InterviewPiloot Dara van Langen
Vliegen in virustijd: beangstigende stilte op de boordradio
Zo’n 3.800 Nederlandse verkeersvliegers zitten al bijna twee maanden thuis omdat de coronapandemie het luchtverkeer heeft verlamd. Af en toe mogen ze nog de lucht in. Hoe dat is? ‘Een collega die positief werd getest zat zes weken vast, in Taiwan.’
‘Ik hoop dat ik morgen koorts heb’, zei het zoontje van Dara van Langen (41) begin vorige week tegen zijn vader, die piloot is bij een grote Europese luchtvaartmaatschappij. Hoe dat zo, vroeg Van Langen. ‘Dan heb ik misschien wel corona, en jij misschien ook’, antwoordde het jochie, ‘En dat moet je thuisblijven.’
Ongeveer 3.800 Nederlandse commerciële piloten zitten al twee maanden thuis, nu 90 tot 95 procent van de vluchten vanwege de coronapandemie is geschrapt. Als zijn zoontjes scenario was uitgekomen – hij moet er nog om lachen – was Van Langen vorige week inderdaad misschien niet naar Bangkok gevlogen, zijn eerste vlucht in een maand. ‘Normaal letten wij bemanningsleden al heel goed op elkaar, of iedereen wel fit is om te vliegen. Maar nu met dit virus zijn we nog scherper. Iedere kuchje en keelpijntje ligt onder het vergrootglas. Ook dat van je gezin.’
De ‘blauwe’ held in de cockpit is plots een paria
De miljarden staatssteun aan KLM komt als een boemerang terug bij de piloten van de vliegtuigmaatschappij: moeten zij geen loon inleveren om hun bedrijf te redden?, klinkt het in kranten en op sociale media. Hun goudhaantjes-imago speelt daarbij een rol. Terecht?
Die verscherpte aandacht is begrijpelijk. Anderhalve meter afstand houden is al niet heel gemakkelijk in de cabine van een vliegtuig. Passagiers kun je nog uit elkaars buurt houden door niet alle stoelen te bezetten. In de cockpit evenwel kunnen gezagvoerder en copiloot elkaar niet ontlopen. Daar zitten ze op elkaars lip, op sommige internationale routes wel zestien uur achtereen.
Opgesloten in hotelkamer
Van Langen is al vijftien jaar copiloot op onder meer de Boeing 787. Hij schetst hoe de nieuwe werkelijkheid er in het vliegtuig nu uitziet: geen praatje meer met de passagiers, zoals bijvoorbeeld tijdens een lange, intercontinentale vlucht wel gebruikelijk was. Verder dan het toilet en de slaapverblijven voor bemanningsleden – in het ‘dak’ van het vliegtuig, boven de bagagevakken – komt hij niet.
Collega’s begroet je met een mondkapje voor. Niemand wil ziek worden, en zeker niet ver van huis. ‘Ik hoorde over een collega die voor zijn terugkeer naar Amsterdam positief testte op het coronavirus. Die zat vervolgens zes weken in quarantaine, in Taiwan.’
De buitenwacht heeft vaak nog een achterhaald beeld van het pilotenbestaan, van vliegeniers die tijdens hun verplichte rusttijd op verre bestemmingen cocktails nippend aan het zwembad van hun vijfsterrenhotel liggen. Die dagen zijn allang voorbij. Zelfs als zou dat beeld nog zou kloppen, is daar de laatste weken geen sprake meer van, legt Van Langen uit. ‘Om te voorkomen dat we in het buitenland iets oplopen, of andersom de ziekte verspreiden, worden we als bemanning in hotels op de luchthaven ondergebracht.’
Sommige landen gaan nog verder: ‘In Singapore krijg je in het hotel een keycard waarmee je je deur maar één keer kunt openen. Dan zit je dus twee, drie dagen in je kamer opgesloten en worden je maaltijden in een plastic tasje aan je deur gehangen.’ Dat overkwam Van Langen in Bangkok nog niet, maar hij werd wel geacht op zijn kamer te blijven. Bij een vlucht naar Osaka mocht de bemanning er wel uit, alleen niet verder dan de terminal die aan het hotel grenst.
Voor de cabinebemanning is het werk aan boord aanmerkelijk anders. ‘Eten serveren doen ze niet. Er liggen eenvoudige maaltijdpakketten klaar op de stoel. Passagiers mogen zelf hun drinken en snacks pakken in de galleys om de contactmomenten te beperken.’
Stilte
Vliegen gaat niet veel anders dan in het pre-coronatijdperk, zegt Van Langen. Een element is wel anders: de stilte in het luchtruim. ‘Normaal is er voortdurend communicatie van veel vliegtuigen met de verkeersleiding. Nu blijft het zolang achter elkaar stil dat we soms maar controleren of we het volume van de boordradio wel hard genoeg hebben staan.’ De crisis heeft een voordeel: ‘Normaal sta je op vliegvelden altijd in een wachtrij. Nu mag alles meteen.’
Bij de landing in Bangkok zag Van Langen tientallen toestellen in een strakke formatie naast elkaar geparkeerd, wachtend tot ze over hopelijk twee, drie maanden weer de lucht in kunnen. ‘Surrealistisch.’ In de Thaise hoofdstad nam hij reizigers mee, die vaak lang hadden moeten wachten op een vlucht terug. ‘Die zijn blij dat we vliegen.’ In Sydney kende de opluchting van gestrande Nederlanders geen grenzen, toen een toestel kwam om ze naar huis te brengen. ‘Ik heb begrepen dat de bemanning met gejuich werd onthaald.’
Lees ook
Met een bloedprik of plexiglas hoopt luchtvaart te mogen opstijgen
Luchtvaartmaatschappijen willen zo snel mogelijk weer vliegen, ook als ‘social distancing’ nog even de norm blijft. Veel kopzorgen, maar ook creativiteit, op 8 kilometer hoogte. Wat staat de luchtreiziger allemaal te wachten?
Vakantie is een schoonmaakhulp voor het hoofd
Zet desnoods een opgooitentje in je huis als reizen niet mogelijk is, maar doe iets. Vakantie is noodzakelijk. Ook, nee juist, in deze tijd.