Voor ex-gereformeerde hield Wolkers angstig veel van relieken
Wat heeft een mysterieus sigarenkistje in Wolkers' archief te maken met diens liefde voor dichter Dylan Thomas?
Op een morgen vond ik in Wolkers' archief op Texel tussen de typoscripten een sigarenkistje. Toen ik het opendeed, zag ik dat er glinsterende stukjes wit en mentholgroen gekleurd marmer in zaten. Waar kwamen die vandaan? Ik wist zeker dat dit niet zomaar een paar steentjes waren. Ze waren niet bewaard bij het gekleurde glas of de pigmenten in het atelier, maar Wolkers had ze bijna plechtig opgebaard.
Ik moest pas weer aan dat kistje denken toen ik 's avonds naar de wc ging. Ik keek naar de poster van Dylan Thomas die aan de binnenkant van de wc-deur hangt. Het hoofd van de dichter was nog jong en onaangetast door de drank. Een faun. Ik wist dat Wolkers enorm van Thomas' werk had gehouden, dat hij sommige van zijn gedichten uit zijn hoofd kende:
Do not go gentle into that good night
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.
Memoires van een biograaf
Onno Blom werkt aan de biografie over Jan Wolkers. Voor V houdt hij daarover een dagboek bij - waarvan we in zoveel delen de notities presenteren. Lees hier de eerdere edities terug.
Ik had net in The Violet Hour van Katie Roiphe gelezen dat Dylan Thomas, vlak voor hij in 1953 op 39-jarige leeftijd overleed, had opgeschept dat hij achttien glazen whisky had gedronken. Zijn biografen hebben elkaar later in de haren gezeten of dat aantal van achttien wel klopte. Of dat de doodsoorzaak wel was. Biograaf John Malcolm Brinnin had de dichter aangetroffen in zijn kamer in het Chelsea Hotel in New York. Thomas lag naakt op bed in foetushouding. Brinnin had hem toegedekt en op zijn weg naar buiten het licht uitgedaan. Rage, rage against the dying of the light.
Toen hij stierf, was Dylan Thomas immens populair. 'Zijn sterrenstatus was in marmer gebeiteld', schreef Roiphe.
Verdomd, dacht ik. Daar komen die stukjes marmer vandaan.
In de herfstvakantie van 1985 reisde Wolkers met zijn vrouw Karina en de 4-jarige tweeling Bob en Tom naar Wales om het graf van Dylan Thomas in Laugharne te zien. 'Een simpel wit kruis met een strooisel van stukjes wit en groen marmer in het gras eromheen', schreef Wolkers in zijn essay over Dylan Thomas, Especially when the October wind. Op de terugweg ontdekte hij, toen hij op de achterbank van zijn auto keek, dat de jongens een paar handjes van die steentjes hadden meegenomen. 'Hebben jullie nou verdomme van die groene stukjes marmer van die arme dichter zijn graf meegestolen!', riep hij. 'Jullie moeten maar allebei archeoloog worden, dan kunnen jullie van grafschennerij je beroep maken.'
Stiekem vond Wolkers het geweldig wat zijn zoontjes hadden gedaan. Voor een ex-gereformeerde hield hij angstig veel van relieken. Had hij zelf geen kastanjes geraapt op het graf van Edgar Allan Poe?
Maanden later zag Wolkers zo'n stukje menthol op de achterbank van zijn auto aan voor een 'keelverzachtertje' en stak het gulzig in zijn mond. 'Ik slaakte een kreet van pijn en proefde de dood van Dylan Thomas door mijn mondholte trekken als een ijzige koude. Toen ik het stukje groene marmer in mijn handpalm spuwde zaten er splintertjes glazuur van mijn tanden in het speeksel.'