Vijf jaar klagen over discriminatie: College van mensenrechten of van futiele zaken?
Vijf jaar bestaat het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens. Je kunt er gratis klagen en misschien daarom is het vooral bekend van lachwekkende of politiek correcte zaken. Maar het instituut zelf ziet effect.
'Mijn kinderen hebben een afwijkende intelligentie.' Vader Dominiques schuift naar het puntje van zijn stoel en richt zijn blik op de drie collegeleden tegenover hem. Twee stoelen naar links, in het beklaagdenbankje, tikt de clusterdirecteur van de Almeerse Scholen Groep nerveus met haar vingers op tafel. 'Ze zijn bovengemiddeld slim. Dat beperkt ze.'
Het is vanwege dat hoge IQ - 'eigenlijk een soort handicap', zegt Dominiques, dat de jongens worden gediscrimineerd. De term is essentieel voor het juridisch steekspel: pas als er sprake is van een handicap, kan er sprake zijn van discriminatie op grond van een handicap. 'Mijn kinderen krijgen van school niet het aanbod dat ze nodig hebben.'
Het is vrijdagmiddag en in het College voor de Rechten van de Mens is de zaak van de vader versus de Almeerse Scholen Groep zo'n driekwartier bezig. Hier, in het pand met de glazen pui aan het Utrechtse Griftpark, dienen jaarlijks ruim 150 'zaken' naar aanleiding van klachten over discriminatie. Het College beoordeelt of er inderdaad sprake is van discriminatie. Het oordeel is, in de woorden van het College, 'gezaghebbend, maar niet bindend'. Er is geen straf aan verbonden.
Het instituut oogt als een rechtbank - er hangt alleen geen portret van de koning aan de muur - maar is laagdrempeliger. Iedereen die zich gediscrimineerd voelt, kan gratis aankloppen. Een advocaat is niet nodig, al neemt de 'verweerder', het bedrijf of de organisatie waartegen een klacht is ingediend, die in de helft van de gevallen wel in de arm. Soms komt de zaak later alsnog voor de rechter, die in zo'n geval verplicht is het oordeel van het College mee te laten wegen.
Dominiques, gekleed in kakibroek en jasje, spreekt in zorgvuldig gekozen zinnen over zijn twee zoons - jongens van 6 en 8 jaar met lange Latijnse voornamen en een IQ van respectievelijk 115 en 130, zegt de school. Daarmee zijn ze allebei bovengemiddeld intelligent, doorgaans geldt een IQ van 130 of hoger als hoogbegaafd. De jongens hebben allebei al eens een klas overgeslagen. Als het aan hun vader ligt, slaan ze er nog een over. 'Mijn zoons worden nu belemmerd in hun kunnen.'
Het is dit weekeinde vijf jaar geleden dat het College voor de Rechten van de Mens voor het eerst de deuren opende. Daarmee werd een oude belofte ingelost. Bij de verkiezingen tot lid van de VN-mensenrechtenraad in 2006 had Nederland toegezegd om in navolging van veel andere landen een eigen mensenrechteninstituut op te richten.
In Utrecht bestond weliswaar al sinds de jaren negentig de Commissie Gelijke Behandeling, die ook discriminatiezaken in behandeling nam. Maar een mensenrechteninstituut moest breder zijn, toezicht houden op de naleving van alle mensenrechten.
Om een lappendeken aan mensenrechtenclubs te voorkomen, besloot de Tweede Kamer dat de Commissie Gelijke Behandeling inclusief commissieleden, medewerkers en pand zou opgaan in het College voor de Rechten van de Mens. Het College kon rekenen op brede steun: alleen de PVV - die de Commissie Gelijke Behandeling eerder omschreef als 'relict van de multiknuffeltheorie' - stemde tegen de komst van een mensenrechtencollege.
Paralympische discuswerper
Op 1 oktober 2012 was het College voor de Rechten van de Mens een feit. Dankzij het ruime aanbod aan mediagenieke zaken, is het instituut sindsdien nooit lang uit het nieuws geweest.
