NieuwsVerdrinken
Vlogcampagne moet aantal verdrinkingsdoden onder nieuwkomers terugdringen
Vorig jaar verdronken net zoveel Nederlanders als het jaar daarvoor: 86. Dat blijkt uit cijfers van het CBS, dat het aantal verdrinkingsdoden sinds 1950 in kaart bracht. Maar Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond verdrinken nog relatief vaak. Een vlogcampagne moet dat tegengaan.
De cijfers lijken het beeld te weerspreken dat de Reddingsbrigade vorige week schetste door alarm te slaan over het grote aantal mensen dat dit jaar in nood raakte in het water. Volgens een woordvoerder kwam dat doordat Nederlanders steeds minder goed kunnen zwemmen.
Uit cijfers van het Mulier Instituut blijkt dat het aantal kinderen met een zwemdiploma niet afneemt. In 2016 had 97 procent van de kinderen tussen de 11 en 16 jaar een zwemdiploma in bezit. Bij de kinderen tussen de 6 en 10 jaar was dit 84 procent. Wel gaan iets minder kinderen door tot ze een C-diploma hebben. ‘Het is vooral belangrijk dat kinderen ook nadat ze hun zwemdiploma’s hebben behaald, blijven oefenen met zwemmen’, zegt Dorine Collard van het Mulier Instituut.
Geen zwemdiploma
Uit de cijfers van het CBS blijkt ook dat vooral onder Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond het aantal verdrinkingsdoden hoog is. Van de 416 Nederlanders die tussen 2013 en 2017 verdronken, hadden er 83 een niet-westerse migratieachtergrond. ‘Afgezet tegen de totale bevolking verdronken drie keer zoveel mensen met een niet-westerse achtergrond als mensen met een Nederlandse achtergrond’, aldus het CBS. Bij 10- tot 20-jarigen met een niet-westerse migratieachtergrond is de sterfte door verdrinking zelfs zes keer zo hoog.
De kans dat een kind tussen de 6 en 16 jaar met een niet-westerse migratieachtergrond geen zwemdiploma heeft is 25 procent, laten cijfers van het Mulier Instituut zien. Bij kinderen met een Nederlandse achtergrond is dit 8 procent. ‘Vermoed wordt dat gezinnen met een migratieachtergrond minder vaak een zwemdiploma halen omwille van de financiën en onwetendheid over het gevaar van water’, aldus Collard. ‘We zijn in Nederland gewend aan water omdat we in een waterrijke omgeving wonen. Leren zwemmen hoort bij het opgroeien. Kinderen of volwassenen die naar Nederland komen zijn minder bekend met de risico’s en ook minder vaardig, omdat ze vaak uit landen komen waar niet zoveel water is.’
Vlogcampagne
De oplossing: voorlichting. De Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) is daarmee bezig en sloeg de handen ineen met Veiligheid NL, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), Pharos en GGD GHOR Nederland. Hieruit ontstond een vlogcampagne voor en door nieuwkomers met drie jongens uit Eritrea, Syrië en Somalië. Robiel, Muayad en Yasir nemen de jonge kijkers in vier afleveringen mee naar het zwembad, een plas en rivier en alle gevaren die daarbij komen kijken, zoals sterke stroming en troebel water. Aan het eind van iedere aflevering nemen ze met een ijscoman de geleerde lessen door. De vlogs zijn beschikbaar in het Nederlands met Arabische ondertiteling. ‘We moeten mensen zo gericht mogelijk informeren. Water is leuk als je kunt zwemmen, maar helemaal niet leuk als je niet kunt zwemmen’, aldus de woordvoerder van de NRZ.
Met de vlogs wil de NRZ niet alleen nieuwkomers bereiken, maar ook de groep die met hen omgaat. ‘Wanneer negen Nederlandse pubers en een nieuwkomer gaan zwemmen, vindt die laatste het vaak lastig te zeggen dat hij niet kan zwemmen. Iedereen springt in het water en hij gaat onder groepsdruk mee. Als je niet kan zwemmen, kan dat risicovol zijn.’
Individueel
Een ander aspect dat de woordvoerder signaleert is dat de meeste mensen met een niet-westerse achtergrond uit een cultuur komen waar het collectief een belangrijke rol speelt. ‘Bij een recreatieplas met een grasveld vol mensen denken ze: als er iets gebeurt, dan redden ze me wel. Maar ze komen hier in een redelijk individuele maatschappij terecht waar we wel zorgen voor elkaar, maar op een andere manier dan in hun eigen cultuur.’