Voor deze jongens gaat het om kunnen, niet om kennen
Nog geen mei en in het praktijkgericht vmbo zijn de examens al begonnen. Onderschat dat niet. De jongelui in deze tak van onderwijs hebben meer in hun mars dan je zou denken.
Examenstress? Daarvan heeft Robin (16) geen last. 'Met windkracht 10 een haven binnenvaren, dat is pas spannend.'
Zijn leeftijdsgenoten zullen zich over enkele weken met klamme handen melden in een muffe gymzaal waar je een speld kunt horen vallen. Dan heeft hij het als leerling van de vmbo-kaderopleiding Rijn-, kust- en binnenvaart aan de Maritieme Academie in Harlingen toch beter getroffen. Hun examendecor is de strakblauwe lucht boven de Willemshaven. Om hen heen het gekrijs van de meeuwen in de morgen, op de achtergrond het gelijkmatig ronken van de twee Caterpillar-motoren in de onderbuik van het MS Prinses Máxima.
Het 56 meter lange binnenvaartschip is het modernste instructieschip van Europa. Vandaag geen multiplechoicevragen over pak hem beet tekstbegrip of werkwoordvervoegingen, maar afmeren, ankeren, navigeren en machinekamercontrole - voor en tijdens de vaart. Bij goed gevolg zijn Robin en zijn klasgenoten Rick, Joris en Niels na 16 juni - als de uitslag komt - gediplomeerd matroos.
Nautische poëzie
Wrijfhout, dekbeslag, vieren en verleggen: nautische poëzie voor landrotten wellicht. Maar voor de examenklanten alledaags als hun joggingbroeken. Eenmaal aan dek laat Robin de trossen geroutineerd door zijn handen glijden. 'Steekeind zit vast', zegt hij terloops door de portofoon - en tuft over de railing. Examinator Teun Nieuwenhuis kijkt instemmend toe: deze jongen weet wat hij doet. Toch is hij onverbiddelijk wanneer Robin vergeet handschoenen aan te trekken als hij de hercules-staaldraad om de bolder legt: een punt aftrek op het scoreformulier voor onveilig werken.
De vaart zit Robin in het bloed. De opa van zijn opa voer al, zijn vader is schipper. 'Als baby kroop ik al over het dek.' Zijn wereld is die van coasters en kotters. Kijk daar, wijst hij, net onder Ameland: een garnalenvisser met de netten uit. 'Veel te klein. Ik ga voor de big boys.' Hij wil doorleren tot kapitein. Een eigen vissersschip is zijn droom. 'Maar de handel is een varend casino.' Eerst maar een paar jaar verdienen op de binnenvaart.
Nee, zorgen over het loopbaanperspectief van de jongens heeft directeur Arjen Mintjes niet. Toch kan hij zich behoorlijk opwinden. Ook zijn leerlingen krijgen elk jaar in mei te horen dat 'de examens weer begonnen zijn'. Maar in Harlingen zijn ze dan al lang en breed achter de rug. 'Alsof zij niet meetellen. Maar de helft van de kinderen in dit land zit op het vmbo waarvan een groot deel praktijkgericht onderwijs volgt.'
Het gaat steeds meer om wat kinderen kennen, niet om wat ze kunnen, vindt Mintjes. 'Terwijl we de vaklieden hard nodig hebben. We mogen wel wat meer bewondering hebben voor tieners die medeverantwoordelijk zijn voor een schip van een paar miljoen. Deze jongens maken straks deel uit van een logistieke keten die loopt van Sjanghai tot Duisburg.'
Cognitieve vaardigheden
De directeur ziet de nadruk op cognitieve vaardigheden ook terug in exameneisen. Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen een vrachtbrief kunnen lezen. Maar 'ik wordt' met -dt? 'Zolang ze niet met een chemicaliëntanker van drieduizend ton tegen een pijler bij Amsterdam Centraal varen, vind ik dat niet het grootste probleem.'
Trossen werpen en knopen leggen oefenen ze op het droge. De Maritieme Academie heeft zelfs een hypermoderne simulator waarin je een binnenvaartschip over het kanaal van Harlingen naar Leeuwarden kunt laten glijden. Maar geen schip is hetzelfde en de omstandigheden nooit gelijk, zegt dekexaminator Teun Nieuwenhuis. Weer en wind, de onpeilbaarheid van stromingen - echt varen leer je op zee. 'Overal lopen kabels. Een anker kun je niet zomaar uitgooien. Anders gaat straks de vuurtoren op Terschelling uit.'
In dat perspectief is dit examen maritiem pootjebaden. Niels (16) heeft zich voor zijn volgende opgave in de diepe leren stoel in de stuurhut genesteld. Nadat de havenmeester via de marifoon zijn fiat heeft gegeven, manoeuvreert hij het MS Prinses Máxima met 1.200 toeren de haven uit. Naar het Kimstergat, in het kielzog van de veerdienst naar Terschelling. Erg onder de indruk lijkt de matroos-in-spe met een gouden roertje in zijn oor echter niet. Neem zijn broer, die vaart op 'een 110-er'.
Tussen het ankeren en afmeren door maken de jongens theorietoetsen op een computer in de stuurhut. Op het scherm voor Joris (16) komen vragen voorbij over betonning, veiligheidsvoorschriften en vaarregels. Heklicht, toplicht, boordlicht - het duizelt hem even. Eerder hebben de leerlingen al leervakken afgerond: binnenvaartkunde, Nederlands, Engels, wiskunde en natuurkunde.
Vooral over zijn prestaties bij dat laatste vak is Rick (16) niet helemaal zeker. Maar, weet hij: 'Koerslijnen, stabiliteitsberekeningen: een schip is een en al natuurkunde.' Liever loopt hij in de machinekamer quasi-nonchalant de motoren langs: olie, gasolie, lekkage, koelvloeistof, het smeerpotje voor de schroefas. 'We kunnen er nog net niet mee naar Afrika.' Examinator Reinder Huisman steekt zijn duimen omhoog. Alleen het smeeroliepijl in de keerkoppeling is Rick vergeten te checken. 'Misschien toch wat zenuwen.'