Zo was er begin deze maand nog de blinde, paralympische discuswerper Ingrid van Kranen die een Kruidvat-vestiging in Vught voor het College sleepte. Ze had aan medewerkers gevraagd haar aan de arm de winkel door te begeleiden zodat ze zelfstandig haar boodschappen kon doen. Het personeel weigerde. Discriminatie, oordeelde het college.
In augustus viel de eer te beurt aan popkoor Prestige. De zangvereniging uit Assen kreeg een tik op de vingers nadat deze een vrouw in een rolstoel het lidmaatschap had geweigerd omdat, aldus het koor: 'iedereen tijdens optredens moet kunnen staan en een choreografie uitvoeren'.
Een maand eerder stapte brandweervrouw Jorien Traas naar het College met de klacht dat ze juist té gelijk behandeld werd. Volgens de vrijwilliger was er bij de brandweer sprake van discriminatie omdat de periodieke fysieke test geen rekening houdt met de lichamelijke verschillen tussen mannen en vrouwen. Het college gaf haar geen gelijk.
Het zijn zaken die veelal breed werden uitgemeten in de pers en gretig gedeeld op sociale media, vaak op lacherige toon. Is dit waar het statige College voor de Rechten van de Mens zich mee bezig houdt? Dan zit het wel goed met Nederland.
Net als zijn voorloper krijgt het College geregeld het verwijt te politiek correct te zijn. Het instituut zou spijkers op laag water zoeken en zich iets te hartstochtelijk in andere culturen verplaatsen. Onzichtbaar is het College dus bepaald niet. Maar hoe ver reikt eigenlijk de macht van het mensenrechteninstituut?
In de zittingzaal in Utrecht neemt Karlien Wegman, clusterdirecteur van de Almeerse Scholen Groep het woord. Het is een van haar scholen die van discriminatie wordt beticht door de vader van twee leerlingen. Het college kan geen sancties uitdelen, een negatieve uitspraak kan een organisatie wel schaden. Aan de linkerzijde van Wegman zit dan ook een advocaat. Die heeft ze in de arm genomen, zal ze na de zitting vertellen, omdat er haar 'veel aan gelegen is om als scholengroep niet met discriminatie geassocieerd te worden'.
De zoons van Dominiques zitten nu juist op hun plek, zegt de directeur tijdens de zitting. 'Ze liggen goed in de groep en we zien nog voldoende groei in hun schoolresultaten.' Waarom zouden ze nóg een klas overslaan? Het zou betekenen dat de jongens de rest van hun schooltijd twee jaar jonger zijn dan hun klasgenoten.
'Mag ik iets toevoegen, mevrouw de voorzitter?' Dominiques heeft zijn vader meegenomen, een tanige man - eveneens gekleed in kakibroek en jasje - die de zitting geregeld onderbreekt om extra informatie te geven. 'Uit de literatuur blijkt niet dat het slecht is om met oudere kinderen om te gaan. Integendeel.' En trouwens: 'Mijn oudste kleinzoon speelt op hoog niveau hockey met oudere kinderen. Daar gaat het ook goed.'
Even later: 'Mag ik nog iets aanvullen, mevrouw de voorzitter?' Grootvader neemt opnieuw het woord. 'Mijn kleinzoons zijn deels Aziatisch. Eergevoel speelt bij hen een rol.' Hij kan het weten, zegt hij, want zelf is hij lang cultureel antropoloog geweest en getrouwd met een Indonesische. 'Als je deze jongens niet op hun niveau aanspreekt, presteren ze niet goed.' De voorzitter knikt vriendelijk. 'Dank u wel voor deze toevoeging.'
De leden van het College zijn geen rechters, al hebben ze in de praktijk vaak wel een juridische achtergrond. Zo is Adriana van Dooijeweert, voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens, bijna dertig jaar rechter geweest. Discriminatiezaken toetsen ze aan de wetgeving voor gelijke behandeling.
