VN-vredesmacht faalt in Congo
NAIROBI De VN-vredesmacht in Congo, Monusco, is tekortgeschoten in de bescherming van vrouwen en kinderen tegen verkrachters. Dit heeft rapporteur Atul Khare de VN-Veiligheidsraad gemeld....
‘Hoewel de eerste verantwoordelijkheid voor de bescherming van burgers bij de staat ligt, bij zijn krijgsmacht en politie, hebben wij duidelijk ook gefaald’, stelt de VN-onderzoeker. ‘Ons handelen was niet adequaat, wat heeft geleid tot een onaanvaardbare wreedheid jegens de bevolking in de dorpen van het gebied. We moeten het beter doen.’
Khare zei dat in augustus zeker 267 verkrachtingen hebben plaatsgehad in de provincies Noord- en Zuid-Kivu, naast de 242 verkrachtingen die een maand geleden in enkele dagen tijd plaatsvonden in en om Luvungi. Dit dorp ligt op 30 kilometer van een VN-basis, maar de blauwhelmen grepen niet in. Naar eigen zeggen was dat omdat de VN-macht niet op de hoogte was van de wandaden.
De VN wijzen met de beschuldigende vinger vooral naar de FDLR, een groep Hutu-rebellen die na de genocide in Rwanda van 1994 naar het buurland is getrokken. Bekend is echter dat ook andere milities in het gebied, en zelfs ook de Congolese veiligheidsdiensten, zich aan verkrachting en andere misdaden schuldig hebben gemaakt.
Ook medewerkers van Monusco zelf, de vredesmacht die ruim tien jaar geleden in het leven werd geroepen, zijn zeker betrokken geweest bij seksuele uitbuiting van Congolese vrouwen en meisjes. Dit roept eens te meer de vraag op naar de effectiviteit van een van ’s werelds grootste en duurste VN-machten.
Op korte termijn hoopt Monusco het leven te beteren door meer nachtelijke patrouilles en betere verbindingen met de vaak afgelegen dorpen waar de gruwelijkheden plaatsvinden. Eerdere pogingen hiertoe zijn tot nu toe weinig succesvol gebleken.
De Congolese regering van president Joseph Kabila wil daarnaast dat de VN meer actieve steun geven aan operaties tegen rebellen door de Congolese krijgsmacht. ‘Ga naar het front’, aldus regeringswoordvoerder Lambert Mende, ‘doe het vuile werk.’
Maar eerder dit jaar liet Mende als minister van Informatie juist weten dat Monusco wat de regering betreft in Congo niet langer nodig is. ‘Doe niets voor ons’, zo liet hij weten in het debat over terugtrekking van Monusco-troepen, ‘wij doen het zelf.’
Dat debat is nog altijd gaande. In 2006, toen de VN-vredesmacht de eerste vrije verkiezingen sinds lange tijd in Congo mogelijk maakte, liet Patrick Cammaert, toenmalig plaatsvervangend commandant van de vredesmacht, weten dat het eigenlijke werk voor Monuc, zoals de vredesmacht destijds heette, pas begon. De VN-troepen zouden broodnodig zijn voor het opbouwen van de instituties voor een rechtstaat.
Daarvan is het de afgelopen jaren feitelijk nauwelijks gekomen. En in het oosten van het land, een gebied dat bijzonder rijk is aan delfstoffen, is de wetteloosheid niet afgenomen. Toch heeft Monusco inmiddels zo’n 10 procent van de ongeveer 20 duizend manschappen teruggetrokken en zegt president Kabila officieel nog steeds dat hij Monusco niet langer nodig heeft.
Kabila zou graag zien dat aan de vredesmacht in 2011 een einde komt. Dat is het jaar waarin hij herkozen hoopt te worden.
Kabila’s pleidooi voor het vertrek van Monusco valt goed bij veel kiezers die al langer twijfelen aan de slagkracht van de vredesmacht. Maar weinig waarnemers geloven dat Monusco op zo’n korte termijn Congo zal verlaten.