Vechten tegen de soja-industrie
Marco Bechis..
venetië Terwijl de Amerikaanse actrice Anne Hathaway via een speciale en streng beveiligde ingang het Excelsiorhotel binnen loopt, waarna het gejoel en geflits verstomt, zit de hoofdrolspeler uit een andere film iets verderop ontspannen op het terras. En ook met zonnebril op is hij gemakkelijk te herkennen: klein, gedrongen, kralenkettingen om zijn nek, lang zwart haar in de nek en een pony in de vorm van een halve maan. Ambrósio Vilhalva, stamhoofd van de Braziliaanse Guarani-Kaiowá- indianen, is in Venetië ter promotie van de film Birdwatchers, van de Italiaans-Chileense filmer Marco Bechis. Samen met vier stamleden, tevens de medeacteurs, is Vilhalva voor het eerst van zijn leven in een vliegtuig gestapt. Dat ging goed, alleen zijn de koffers van de stam bij de overstap op Frankfurt zoek geraakt. ‘Ze raakten totaal niet in paniek’, zegt regisseur Bechis trots. ‘Stel je voor dat zoiets bij een actrice uit L.A. gebeurt.’
Ook in geleende kleren maakten de indianen een dag eerder indruk op de persconferentie van Birdwatchers. Het stamhoofd zat soeverein rechtop, mondhoeken naar beneden getrokken. ‘Ik wil over niemand hier oordelen’, liet hij middels de tolk weten. ‘Ik hoop alleen dat u begrip opbrengt voor onze situatie.’ Hij vertelde over het hoge aantal indianen dat zelfmoord pleegt, omdat hun oorspronkelijke leefgebied wordt weggekapt ten bate van de Braziliaanse soja-industrie. Elk groter filmfestival kent wel een of twee goede doelenfilms. Meestal worden die naast het officiële programma vertoond: zo vroeg popster Madonna afgelopen mei in Cannes middels haar documentaire aandacht voor het leed in Afrika. Het aardige van Birdwatchers is dat het doel niet te zeer voor de film staat – de indianenfilm zit goed in elkaar en dingt ook gewoon mee in de hoofdcompetitie.
De openingsscène van Birdwatchers is even humoristisch als confronterend. Een bootje toeristen vaart door de jungle, onder leiding van een gids. ‘Kijk, de indianen’, zegt die. Het plukje indianen, beschilderd en voorzien van pijl en boog, staat vrijwel naakt langs de waterkant. De toeristen fotograferen en varen verder. De camera blijft bij de indianen, die zich omkleden, T-shirt en spijkerbroek aantrekken, verderop naar een vrachtwagen lopen en een fooi uitbetaald krijgen door een medewerker van het toerismebureau.
‘Zo gaat het echt’, zegt regisseur Bechis, die voor zijn research intensief door Zuid-Amerika trok, en uiteindelijk in het Braziliaanse Mato Grosso do Sul de juiste stam trof voor zijn film. Om de leden een idee te geven van wat acteren inhield, liet hij ze onder meer The Birds van Hitchcock en Once Upon a Time in the West van Sergio Leone zien. ‘Als voorbeeld van hoe je stiltes kunt gebruiken in je spel.’
Regisseur Marco Bechis schreef zelf het script, waarin een aantal indianen weer op hun oorspronkelijke leefgebied besluiten te gaan wonen, wat de grootgrondbezitter niet waardeert. Stamhoofd Vilhalva had wel wat moeite met zijn gewelddadige sterfscène. ‘Hij vond het niet fijn om dood te gaan, zelfs al begreep hij goed dat het slechts een film is. Hij bleef met suggesties komen voor een alternatief einde.’
De regisseur hield voet bij stuk. ‘Ik zei: je karakter moet nu eenmaal dood om de boodschap over te kunnen brengen.’