Zwangerschapsdiscriminatie
Behalve oordelen over discriminatiezaken heeft het College voor de Rechten van de Mens nog een reeks andere taken. Zo geeft het instituut voorlichting over mensenrechten en doet het onderzoek naar bijvoorbeeld armoede in Nederland, of de toegankelijkheid van stemlokalen voor mensen met een handicap. Bedrijven of organisaties die twijfelen of hun beleid discriminerend is, kunnen het College om advies vragen. En in het voorjaar opende het College een meldpunt zwangerschapsdiscriminatie, daar kwamen binnen twee weken 550 meldingen op binnen.
Toch weet het instituut de meeste media-aandacht te generen met wat Bart van Klink 'exotische zaken' noemt. Van Klink is hoogleraar rechtswetenschap aan de Vrije Universiteit. In de jaren negentig deed hij voor zijn proefschrift onderzoek naar - toen nog - de Commissie Gelijke Behandeling. Sindsdien volgt hij het mensenrechteninstituut alleen nog via de media.
Van Klink: 'Naar mijn idee is het zwaartepunt van het College voor de Rechten van de Mens steeds meer op de oordeelsvorming komen te liggen. Ze zijn discriminatiezaken meer juridisch gaan benaderen en beargumenteren.' De procedure gaat steeds meer lijken op een rechtszaak. Het College, zegt Van Klink, krijgt daardoor meer en meer weg van een 'pseudorechtbank'. 'Vroeger, bij de Commissie Gelijke Behandeling, ging het allemaal een stuk informeler.' Dat paste wellicht beter bij zaken die in eerste instantie soms wat potsierlijk aandoen.
De laatste jaren kwam er bij het College eveneens een reeks zaken voorbij die op de lachspieren werkte. Neem de zaak Paagman. De Haagse boekhandel deelde in 2013 op Moederdag gratis kopjes koffie uit aan moeders. Een man voelde zich daardoor gediscrimineerd en diende een klacht in bij het College.
Of neem biljartvereniging Het Groene Laken uit Urk, die vorig jaar naar het College stapte. Reden: de finale van het Nederlands kampioenschap werd op zondag gehouden, de dag dat de leden van de biljartclub niet kunnen spelen uit geloofsovertuiging.
Of de klacht tegen modeltreinenbeurs Eurospoor, die om het geringe aantal vrouwelijke bezoekers (5 procent) op te krikken, vrouwen in 2014 voor de helft van de prijs naar binnen liet. In alle drie de gevallen kreeg de klager gelijk, er was volgens het College inderdaad sprake van discriminatie.
Het College is een plek waar burgers kosteloos en laagdrempelig kunnen klagen over discriminatie, schreef juridisch commentator Folkert Jensma twee jaar geleden in NRC Handelsblad. 'Misschien moet ik daarom niet te streng zijn. Toch krijg ik het gevoel dat dit 'College' regelmatig met de Grondwet muggen dood staat te meppen.'
Het is een van de dingen waar het College de laatste jaren efficiënter in is geworden, zegt Adriana van Dooijeweert, sinds 2015 voorzitter van het College. 'Ik weet niet of we zo'n zaak over een gratis kopje koffie met Moederdag nu in behandeling zouden nemen. Er is geen groot maatschappelijk belang mee gediend.'
Bagatelzaken
Verder zijn dat soort 'bagatelzaken', benadrukt de voorzitter, zeldzaam. Er mag soms wat ginnegappend worden gereageerd op de uitspraken van het College, er staat volgens haar bijna altijd iets groters op het spel. Neem de zaak met de blinde klant bij Kruidvat. 'Veel mensen zeggen daarover: wat een flauwekul, zo'n vrouw kan toch online haar boodschappen doen? Maar het grotere belang is dat mensen met een beperking ook normaal en autonoom mee moeten kunnen doen aan de maatschappij.'
Soms verkoopt het College een mug een mep, zegt Ashley Terlouw 'maar meestal zijn het olifanten die de klappen krijgen'. Terlouw is hoogleraar rechtssociologie en migratierecht in Nijmegen en voormalig lid van de Commissie Gelijke Behandeling, de voorloper van het mensenrechtencollege. De media zijn naar haar idee vooral geneigd de wat onbenulliger ogende zaken eruit te pikken, maar doorgaans zijn de klachten serieus en staan er grote belangen op het spel. 'Als het bijvoorbeeld gaat om mensen die geweigerd zijn voor een baan vanwege hun islamitische achtergrond, of om zzp'ende vrouwen die zich niet voor een zwangerschap kunnen verzekeren. Dat raakt aan de identiteit van mensen. Aan wie ze mogen zijn.'
Het College ligt net als de Commissie Gelijke Behandeling destijds regelmatig onder vuur van politici. Vooral zaken over het niet schudden van handen, liggen gevoelig. 'Op wat voor planeet leven die mensen?', foeterde VVD-Kamerlid Malik Azmani een jaar geleden in het Algemeen Dagblad. Toen stelde het College een moslimvrouw uit Arnhem in het gelijk die vond dat ze gediscrimineerd werd door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). De Arnhemse had bij het COA gesolliciteerd, maar werd geweigerd omdat ze mannen geen hand geeft. Azmani: 'Ik denk niet dat dit aansluit bij wat we in Nederland normaal vinden.'
In januari kreeg het College ervan langs van premier Rutte toen dat het vervoersbedrijf Qbuzz op de vingers tikte. Het bedrijf had een sollicitant die uit geloofsovertuiging vrouwen geen hand geeft, geweigerd. 'Bizar', vond Rutte. 'De norm hier is dat je elkaars hand schudt.'
Collegevoorzitter Van Dooijeweert kan weinig met die kritiek. 'Je kunt ons oordeel belachelijk vinden, maar in dit geval werd deze man toch echt ongelijk behandeld. En we hebben in dit land met elkaar afgesproken dat we dat niet doen.'
'Wie zich met mensenrechten bezighoudt, wordt al snel in het linkse hoekje geplaatst door mensen die dat niet zo belangrijk vinden', zegt Van Dooijeweert. 'Maar onze leden vormen een afspiegeling van de samenleving. Het is algemeen bekend dat we een collegelid hebben gehad die nu voor GroenLinks in de Kamer zit (Kathalijne Buitenweg, red.), maar er werken bij ons ook mensen die vroeger bij de IND of het ministerie van Veiligheid en Justitie hebben gewerkt.'
De oordelen van het College mogen maatschappelijk niet altijd even goed vallen; ze hebben wel effect, zegt het instituut. Na afloop van elke zaak waarbij sprake was van discriminatie (in de afgelopen vijf jaar was dat in 44 procent van de zittingen het geval), neemt het College nog een keer contact op met de verweerder en de klager. Wat is er met de klacht gedaan? In de meeste gevallen zijn er maatregelen getroffen. In 2016 had 73 procent van de aangeklaagde organisaties en bedrijven actie ondernomen, valt te lezen in het jaarverslag. Zo'n actie kan variëren van excuses aan het slachtoffer tot het voornemen om sollicitanten niet meer te vragen of ze tijdens hun werk een hoofddoekje gaan dragen.
Bos bloemen
De Volkskrant trok zelf ook vier zaken van de afgelopen jaren na. Hoe kijkt de klager er op terug? Wat is er met de klacht gebeurd? Van de drie gevallen waar het College oordeelde dat er inderdaad sprake was van discriminatie, wilde één bedrijf niet reageren, de twee andere hebben naar eigen zeggen niets veranderd. Uit praktische overwegingen, of omdat ze zich simpelweg niet in het oordeel kunnen vinden.
Dat komt vaker voor. Zo liet Fabian Paagman, de eigenaar van de Haagse boekhandel die discrimineerde door aan moeders op Moederdag gratis kopjes koffie uit te delen, aan Omroep West weten daar zeker mee door te gaan. Sterker, hij zou graag het adres achterhalen van de man die een klacht tegen hem had ingediend, zodat hij hem een grote bos bloemen kan toesturen. 'Als bedankje voor alle gratis publiciteit die deze zaak heeft opgeleverd.'
Sommige bedrijven houden in de media nou eenmaal de eer aan zichzelf, zegt Van Dooijeweert. 'Ze roepen liever in de krant: wat een flauwekul allemaal, dan dat ze door het stof gaan. Toch is onze ervaring dat organisaties er werk van maken wanneer wij discriminatie constateren.'
Ook komt het voor dat bedrijven al op voorhand schikken met de klager. Vorig jaar gebeurde dat in 8 procent van de zaken. 'Dat zien we steeds vaker', zegt voorzitter Van Dooijeweert. 'Bedrijven willen niet in de krant komen met een discriminatiezaak.'
Misschien nog wel belangrijker, zegt hoogleraar Terlouw, is 'de bewustwording' die tijdens de zitting ontstaat. Zelf heeft ze dat als lid van de Commissie Gelijke Behandeling vaak meegemaakt. 'Dan had een werknemer een klacht ingediend over discriminatie en dan riep de werkgever meteen boos: 'wij discrimineren niet.' Tijdens de zitting zag je het besef groeien. 'O, bedoel je dát, maar zo heb ik dat helemaal niet bedoeld'.' Heel bevredigend, vond Terlouw.
Tijdens de zitting over de intelligente zoons van Dominiques lijkt die bewustwording niet te ontstaan. Hier wordt vooral gestreden om de definitie van de term handicap. Is een hoog IQ een beperking? Als de zitting voorbij is (uitspraak op 26 oktober) geven de schoolbestuurder en de vader elkaar nog een hand.
'Als het College mij geen gelijk geeft, zijn mijn kinderen de dupe', zegt Dominiques, eenmaal buiten. 'Je kunnen ontplooien is ook een mensenrecht.'
Om de privacy van de zoons van Dominiques te beschermen, is de familienaam weggelaten.
Vier opvallende zaken bij het College voor de Rechten van de Mens
1. Blinde vrouw versus Kruidvat
Klacht
Ingrid van Kranen is blind. Om zelf haar boodschappen te kunnen doen, vroeg ze aan het personeel van Kruidvat in Vught om haar aan de arm door de winkel te leiden. Dat weigerde het personeel, dat wel aanbood de producten op haar boodschappenlijst te verzamelen. Van Kranen stelde voor om later, op een minder druk moment, terug te komen, maar Kruidvat sloeg dat aanbod volgens haar af.
Oordeel College
Kruidvat discrimineerde Van Kranen door haar verzoek om haar langs de schappen te leiden af te wijzen. Haar wens sluit volgens het College aan bij het uitgangspunt van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ): ieder mens moet in staat worden gesteld 'aansluitend bij zijn eigen mogelijkheden autonoom te zijn'. De winkel had, stelt het College, met Van Kranen in gesprek moeten blijven over een oplossing 'die recht doet aan haar autonomie'.
En nu?
Kruidvat betreurt het oordeel van het college, maar kan 'uit praktische overwegingen' niet beloven dat medewerkers voortaan met blinde klanten aan de arm door de winkel gaan. Van Kranen was onlangs nog in de winkel, en inderdaad wilde nog steeds niemand haar begeleiden. 'Ik zocht een borstel. Een personeelslid ging er een uit de winkel halen, en op mijn verzoek nog een. Ze zeiden dat er niet meer borstels waren, terwijl ik weet dat ze misschien wel vijftien soorten borstels verkopen.'
2. Homoseksuele stagiair versus agrarische groothandel
Klacht
Even leek het erop dat voor student Bas van der Meer uit Drachten een leuke stageplek in het verschiet lag. Hij had twee succesvolle gesprekken gevoerd bij tuingroothandel De Boer en zijn vergoeding was al besproken. Na een blik op zijn Facebookprofiel, waar foto's van de student samen met zijn vriend zijn te zien, wees het bedrijf hem alsnog per mail af, vanwege 'het uitleven' van zijn 'seksuele geaardheid'. 'Wij zijn een christelijk bedrijf en voor ons is dit een punt waar we ons niet mee verenigen mogen.'
Oordeel College
Groothandel De Boer discrimineerde Van der Meer. Het is volgens het College 'onbetwist' dat de stagiair vanwege zijn geaardheid is afgewezen voor de stageplek. Dat is verboden.
En nu?
Twee dagen na de uitspraak van het College maakte het OM bekend de bedrijfsleider van De Boer te gaan vervolgen. Het bedrijf kreeg een boete opgelegd en moest de student een schadevergoeding betalen: 975 euro collegegeld en 500 euro immateriële schade. Daar was het Van der Meer - inmiddels afgestudeerd - niet om te doen, vertelt hij. 'Het ging mij om het principe, om de bevestiging dat ik in mijn gelijk stond.' Of er iets veranderd is bij de groothandel betwijfelt hij: 'Het is nog steeds een christelijk bedrijf, ik denk niet dat ze hun standpunt hebben veranderd.' Groothandel De Boer wil niet reageren.
3. Zwangere callcentermedewerker versus webhelp
Klacht
Na meerdere kortdurende contracten was Roos ('liever geen achternaam want ik ben weer aan het solliciteren') naar eigen zeggen een vast contract bij het callcenter van Webhelp beloofd. Zes weken voor ze zou bevallen werd haar tijdelijke contract niet verlengd. Volgens haar werkgever was Roos geen vaste aanstelling toegezegd en was er in de zomer simpelweg te weinig werk. De voormalige leidinggevende van Roos - die getuigde voor het College - bevestigt dat ze op de kandidatenlijst voor een vaste aanstelling stond. Volgens de verklaring van een ex-collega was algemeen bekend dat zwangere vrouwen bij Webhelp geen vast contract konden krijgen.
Oordeel College
Er bestaat een vermoeden dat Roos geen contractverlenging kreeg vanwege haar zwangerschap, zegt het college. Het is aan Webhelp om te bewijzen dat er geen sprake was van discriminatie, daar is het bedrijf niet in geslaagd.
En nu?
Het was fijn dat er zo goed naar me geluisterd werd door het College, zegt Roos. 'Ik heb mijn verhaal ook in de media gedaan, dat heeft veel losgemaakt bij andere vrouwen.' Webhelp heeft naar eigen zeggen niks verkeerd gedaan en hoeft dus ook niets te veranderen. 'Voor de zekerheid hebben we al ons beleidsuitgangspunten nog eens gecontroleerd', zegt directeur HR Erwin Mekking. 'Alles was al correct.'
4. Brandweervrouw versus brandweer
Klacht
Elke brandweerman of -vrouw, beroeps of vrijwilliger, moet slagen voor een conditietest om branden te mogen blussen. Sinds 2014 moeten brandweerlieden met 42 kilo bepakking op hun rug op een traploopmachine honderd treden in twee minuten kunnen beklimmen. Brandweervrouw Jorien Traas (53) uit Oosterbeek lukte dat niet. Zij vindt dat de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM) discrimineert door aan mannen en vrouw dezelfde fysieke eisen te stellen.
Oordeel College
De VGGM discrimineert niet. Uit onderzoek blijkt dat mannen en jongeren de test sneller volbrengen dan vrouwen en ouderen, waardoor er sprake is van 'indirect onderscheid op grond van geslacht en leeftijd'. Maar er is een goede reden voor dit onderscheid: het garanderen van de veiligheid. Het brandweerpersoneel moet volgens de VGGM 'volledig' op elkaar kunnen terugvallen. Daarom mag de VGGM bij de conditietest één norm voor alle brandweermensen toepassen.
En nu?
Traas heeft haar verlies genomen en is vertrokken bij de brandweer. Ze geeft nog wel bhv-cursussen en denkt na over hoe ze de vrijgekomen tijd 'zinnig kan gaan invullen'.