Volgens
Dacht ik even in al mijn naïviteit dat we met Google Art alles wel hadden gehad. Fout. Hoe was het ook al weer? Afgelopen voorjaar lanceerde het internetimperium Google een nieuwe site. Google Art. Kon je op je computer kijken naar schilderijen uit de grote musea, waar ook ter wereld. Opvallend nieuwtje: de verbluffend hoge resolutie van de afbeeldingen. Met een paar eenvoudige muisklikken kun je inzoomen op een enkel haartje van de baard op een portret van Jan van Eyck. Wat een briljantie. Wat een toegevoegde waarde en surplus aan informatie. Terwijl je in elk museum wordt weggejaagd als je iets te dicht bij een schilderij komt, schotelt Google Art je nu een rijke wereld aan details voor, zonder dat een suppoost op je schouder tikt. Alsof je met je neus op het canvas hangt. Nee, je neus erdoorheen steekt.
Google Art opent deuren die tot nu toe angstvallig dichtgehouden zijn. Minuscule penseelstreekjes, scheurtjes in de verf, een vuiltje in een geschilderd oog - alles is te zien. Wat een luxe. En wat een democratische verspreiding. Alles te bestuderen van achter je laptop. Voor iedereen beschikbaar. Eat your heart out, Walter Benjamin. Zijn stelling dat medialisering verlies betekent van de aura van het kunstwerk is in één klap achterhaald. Google Art lijkt de limiet te hebben bepaald van wat zichtbaar gemaakt kan worden. De Hubble-telescoop is er kinderspel bij.
Fout dus.
Deze week presenteerde het Rijksmuseum zijn zogeheten Rijksstudio. Volgens het persbericht 'een voor de museumwereld innovatieve digitale toepassing waarin een groot deel uit de Rijksmuseum-collectie voor iedereen gratis beschikbaar is'. Het taalgebruik is natuurlijk weer van een tranenstuwende onbeduidendheid, zoals we dat in de museumwereld kennen. Want de mededeling camoufleert dat het hier om een revolutie gaat. Niets minder.
Wat deze 'innovatieve digitale toepassing' behelst? Dat niet alleen iedere wereldburger de maar liefst 125.000 schilderijen, voorwerpen, prenten en tekeningen uit het Rijks op zijn beeldscherm tevoorschijn kan toveren, maar ze ook mag gebruiken. Voor alles! Noem maar op. Heb je thuis een kale muur waartegen je een hertegewei wilde hangen? Nu kan je een heel boslandschap van Van Ruysdael uitprinten en tegen de wand plakken, als behang. Nog een glasservies in de kast waarin je je eigen initialen wilde laten ciseleren? Waarom niet een winterlandschap met schaatsers van Hendrick Avercamp? Een vaalgeel rompertje op het oog voor het kind van je zus? Laat het bedrukken met het ambtskostuum van Colijn. Een kwestie van knippen en plakken.
Dit gaat verder dan iedereen zich had kunnen voorstellen. Kunst is vogelvrij geworden. Natuurlijk blijven de kunstwerken in het bezit van het museum. Maar de beeltenis ervan niet. Iedereen kan het zich toe-eigenen. Aura? Nooit van gehoord. Beeldrecht? Bestaat niet meer.
Opmerkelijk ook wat Taco Dibbits, baas van de Rijksmuseum-collectie, afgelopen woensdag in de Volkskrant zei. 'Als je een bloemenschilderij van Marel op een Volkswagenbusje afgebeeld ziet staan, vergeet je dat nooit meer.' De impact van een replica verschilt dus niet meer met het echte kunstwerk. Blijkt het toch te kloppen: dat De Nachtwacht van Rembrandt evenveel bekendheid heeft gekregen door al die koekblikken, theelepeltjes en borduurwerkjes, waarop het stond afgebeeld, als door het schilderij zelf. Eat your heart out, Walter Benjamin? Love your nails!
RUTGER PONTZEN
Beeldrecht?
Doehoei!
Volgens
undefined