Volkskunst

Het was een hete ochtend, vroeg in de zomer. Zelfs de havenmeester kon niet voorspellen of er vandaag überhaupt een boot naar een volgend Grieks eiland zou vertrekken....

Ariejan Korteweg

Twee soldaten waren de enige andere gasten van het café. Ze dronken wat, ze dronken nog wat, ze hieven een lied aan, sloegen met de handen op de knieën en daarna met de vuisten op tafel. De stoelen werden aan de kant geschoven, de muziek ging harder, en hatsee, daar sprongen twee volwassen kerels op tafel, om met de armen om elkaars schouders de sirtaki te dansen, of wat het maar geweest mag zijn.

Daar had je het dan: volksdans in het wild. Niet omdat het publiek erom vroeg, niet als hobby in plaats van volleybal of legpuzzels. Maar gewoon omdat er ergens diep in je donder een oer-Grieks hart klopte dat zei: kom op joh, buiten schijnt de zon, doe wat je voorvaderen deden. Volg je Griekse zieltje, spring op tafel en sla met de vlakke hand op je schoenzolen. Want wij Grieken, we gaan prat op onze druistige aard. Of in die tafeldans het wezen van de Griek vervat werd, durf ik niet te zeggen. Wel heb ik er de overtuiging aan overgehouden dat Grieken wezenlijk anders zijn dan ik.

Verbanden tussen volksaard en volkskunst worden tot op hoog niveau gelegd. Staatsbezoek en folklore vormen een hecht koppel. Gaat Beatrix naar de Antillen of naar Spakenburg, dan staan trommelslagers of klompendansers klaar om duidelijk te maken dat hier wezenlijk andere mensen wonen dan op een eiland of in een dorp verderop. Volksdans en -muziek zijn een zo vast deel van de officiële ontvangst dat een staatshoofd zich al snel tot etno-musicoloog ontwikkelt.

Toen het water hem tot aan de lippen kwam, liet Slobodan Milosevic zich fotograferen tussen kinderen in klederdracht, zijn hand rustend op een hunner hoofden. Zie hier de Servische ziel, opgevlogen van het Merelveld en neergedaald in deze onschuldige bloedjes. Hier onder deze klederdracht gaat ons wezen schuil.

In de Alan Lomax Collection verscheen onlangs een dubbel-cd met meer dan zestig opnamen van een groot festival dat in 1951 werd gehouden in voormalig Joegoslavië. Alle gewesten waren er vertegenwoordigd, met blafferige koren, mandoline-orkesten, herderinnetjes, oude barden en bespelers van vedel, luit, lier, trekzak, balkantrom, alsmede de met paardehaar bespannen gusle.

Hoe kan, op grond van deze dubbel-cd, de dagindeling van de Balkanbewoner worden samengevat, of hij nu uit Slovenië of Macedonië komt? Die gaat eerst samen met zijn vrienden eens lekker met de laarzen op de planken vloer roffelen, rent dan achter de meisjes aan, mijmert over het fiere verleden van koning Marko, herinnert zich dat ook hem of zijn familie ooit onrecht is aangedaan, drinkt zich moed in, pakt zijn geweer, schiet een onverlaat dood en vlucht naar de bergen. Waarna de achterblijvers kunnen putten uit een groot arsenaal aan treurzangen, naar keuze toegesneden op de geliefde van de schutter of de nabestaanden van het slachtoffer.

Al zal een folklorist wijzen op de Albaanse invloeden in het ritme van de bastrom uit Montenegro en op de Moorse klankkleur die uit de Bosnische liederen spreekt, toch zijn de overeenkomsten groot. Zo groot dat je je afvraagt waar al die oorlogen van de afgelopen jaren voor nodig waren.

Zie je nou wel, ik heb het altijd wel gedacht - dat is de ultieme gedachte die volkskunst oproept. Toch benieuwd wat er door Máxima heengaat als ze straks in Meppel of Hoogeveen op de Driekusman wordt onthaald.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden