Verhagen spreekt voor zijn beurt
Woensdag vernietigde de Raad van State de vergunning voor de bouw van een kolencentrale in de Eemshaven. Op dezelfde dag stelde minister Verhagen van Economische Zaken dat hij verwacht dat de centrale er toch zal komen. Dat getuigt van onbehoorlijk bestuur.
Natuur- en milieuorganisaties wijzen de autoriteiten er al sinds 2007 op dat de rand van het unieke Waddengebied niet de juiste plaats is voor een megakolencentrale. Zij werden bijgevallen door een groep van zeventig hoogleraren, die energiebedrijf Essent/RWE opriepen niet verder te gaan met de bouw van de kolencentrale.
Verder kan geen groot openbaar belang van de centrale worden vastgesteld, aangezien Nederland over een overcapaciteit aan elektriciteit beschikt. Vanwege al eerder vastgestelde negatieve effecten op de waddennatuur zou een nieuwe kolencentrale aan die toets moeten voldoen. De Raad van State heeft zich over deze toets echter nog niet uitgelaten, omdat het onderzoek naar de natuureffecten volgens de Raad onvolledig is geweest: de impact op de natuur kan nog groter zijn dan waar de minister en de provinciale overheid van uitgaan.
Ten slotte is de havenuitbreiding die voor de elektriciteitscentrale nodig is, ten onrechte buiten de studies gehouden.
Toch stelde Verhagen binnen enkele uren na de uitspraak van de Raad van State dat het wel goed zou komen. 'De uitkomsten van nader onderzoek zullen nieuwe vergunningverlening voor de elektriciteitscentrale van RWE/Essent in de Eemshaven niet in de weg staan', citeerde de Volkskrant hem op vk.nl.
Daarmee zegt de minister niet alleen dat hij ook zonder het door de Raad van State voorgeschreven nadere onderzoek wel weet dat hij de vergunning straks gaat verlenen, maar ook dat hem niets gelegen is aan het wettelijk voorschrift dat dit soort besluiten zorgvuldig moet worden onderbouwd en voorbereid.
De minister slaat hiermee gemakshalve over dat het onderzoek van het bevoegde gezag (zijn ministerie en de provincie) tijdens de jarenlange voorbereiding van de besluitvorming in deze zaak volgens de Raad van State niet aan de wettelijke eisen voldeed. Verhagen handelt dus ook in strijd met het respect dat de uitvoerende macht moet hebben voor het oordeel van de rechter.
Bovendien laat hij hiermee zien geen betekenis te hechten aan de bescherming die het recht aan mens en milieu biedt. De natuur- en milieuorganisaties geloven daar wel in en zien het vervolg van de procedures met het volste vertrouwen tegemoet.
De auteur is advocate te Amsterdam en treedt op voor de natuur- en milieuorganisaties die zich verzetten tegen de bouw van kolencentrales in Nederland.
undefined
