ReportageStuderen na de vlucht
Voor de vluchteling-student staan Nederlandse vrienden niet te dringen
De Syrische statushouder Mahmoud maakt deel uit van een groeiende groep nieuwkomers op Nederlandse mbo’s, hbo’s en universiteiten: de vluchtelingen-studenten. Op papier kan hun integratie soepel verlopen: ze zijn jong, hoogopgeleid, en spreken de taal al aardig. In de praktijk worstelen ze met de losse onderwijscultuur. ‘Als ik later een baan heb, hoop ik op meer contacten, om beter te kunnen integreren.’
Soms heeft hij een poosje intensief contact met een studiegenoot, omdat ze samen aan een opdracht werken. ‘Dan studeren we veel samen en blijven we constant in contact totdat we samen een presentatie houden.’ Maar als de presentatie erop zit, is het contact ook voorbij. ‘Dan loopt zo’n studiegenoot me gewoon voorbij, zonder hallo te zeggen.’
Wassim Mahmoud (29) had zich niet alleen verheugd op zijn master international development studies aan de Universiteit van Amsterdam, hij zag ook uit naar het contact met andere studenten. De van oorsprong Syrische student heeft in Damascus een bachelor handel en economie afgerond. Zijn master business administration kon hij niet afmaken doordat de oorlog uitbrak en Mahmoud naar Nederland vluchtte.
Mahmoud maakt deel uit van een groeiende groep nieuwkomers op Nederlandse mbo’s, hbo’s en universiteiten: de vluchtelingen-studenten. Nadat ze de asielprocedure en het inburgeringsproces hebben doorlopen, sijpelt de grote groep voornamelijk Syrische asielzoekers die vanaf 2015 in Nederland aankwamen nu langzaam maar zeker door naar het vervolgonderwijs.
Op papier lijkt dit het deel van de nieuwkomers voor wie de integratie het soepelst zou moeten verlopen: jong, hoogopgeleid, de taal al behoorlijk onder de knie. Maar in de praktijk vindt deze groep nog niet zo gemakkelijk zijn plek in het hoger onderwijs. De komst van de nieuwe groep studenten verloopt ‘allerminst zonder problemen’, signaleerde de Sociaal-Economische Raad (SER) onlangs in een rapport over vluchtelingen op de arbeidsmarkt.
Zo leren statushouders tijdens hun inburgeringscursus te weinig sociale- en studievaardigheden, die belangrijk zijn om het te redden in het onderwijs. Naast sociale problemen zijn er ook praktische obstakels. Studenten ouder dan 30 hebben geen recht meer op studiefinanciering. Vluchtelingen die in de bijstand belanden, mogen in veel gemeenten niet studeren met behoud van uitkering.
Het UAF, een stichting die vluchtelingen-studenten begeleidt, signaleert bovendien dat er te weinig taal– en schakeltrajecten zijn die studenten voorbereiden op een studie in het hoger onderwijs. ‘Voor veel vluchtelingen is dit een belangrijke gewenningsperiode en deze trajecten worden niet door de overheid gefinancierd, waardoor de continuïteit onzeker is’, zegt Vink.
Mahmoud was met zijn 29 jaar nog net op tijd om aan een studie te beginnen met recht op studiefinanciering. ‘Ik heb mijn master daarom snel gekozen. Als ik meer tijd had gehad, had ik langer doorgezocht en iets gekozen dat beter bij me past. Deze studie is leuk, maar eigenlijk te breed.’
Het is ook wennen aan de studiecultuur. In Syrië waren de lessen massaler en afstandelijk, zegt Mahmoud. Veel studenten uit het Midden-Oosten worstelen daarmee, zegt Jasper Vink van het UAF. ‘Vaak zijn studenten niet gewend aan werkgroepen, waar een actieve houding wordt verwacht. Contact met docenten is hier een stuk informeler. In veel landen in het Midden-Oosten is wat de docent zegt per definitie waar. Hier wordt van studenten ook verwacht dat ze hun eigen mening geven.’
Toch heeft Mahmoud de meeste moeite met het sociale aspect. De Syrische student heeft wel vrienden gemaakt, maar dat zijn internationale studenten. ‘Als ze hun studie hebben afgemaakt, keren ze naar hun land terug.’ Hij heeft vaak het gevoel dat de Nederlanders hem ook als uitwisselingsstudent beschouwen, niet als iemand die permanent hier woont. ‘Ze zijn soms verrast dat ik Nederlands spreek.’
Op vriendschappen met Nederlandse studenten hoef je niet te rekenen, zeggen ook andere vluchtelingen-studenten. ‘Ik zit altijd alleen in de lessen, in de pauze en in de tussenuurtjes’, zegt de 22-jarige Maryam Bagdadi uit Syrië, die toegepaste wiskunde studeert aan de Fontys Hogeschool in Tilburg. ‘Soms moeten wij zelf een groepje kiezen. Omdat ik niemand ken, wacht ik altijd tot de docent mij toewijst aan een groep. Ik voel me een vreemde in mijn klas.’
De 23-jarige Yewhans Fitwi Beraki uit Eritrea heeft tijdens zijn studie farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen alleen vriendschap gesloten met studenten die ook gevlucht zijn. ‘Op de universiteit kan ik met Nederlandse studiegenoten gewoon praten, lachen of iets drinken, maar buiten de universiteit heb ik weinig contact met hen.’
Volgens Vink zijn veel vluchtelingen-studenten onzeker over hun Nederlands. ‘Dat maakt het moeilijk contact te leggen met Nederlandse studenten. Zij praten makkelijker en sneller met elkaar.’
Bagdadi herkent dat. Ze gaat wel om met een Somalische studente op haar opleiding. Bij Nederlanders is ze bang dat ze een verkeerd synoniem gebruikt en een klasgenoot zei haar een keer dat ze vond dat ze een ‘raar’ accent had. ‘Toen durfde ik eigenlijk niet meer zoveel te praten, terwijl ik zeker weet dat zij het niet slecht bedoelde.’
Uit een enquête onder ruim driehonderd internationale studenten in Nederland bleek onlangs dat de vluchtelingen-studenten niet uniek zijn in hun sociale worsteling. Meer dan de helft van de studenten die de enquête invulden, wil graag meer contact met Nederlandse studiegenoten.
Ondanks de obstakels zijn de vluchtelingen-studenten blij met hun studie. Het niveau is hoog, zeggen ze. En ze hopen op deze manier een goede baan in de wacht te kunnen slepen. Niet alleen voor het inkomen, zegt Mahmoud. ‘Als ik een baan heb, hoop ik meer contact met Nederlanders kunnen te maken om te kunnen integreren.’
Verdrievoudiging in begeleidingstrajecten
Hoeveel statushouders er precies in Nederland een opleiding volgen is niet bekend, maar naar schatting van UAF – de stichting die vluchtelingen-studenten begeleidt – zijn het er inmiddels zeker drieduizend. ‘De telefoon staat hier roodgloeiend’, zegt woordvoerder Jasper Vink. De afgelopen drie jaar is het aantal nieuwe statushouders dat de stichting toelaat in een studiebegeleidingstraject verdrievoudigd: van ruim 500 in 2015 naar meer dan 1.500 in 2017. ‘Wij hebben onze capaciteit de laatste jaren flink uitgebreid. Toch moeten we nog studenten afwijzen omdat we de middelen niet hebben.’