Vis heeft rare bobbel niet voor niets
Een klein, schijnbaar nutteloos vinnetje op de rug van de vis heeft vermoedelijk toch een belangrijke taak. Amerikaanse wetenschappers ontdekten dat deze 'vetvin' meerdere keren in verschillende vissoorten is ontstaan. Dat wijst sterk op een functie. Maar waar het vinnetje voor dient, weet niemand.
AMSTERDAM - Ruim zesduizend soorten vissen hebben een kleine zachte vin op hun rug, tussen de grote rugvin en de staartvin in. Lang dachten wetenschappers dat deze vetvinnetjes hun functie langzamerhand verloren zouden hebben; een duidelijke functie heeft de vetvin niet. Dit soort schijnbaar functieloze onderdelen, rudimentaire organen, komen veel voor in het dierenrijk, zoals kleine pootjes bij de slang of het staartbeen bij de mens.
Evolutiebioloog Thomas Stewart van de universiteit van Chicago en collega's ontdekten bij het maken van een evolutionaire stamboom dat het vetvinnetje meerdere keren is ontstaan, bij verschillende vissoorten en onafhankelijk van elkaar.
'Dat suggereert dat het iets te betekenen heeft', zegt Gert Flik, hoogleraar organismale dierfysiologie aan de Radboud Universiteit.
Volgens Johan van Leeuwen, hoogleraar experimentele zoölogie aan de Wageningen Universiteit, kan het vinnetje iets te maken hebben met de waarneming van de vis. Er zitten namelijk zenuwen in de vetvin, waarmee de vis bijvoorbeeld veranderingen in stromingen zou kunnen opmerken.
'Uit het onderzoek blijkt ook dat de vetvin het meest voorkomt bij riviervissen, en minder bij vissen in meren. In een rivier heb je er als vis baat bij als je snel kunt reageren op veranderingen in de stroming', zegt Van Leeuwen. 'De vin is wellicht behoorlijk belangrijk voor de waarneming van stroming.'
Een andere mogelijkheid is dat de vetvin de vis stabiliteit geeft en helpt bij het voortbewegen. Vissen bij wie het vinnetje is weggehaald, blijken bredere bewegingen te maken met hun staart. 'Maar de vin kan ook een toevallig bijproduct zijn', zegt Van Leeuwen. 'Er ontstaan wel vaker eigenschappen die ogenschijnlijk geen nut hebben, maar vervolgens wel een functie ontwikkelen. Dat kan hier ook het geval zijn.'
De onderzoekers, die de anatomie van ruim zeshonderd vissoorten nader onderzochten, deden de ontdekking dat de vetvin niet alleen vaak, maar ook op meerdere manieren is geëvolueerd. Er komen verschillende skeletstructuren in de vin voor.
Dat maakt het een uitstekend model om de evolutie van ledematen te bestuderen, schrijven de wetenschappers in het tijdschrift Proceedings of the Royal Society B. Om meerdere redenen: vissen waren in de evolutie de voorlopers van gewervelde landdieren, waaronder de zoogdieren.
undefined