AchtergrondNederlandse artsen in Suriname
Voor deze Nederlandse artsen volgt op de eerste coronagolf meteen een tweede (in Suriname)
Nu de coronacrisis in Suriname een onverwachte opleving krijgt slaat de angst in het land toe. Nederlandse artsen en verpleegkundigen zetten zich over hun vermoeidheid heen en verkassen naar Paramaribo om het door geldtekorten geplaagde gezondheidssysteem te versterken.
Na maanden vrijwel continu in touw zijn, is een paar weken vakantie geen overdreven luxe. Maar Denise Telgt, een 54-jarige Nederlandse infectioloog, verruilde de ene coronacrisis voor de andere en vertrok als vrijwilliger naar Suriname. ‘Ik vind het niet erg om hard te werken. En het thuisfront steunt me.’
Telgt is normaal gesproken te vinden in het Radboud Academisch Ziekenhuis of de Sint Maartenskliniek in Nijmegen. Nu is ze deel van een groep Nederlandse zorgmedewerkers die naar het land afreizen. De komende weken pendelt zij heen en weer tussen het Academisch Ziekenhuis in Paramaribo en het Wanicaziekenhuis bij Lelydorp, niet ver van de Surinaamse hoofdstad. ‘En dan in september wellicht weer.’
Dat laatste liever niet, natuurlijk. Althans, Telgt hoopt dat Suriname tegen die tijd de strijd tegen covid-19 voldoende onder controle heeft. Maar het Zuid-Amerikaanse land dat in 1975 onafhankelijk werd van Nederland, kan op dit moment bijna alle deugdelijke hulp van buitenaf gebruiken. En dan gaat, ondanks alle politieke ongemak, de blik vaak bijna vanzelf richting Nederland. Suriname vroeg medisch personeel en spullen.
Benefiet-televisie
‘Wij spreken in meer dan een opzicht dezelfde taal.’ Dat zegt de intensivist Navin Ramdhani (47), de Surinamer die in zijn land de medisch coördinator is van het coronacrisisteam. ‘In april is de actie Su4Su (kort voor Surinamers voor Surinamers, waarbij een beroep wordt gedaan op de hulp van leden van de Surinaamse diaspora red.) gestart. Niet vanuit de politiek, niet vanuit de overheid, maar heel bewust vanuit het Surinaamse bedrijfsleven. Natuurlijk richten we ons dan op Nederland. Veel van onze eigen medici en verpleegkundigen zijn daar opgeleid. Ons niveau is wat dat betreft heel vergelijkbaar. Maar in Suriname kent de gezondheidszorg anno 2020 enorme budgetproblemen. Dus dan aarzel je niet, en vraag je om hulp.’ Su4Su heeft inmiddels al zo'n 1 miljoen euro opgehaald.
Volgens Ramdhani heeft Nederland die vraag ‘geweldig goed opgepakt, zonder het politiek te maken.’ Ook de Nederlandse ministeries van Volksgezondheid Welzijn en Sport en Buitenlandse Zaken lieten al snel merken vanuit humanitair oogpunt de vroegere kolonie te willen steunen. De ministeries betalen het verblijf van de Nederlandse zorgmedewerkers en stuurden bedden en beademingsapparaten. Woensdagavond is er in Nederland een speciale tv-actie, bedoeld om ook bij Nederlandse burgers geld los te krijgen voor nieuwe hulp.
‘Het zou al prachtig zijn als we 2,5 miljoen euro kunnen binnenhalen,’ zegt Ramdhani over de telefoon. Met dat geld kunnen we zowel extra mensen als extra spullen deze kant op krijgen. Meer artsen uit Nederland, als het even kan, maar ook verpleegkundigen, wat mij betreft graag zo’n dertig à veertig in de komende weken. let wel: daarmee kunnen we in Suriname niet alleen coronapatiënten beter helpen, maar ook de reguliere gezondheidszorg op peil proberen te houden.’
Besmette politici
In de eerste maanden van de coronapandemie deed Suriname het opvallend goed. Er kwam een lockdown die het aantal besmettingen laag hield. Maar in juni, nadat in het land verkiezingen waren geweest, dreigde het plots uit de hand te lopen. Er zijn op dit moment zo’n 600 bevestigde gevallen en 15 doden. Zelfs in het nieuw gekozen parlement, de Nationale Assemblee, bleken politici besmet. De uitgaande president, Desi Bouterse, is dat niet; de inkomende, Chan Santokhi, is in vrijwillige quarantaine gegaan. Suriname heeft meer mensen en middelen nodig.
Mensen zoals Denise Telgt dus. Zij kent het land en heeft er ooit zes jaar gewoond. Haar Surinaamse ouders, zo vertelt zij over de telefoon, wonen er nog steeds. ‘Dan is het natuurlijk leuk om bij ze langs te kunnen gaan. Maar juist vanwege corona zit dat er nu niet of nauwelijks in. Maar goed, het werk vraagt ook heel veel tijd. Bijna alle ziekenhuizen in Suriname hebben het echt heel zwaar.’
Waar nodig en mogelijk gaat Telgt, die vorige week vrijdag samen met enkele Nederlandse artsen in Suriname is aangekomen, collega’s van haar bijscholen over de coronalessen die Nederland eerder dit jaar heeft kunnen trekken. ‘Maar dat niet alleen. We hopen dat we ook kunnen bijdragen aan het wegnemen van angst die heel veel mensen nu voelen. Dat snap ik ook maar al te goed, die angst. Maar met goede mensen en spullen kunnen we toch een hoop doen. Dan krijgen we het druk, en dat is dan maar zo. In Nederland is het nu toch rustiger.’
Coördinator Ramdhani heeft de afgelopen tijd het Wanicaziekenhuis bijna helemaal tot coronakliniek ingericht zien worden. ‘Mede dankzij eerdere financiële hulp van Su4Su. De mensen die dit zijn begonnen, hebben er van het begin af aan alles aan gedaan om ervoor te zorgen dat de hulp goed terechtkomt en dat dat allemaal op een transparante manier gebeurt. En dat is gelukt. Dat lukt nog steeds. Iedereen die daaraan twijfelt, nodig ik uit zelf te komen kijken.’
Begin deze week heeft de Surinaamse regering de meest recente, zeer strenge lockdown enigszins versoepeld. ‘Het coronavirus is onder ons en zal er voorgoed blijven,’ zei de vertrekkende vice-president, Ashwin Adhin. Hij hoopt dat de crisis zich vanaf nu weer in wat mildere vorm zal tonen. En dus mogen meer bedrijven en instellingen weer open. Behalve in het oosten van het land, richting het buurland Frans-Guyana. Daar is nog steeds sprake van een ‘hotzone’ in de coronacrisis.
‘De komende tijd hoop ik in elk geval dertig nieuwe bedden te kunnen krijgen,’ zegt Navin Ramdhani, die behalve coördinator ook intensivist is. ‘Als we ook nog extra intensivisten kunnen krijgen, zou dat extreem prettig zijn. Ik wil niet inhalig klinken, maar we hebben echt heel veel nodig. En wees gerust, we gaan overal heel zuinig mee om. Het is geweldig dat Suriname en Nederland op deze manier, zonder politieke ruzies, kunnen samenwerken. Hopelijk kan dat permanent.’