Voor het CDA is de kleinste overheid niet per se de beste

De kritiek op het CDA dat zij in het plan 'De moeite waard' mooi weer speelt met subsidies, is volgens Gerrit de Jong onterecht....

GERRIT DE JONG

HET is toe te juichen dat de Volkskrant afgelopen zaterdag alsnog de discussie is aangegaan over het CDA-plan om armoede en armoedevallen te bestrijden. De manier waarop dit gebeurt vraagt echter om een reactie.

In zijn column in de economiebijlage ontkent Frank Kalshoven dat ons plan een vorm van lastenverlichting is en dat het armoedevallen opheft. Als het om lastenverlichting gaat kun je inderdaad diverse definities hanteren. Als wij spreken over lastenverlichting gaat het niet om een vorm van collectieve lastenverlichting, maar om een voor de burger herkenbare individuele lastenverlichting, namelijk van woonlasten, van studielasten en van ziektekosten.

De publieke sector in Nederland is de afgelopen vijftien jaar zeer sterk in omvang afgenomen. De door Kalshoven aangehaalde 'Bert-norm' van 60 procent zijn we allang gepasseerd; dit jaar komen we onder de 50 procent. De vraag is: hoelang wensen we hier nog mee door te gaan? De beste overheid is naar onze mening niet de kleinste.

Het zou goed zijn als we weer eens The Affluent Society van Galbraith ter hand namen. Galbraith houdt daarin een pleidooi voor een sociale balans tussen de private en de publieke sector. Naar onze mening komen we in ons land in de gevarenzone. De kwaliteit van het onderwijs, de bestrijding van de misdaad, de wachtlijsten in de zorg en de files zijn evenzovele tekenen van een uit balans geraakte verhouding tussen private en publieke sector.

Het Centraal Planbureau heeft de kaders gezet voor de financiële paragraaf van de verschillende verkiezingsprogramma's. Bij ongewijzigd beleid, dus ook bij ongewijzigde belastingtarieven, komt er in de volgende kabinetsperiode 25 miljard meer in de schatkist. Daarvan gaan er 19,5 miljard even hard weer uit, voornamelijk doordat de lonen van ambtenaren ook in reële termen iets zullen stijgen.

Elke politieke partij heeft dus zonder meer al 5,5 miljard ter beschikking voor de komende periode. Daarvan geven wij bijna 2,5 miljard terug aan de burger die overmatige kosten moet maken voor wonen, kinderen of ziekte.

We hadden natuurlijk ook kunnen kiezen voor een lastenverlichting voor iedereen. Dat is de benadering van het ook door Kalshoven aangehaalde rapport-Derksen. In de Kamer heb ik dat volstrekt overbodig genoemd.

Als wij de 2,5 miljard hadden ingezet voor een generieke lastenverlichting, dan hadden we bijvoorbeeld het tarief van de eerste belastingschijf met één procent-punt kunnen verlagen. Iedereen krijgt er dan een tientje bij per maand. Daar heb je als bijstandsmoeder natuurlijk niets aan. Daarom geen verlichting van collectieve lasten, maar wel van die lasten die maken dat de burger niet kan rondkomen.

Dan de armoedeval en de hoge marginale lastendruk. Wij verhogen inderdaad de subsidies en verlagen toch de marginale lastendruk en heffen de armoedeval op. De suggestie dat dat niet kan samengaan is vreemd.

Een paar voorbeelden. Stel je ziet kans een baan te krijgen en verdient een paar jaar later een inkomen dat 7500 gulden boven het minimum ligt. Op dit moment ben je dan van die 7500 gulden 2760 gulden kwijt aan meer huur, omdat de huursubsidie versneld wegvalt. In ons voorstel ben je maar 1668 gulden kwijt. Meer dan duizend gulden voordeel.

Of je heb kinderen op de middelbare school. Het lesgeld bedraagt ruim 1500 gulden per kind als ze zestien of ouder zijn. Beneden een inkomen van 50.361 gulden hoeven de ouders niets te betalen, verdienen ze een gulden meer dan betalen ze de volle mep. Eén gulden meer inkomen kan duizenden guldens meer lasten opleveren; een torenhoge marginale druk. In ons voorstel gaan de ouders niet meer dan een dubbeltje van elke extra verdiende gulden betalen.

Of de ouders die hun kinderen willen laten studeren, terwijl zij te veel verdienen om voor een volledige aanvullende beurs in aanmerking te komen. Deze ouders zitten meestal in de tweede belastingschijf en betalen 50 procent belasting. Voor de aanvullende beurs moeten deze ouders van elke extra verdiende gulden 26 cent betalen aan Ritzen. Samen met de belastingen houden ze van elke extra gulden 24 cent over.

Is het dan raar dat de meeste ouders hun kinderen geen aanvullende beurs meer geven? De meeste studenten kunnen lenen of bijklussen. Misschien wil Kalshoven in een volgende column nog eens een beschouwing geven over hoe dit de generatierekening zal beïnvloeden. Gaan deze kinderen die eerst hun eigen studie hebben betaald wel de AOW betalen van hun ouders?

In ons voorstel gaan de ouders wederom een dubbeltje betalen van elke extra verdiende gulden, ongeacht het aantal kinderen. Het wordt voor ouders weer aantrekkelijk gemaakt een bijdrage te leveren aan de studiekosten. Dus inderdaad meer inkomensafhankelijke subsidies en toch een lagere marginale lastendruk. Dat snapt iedere visboer.

Ten slotte: de opmerking van Kalshoven dat het CDA de bulk van de 2,5 miljard aan hogere inkomensgroepen schenkt is onjuist. De 23,4 miljard die ons plan kost, staat gelijk aan een inkomensverbetering van 0,6 procent gemiddeld. Voor de minima is dit 1,9 procent, voor modale inkomens 0,8 en voor twee keer modaal 0,4.

Het CDA onderscheidt zich met dit plan inderdaad van de paarse partijen die zich volgens Kalshoven sterk maken voor het verder verlagen van de overheidsuitgaven en het verlagen van de collectieve lasten.

Wij kiezen voor de kwaliteit van de samenleving en een sociale balans tussen de publieke en de private sector.

Gerrit de Jong is Tweede-Kamerlid voor het CDA.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden