Verrezen uit het roet

Tot het sluiten van de mijnen was Newcastle upon Tyne een grauw industriegebied. Wil Thijssen wandelt door een herboren stad....

Wil Thijssen

Haar grote, spierwitte borsten floepen bijna uit haar decolleté. Onder het strakke hemd draagt ze een rokje dat net over haar billen valt. Haar lange blote benen eindigen in paarse lakpumps met hakken waar je duizelig van wordt. Susannah Crabtree (21) rookt met vijf even schaars geklede vriendinnen een sigaret in de mistige kou bij Flynn’s, een bar annex nachtclub op een van de kades langs de Tyne.

‘Het heeft geen zin een jas aan te trekken’, zegt Susannah. ‘Die kun je nergens kwijt, of hij wordt gestolen.’ Ze wrijft haar benen tegen elkaar en houdt haar linkerhand onder haar rechteroksel, op zoek naar warmte.

Newcastle upon Tyne staat erom bekend dat de meiden bij het uitgaan nietsverhullende kleding dragen, al valt de sneeuw met bakken uit de hemel. Dat is traditie, zegt Kate Walton, die toeristen over de kade leidt. ‘Dit was altijd een stad van rokende schoorstenen en noeste arbeid. De mijnwerkers droegen T-shirts of een hemd; truien en jassen werden niet cool gevonden. Tijdens de emancipatie gingen de meiden net als de mannen veel drinken, vloeken en de kou trotseren. Dat is altijd zo gebleven.’

Tot voor kort bepaalden tientallen scheepswerven en honderden mijnen het gezicht van de stad. Noord-Engeland was altijd veel armer dan het zuiden, en het uiterste noordoosten spande de kroon, met een laag gemiddeld inkomen en een hoge werkloosheid. Wie werk had hakte kolen, bouwde schepen of vervoerde kolen per schip naar het Europese vasteland.

‘In mijn herinnering was vroeger alles zwart’, zegt Walton. ‘De gebouwen, de straten, zelfs de gezichten van de mensen. Iedereen keek somber. Rook en roet bepaalden het straatbeeld. Heel deprimerend, er was nauwelijks kleur in de stad.’

Dat veranderde pas tien jaar geleden, toen de lokale overheid vond dat er moest worden gemoderniseerd. De ene na de andere mijn werd gesloten en er was dringend behoefte aan nieuwe manieren om geld te verdienen. In de hoop toeristen naar de stad te halen, werd in 1998 op een heuvel langs de snelweg A1 The Angel of the North neergezet, een bruinstalen engel van 20 meter hoog, en een vleugel-spanwijdte van ruim 50 meter. Het was een gok; de engel kostte een godsvermogen, hij werd betaald uit opbrengsten van de nationale loterij. Maar het werkte: iedereen sprak erover. Van heinde en verre kwamen Britten het monstrueuze object bewonderen.

Twee jaar later werd de Millenniumbrug over de Tyne aangelegd. Het was de zesde brug die de noordoevers van Newcastle met Gateshead in het zuiden verbond, maar de eerste die uitsluitend bestemd was voor voetgangers en fietsers. De brug verfraaide niet alleen het meest vervallen deel van het centrum, maar trok ook voetverkeer naar een uithoek waar je tot 2000 geen sterveling tegenkwam.

Talloze prijzen vielen de architecten ten deel: het is de enige brug ter wereld die in zijn geheel zijwaarts kantelt om schepen de ruimte te geven. Hij wordt om die reden Winking Eye genoemd: als de hoge boog over de rivier naar beneden zakt en het brugdek optilt, lijkt het of een ooglid wordt gesloten. Nu kwamen ook toeristen van buiten Engeland naar Newcastle om dit spektakel te zien.

Maar de toeristen klaagden over de verrotte stad – de kades langs de Tyne stonden vol met vervallen pakhuizen, verroeste hijskranen, oude scheepsdokken en halfvergane loodsen. Overal klonken scheepshoorns en het gebrom van dieselmotoren. En alles stonk.

‘Voor de toeristen is de stad letterlijk schoongemaakt’, zegt Eric McCain (20, ‘geen familie van’), die aan de University of Newcastle rechten studeert. ‘Ik kwam hier als kleine jongen elk jaar met mijn ouders kerstinkopen doen. Toen ik hier ging studeren, kende ik de stad totaal niet terug. Vroeger wilde je hier nog niet dood gevonden worden, nu trekken jonge mensen hier graag naartoe.’

Newcastle University won aan populariteit, de naastgelegen Northumbria University werd omgetoverd van technische naar algemene universiteit. Samen met het opleidingeninstituut Newcastle College zijn ze goed voor bijna 100 duizend studenten in de stad. Het uitgaansleven bloeide op.

‘This is the place to be’, zegt McCain. Hij bezoekt de tentoonstelling van David Shrigley in het Baltic, het museum voor moderne kunst aan de voet van de Millenniumbrug. Deze voormalige meelfabriek van zeven verdiepingen hoog was de derde publiekstrekker waarmee Newcastle zichzelf, in 2002, profileerde: het is bekend om zijn industriële architectuur en zowel geroemd als verguisd om de spraakmakende kunst die er wordt tentoongesteld.

Op het zwarte tapijt op de begane grond waakt een suppoost bij een dode rat. Erachter staat een zwart-marmeren grafsteen met daarin gegraveerd, in gouden letters: Bread, milk, cornflakes, baked beans, tomatoes, aspirin, biscuits.

De glazen lift van de begane grond naar de bovenste verdieping biedt uitzicht op The Sage, een groot, modern, rupsvormig concertgebouw van roestvrijstaal en glas. De rups huisvest verschillende podia, oefenruimtes en opnamestudio’s, waarin concerten worden uitgevoerd, van klassiek tot hardrock.

Het zilverglazen pand onderbreekt de wandelroute op de zuidkade – het voetpad leidt dwars door het gebouw en mondt uit in een plein waarop ’s zomers buitenconcerten worden gehouden. The Sage werd geopend in 2004, het jaar waarin de laatste kolenmijn van Newcastle werd gesloten. ‘Tien jaar geleden kwam hier niemand’, zegt McCain. ‘Nu zie je families met kinderwagens over de kade flaneren.’

Ondanks veel nieuwbouw en een totale renovatie van het centrum is de zware industrie in Newcastle nog overal zichtbaar. Oude koophandels- en pakhuizen zijn verbouwd tot moderne appartementencomplexen, waarvan de historische gevels zijn behouden. In de voormalige sigarettenfabriek WD & HO Wills, een art deco-gebouw met een grote klok op de gevel, en in de voormalige uitgeverij van rode baksteen aan de Tyne zitten moderne appartementen van een miljoen pond per stuk.

De loodsen aan de marinewerf zijn neergehaald om luxueuze woonhuizen neer te zetten. De grootste scheepswerf, Swan Hunter, die werkgelegenheid bood aan duizenden staalarbeiders, heeft plaatsgemaakt voor een jachthaven. In de oude vismarkt zit een nachtclub, The Sea.

‘De inwoners van Newcastle zijn trots op hun nalatenschap’, zegt Kate Walton. ‘Door de armoede heerst nog steeds van oudsher een hecht gemeenschapsgevoel. De inwoners zijn trots en gastvrij en hebben een groot, ietwat cynisch gevoel voor humor.’

Alle taxichauffeurs hebben een cursus gekregen hoe ze toeristen vriendelijk moeten bejegenen, vertelt Phil van Grosvenor-taxi 241. ‘En de winkeliers kregen geld om hun lelijke reclames en uithangborden te vervangen voor stijlvollere, bescheiden gevelletters.’ De 18de–eeuwse panden in het centrum staan ’s nachts in de schijnwerpers en de bruggen over de Tyne worden kleurrijk verlicht .

Tussen 2002 en 2005 heeft de gemeente 6 miljoen pond uitgegeven aan kunstwerken en straatmeubilair. In de grote winkelstraten staan futuristische vuilnisbakken en marmeren bankjes met glazen rugleuningen waarin gedichten zijn gegraveerd, als: Meet as rivers do/ and dance downhill / towards the larger sea.

‘De bekende uitspraak van schrijver J.B. Priestley gaat gelukkig niet meer op’, zegt gids Walton. ‘Hij schreef in 1936: “Gateshead is een workingclass town, ontworpen door een vijand van het menselijk ras.” Maar de zuidoever hoort nu echt bij Newcastle, de twee zijn letterlijk met elkaar verbonden. En alles is mooi gemaakt, alles is veranderd.’

De renovatie is nog niet klaar, ook de straten buiten het centrum van Newcastle krijgen de komende jaren een facelift. En in april 2009 wordt een nieuwe publiekstrekker geopend: het Great North Museum, een historisch museum met multimediale informatie over vondsten uit de Griekse en Romeinse Oudheid, zoals de Muur van Hadrianus, die vlak langs Newcastle loopt.

‘We zijn erg trots op de stad’, bevestigt Susannah Crabtree terwijl ze haar sigaret rookt op de noordoever bij Flynn’s. ‘Er zijn geen stinkende schoorstenen meer. Net als Docklands in Londen zijn wij een mooie, industriële stad voor toeristen geworden.’

Scheepshoorns zijn verstomd, de dieselmotoren zijn stilgevallen. In de pakhuizen langs de kades wordt nu gegeten, gedronken en gedanst.

Alleen de meisjes zijn hetzelfde gebleven.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden