'Veel spelers hebben het hoog in de bol'
Soms neemt hij zich voor er domweg niet meer over te praten: zijn reputatie. 'In brieven die ik krijg ben ik voor alles uitgemaakt: autodief, drugscrimineel, wapenhandelaar....
'Dus, ga uw gang.'
Ongevraagd is Stijn Vreven opnieuw in de rol van beul op de Nederlandse voetbalvelden gedrukt. Afgelopen zondag weigerden de Willem II-spelers Abdellaoui en Landzaat hem voor de wedstrijd een hand te geven, nadat vorig seizoen Feyenoorder Leonardo op dezelfde wijze had geprotesteerd tegen de vermeende terreur van de Utrecht-verdediger. Ja, dat raakt hem, zegt Vreven. Maar het motiveert hem ook. Het werd zondag 3-1 voor FC Utrecht en Vreven speelde zeer goed.
Dat heet genoegdoening. 'Geen hand geven is geen impulsieve reactie. Het is een daad waar iemand dagen over heeft nagedacht. In mijn ogen kan zo iemand geen onderscheid maken tussen het spel en het gewone sociale leven. Ik ben bloedfanatiek en ik doe alles om te winnen, maar er is nog nooit een speler na een tackle van mij van het veld gedragen.
'Van Abdellaoui kan ik het nog accepteren, ook al keur ik het af. Vorig jaar hebben we zeer pittige duels uitgevochten. Misschien is hij dat nog niet vergeten. Maar van Landzaat vind ik het laf. We zijn elkaar in een wedstrijd nog nooit tegengekomen, we hebben nog nooit met elkaar gesproken, maar kennelijk vindt hij het nodig om op deze manier te provoceren. In mijn ogen ben je dan een meeloper.
'Veel voetballers hebben het veel te hoog in de bol. Omdat ze veel geld verdienen en in de publiciteit staan, denken ze heel belangrijk te zijn en overal een mening over te mogen verkondigen. Met hun actie hitsen Abdellaoui en Landzaat slechts supporters op. Iemand die Beckham heet mag zijn mond open trekken; een speler van Willem II of FC Utrecht moet zijn plaats kennen.'
Excuseer, zegt Stijn Vreven, maar Nederlandse voetballers kunnen soms zo hypocriet zijn. De meest grove charges van een Italiaanse of Engelse verdediger worden als 'professioneel' bestempeld, maar als de rechtsback van FC Utrecht zijn tanden laat zien noemen ze hem prompt een beest. Vanuit die optiek was Vreven deze zomer ook graag overgestapt naar Middlesbrough of Derby County, twee clubs die bereid waren vele miljoenen voor hem te betalen.
FC Utrecht weigerde evenwel de door de eigen fans geadoreerde cultheld te laten gaan. Zijn salaris werd fors verhoogd, het contract opengebroken en verlengd tot medio 2005, waarna de Britse clubs ontmoedigd hun aanbod introkken. Vreven: 'U kunt het opvatten als een compliment van Utrecht naar mij, maar de waarheid is waarschijnlijk anders. Af en toe heb ik nog weleens spijt dat ik nu niet in Engeland zit.
'Het bestuur wilde mij wel verkopen. Ze hebben me gehaald voor één miljoen en konden mij verkopen voor acht à negen miljoen. Dat is veel geld voor een werkpaard zoals ik; dat was een goede deal geweest voor Utrecht. Maar de fans beschouwen mij een beetje als hun koning. En het bestuur wil de fans niet ontstemmen. Vandaar dat ze mij niet lieten gaan.
'Ik geef toe: Engeland zit nog altijd in mijn hoofd. Die entourage, de waardering daar voor spelers zoals ik, dat zou ik graag een keer meemaken. Als ik daar ooit wil spelen, zal het na dit seizoen moeten gebeuren. Ik ben nu 28, dit is de leeftijd. Maar ik moet eerlijk zijn: ik zal nergens zo'n held worden als in Utrecht. Als ik hier door de stad loop, willen mensen mij aanraken, mijn haar strelen, mij vasthouden. Dat maakt mij trots en verlegen.'
Toeval of niet, de voetballer Stijn Vreven is de voorbije weken in alle opzichten gegroeid. Met Kuyt en Tanghe vormt de rechtsback een beweeglijke driehoek waar tegenstanders nauwelijks vat op weten te krijgen. Ook opvallend: in negen wedstrijden heeft hij nog geen gele kaart gekregen. Aan de vooravond van het Europa Cup-duel met AC Parma heet Stijn Vreven zelfs een sleutelfiguur te zijn binnen het tactisch concept.
Maar ook dan is hij zelf de eerste om te relativeren. 'Iedereen praat mekaar na in het voetbal. Toen Wim Kieft en John van 't Schip een keer op de televisie hadden gezegd dat Vreven ook best capaciteiten had, gingen anderen dat ineens ook zeggen. Eerst was ik een gangster, toen ineens een heel redelijke voetballer. De eerste jaren heeft iedereen langs mijn voetbalkwaliteiten gekeken, ook mijn medespelers.
'De laatste twee wedstrijden hebben wij zeer goed gespeeld, maar laten wij niet denken dat we nu Parma een pak slaag kunnen geven. Dat zou een typisch Nederlandse redenering zijn. Parma heeft een handvol internationals en wij zijn gewoon Utrecht. Daarmee zeg ik niet dat wij kansloos zijn. Ik ben alleen realist. Wij moeten beseffen dat we slechts Utrecht zijn en dat wij andere middelen moeten aanwenden om een kans te maken. Daar ben ik voor.'
Ja, zegt hij, dat gebeurt vaker: dat mensen na een kennismaking met hem een heel ander beeld van Stijn Vreven hebben. 'Sinds ik in interviews verteld heb over mijn interesse voor de geschiedenis van indianen en dat ik een elftal geestelijk gehandicapten train, praten scheidsrechters heel anders tegen me. Zondag, na een tackle van mij, zei scheidsrechter Haverkort: Stijn jongen, kom op, dat heb jij toch niet nodig. . . Daar ben jij veel te slim voor.'