Verdachten vrijgesproken van grote drugshandel
Het gerechtshof in Amsterdam heeft drie verdachten in de zogenoemde Rabarber-zaak vrijgesproken van grootscheepse drugshandel. Het drietal was eind 1995 door de rechtbank veroordeeld tot celstraffen van twee tot vijf jaar....
Van onze verslaggever
AMSTERDAM
De uitspraak werd maandag gedaan, maar de tekst van het arrest is nog niet beschikbaar. Een woordvoerder van het rechtscollege zei dat het hof geen termen aanwezig acht om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie uit te spreken. Volgens de raadsheren is er geen 'zodanige ernstige inbreuk op de belangen van de verdachten dat hierdoor niet meer sprake zou zijn van een eerlijk proces'.
Wel komt het hof tot vrijspraak 'op basis van de twijfel die is ontstaan over de rechtmatigheid van de bewijsgang en het ontbreken van de zekerheid dat al het relevante bewijsmateriaal op rechtmatige wijze is verkregen'.
Het onderzoek werd verricht door het Rabarber-team van de politie Zaanstreek-Waterland. Twee van de drie verdachten zijn broers en hebben een naam die op het woord rabarber lijkt. Hoofdverdachte Johnny B. wordt ook 'de Zonnekoning' genoemd, omdat hij een zonnecentrum in Landsmeer had opgezet. Onlangs werd bij zijn filiaal in Amsterdam een zware vuurwerkbom tot ontploffing gebracht die alleen materiële schade tot gevolg had.
De groep zou verantwoordelijk zijn voor de invoer van bijna dertigduizend kilo hasj uit Marokko begin jaren negentig. Justitie rekent de veronderstelde bende, die in januari 1995 werd aangehouden, tot de subtoppers van de Nederlandse drugshandel. Johnny B. kreeg van de rechtbank vijf jaar gevangenisstraf voor zijn leidinggevende rol in de hasjhandel en zijn betrokkenheid bij de marteling van een bendelid.
De raadsman van B., G. Meijers, heeft steeds beweerd dat de politie onrechtmatige opsporingsmethoden heeft gebruikt. Zo zou stiekem een scanner zijn gebruikt voor het afluisteren van telefoongesprekken en werd er gebruikgemaakt van een criminele infiltrant.
Tegenover de rechter-commissaris zouden rechercheurs tegenstrijdige verklaringen hebben afgelegd over de manier waarop de belastende gegevens over de verdachten zijn verzameld. Een deel van de informatie is afkomstig van de Criminele Inlichtingendienst (CID) Kennemerland, die tijdens de enquête van de commissie-Van Traa in opspraak raakte. K. Langendoen en J. van Vondel, die bij die CID werkzaam waren en verdacht worden van meineed, hebben in deze zaak getuigd.
