbroek: ‘Fraai is het allemaal niet’ in Qatar.
Dat zijn pensioenfonds staatsobligaties koopt en belegt in het Qatarese staatsoliebedrijf, kan hij daarom maar moeilijk plaatsen. Vooral het feit dat het pensioengeld van Nederlandse journalisten wordt belegd in een land waar journalistieke vrijheid amper bestaat, vindt hij niet te verkroppen. Haasbroek: ‘Persoonlijk vind ik de manier waarop in Qatar met de mensenrechten en persvrijheid wordt omgegaan een reden om niet in dat land te beleggen. Voor een mediafonds als PNO Media zou persvrijheid een extra reden moeten zijn.’
Dat vindt Jeroen Wollaars ook. ‘Ik schrik van de voorbeelden. Ik kan begrijpen dat je lijsten aanhoudt, maar als je dat doet, sluit rode landen dan uit. En hou bij of er journalisten worden doodgemarteld. Je moet naar de werkelijke situatie kijken, niet alleen naar cijfers en lijstjes.’ Principes mogen geld kosten, vindt hij. ‘Als dit betekent dat mijn pensioen lager is, dan is dat zo. Dan keren ze maar minder uit. Moraliteit heeft altijd gevolgen.’
Reactie PNO Media op beleggingen in Qatar
‘PNO Media sluit staatsobligaties uit van landen die in de laagste categorie van de World Press Freedom Index uitkomen, aangevuld met landen die in het afgelopen jaar ernstige incidenten en schendingen van persvrijheid kenden. Op basis hiervan sluit PNO Media 32 landen in de wereld uit. Qatar behoort hier niet toe. Periodiek evalueert PNO Media dit beleid. Dit zou er in de toekomst toe kunnen leiden dat ook de een na laagste categorie, waartoe Qatar behoort, wordt uitgesloten.
‘Het uitsluiten van landen op basis van (gebrek aan) persvrijheid door PNO Media is een combinatie van een totaalscore die overall de persvrijheid beoordeelt aangevuld met een meer actuele score (de abuse-score) die vooral op het afgelopen jaar terugkijkt. Ook qua abuse-score, waarin de actuele gebeurtenissen worden meegenomen, behoorde Qatar in het afgelopen jaar niet tot de slechtste landen.
‘We hebben er begrip voor dat deelnemers of andere geïnteresseerden over landen een andere mening kunnen hebben ten aanzien van persvrijheid. Bijvoorbeeld vanwege actuele ontwikkelingen waarop nog niet is geanticipeerd. De lijst van de World Press Freedom Index wordt immers ‘slechts’ 1 keer per jaar aangepast. Echter, juist om consistent te zijn in de uitvoering van ons verantwoord beleggingsbeleid en een onafhankelijk oordeel te waarborgen, gaan wij uit van de scores van de World Press Freedom Index.’