Van Zonneveld wint Turing poëzieprijs
Dichteres en neerlandica Mieke van Zonneveld (1989) heeft met haar gedicht Nee de Turing Gedichtenwedstrijd gewonnen. Ook bij deze vijfde editie van de wedstrijd beoordeelde de jury de gedichten zonder de naam van de maker te kennen.
AMSTERDAM - Woensdagavond, in de Zuiderkerk in Amsterdam, ontving Van Zonneveld de prijs van 10 duizend euro, de 'grootste geldprijs ter wereld voor één gedicht'. De Hilversumse publiceert in literaire tijdschriften en treedt op tijdens literaire salons.
Aan de wedstrijd deden ruim drieduizend dichters mee, waarvan bijna 600 uit België. Gezamenlijk stuurden zij 9.835 gedichten in. De wedstrijd staat open voor iedereen; eerdere publicatie van gedichten is niet vereist.
De tweede prijs (1.500 euro) ging naar het gedicht Sisyphus van Sven Eugeen Cooremans uit België. Het gedicht Stenenkamer van Groninger
Jan-Willem Dijk kreeg de derde prijs (1.000 euro).
In de top-20 van de wedstrijd doken ook de namen op van de bekende dichters Ingmar Heytze en Alexis de Roode. De Gedichtenwedstrijd is opgezet door de Turing Foundation, een goededoelenfonds van TomTom-oprichter Pieter Geelen.
Nee
Soms was er een aarzeling. Een kleuter op het strand
die met zijn emmertje uit wassen ging. Ik zei ik ben
niet vies maar toch bedankt. En hij: natuurlijk ben je
vies geworden, overal ligt zand. Ik werd ellendig
wakker. Op al mijn wegen nooit één teken maar
in dromen worden ze bij menigtes gegeven.
Ooit nam ik niets in acht, ik volgde de bekoring en
zij heeft mij niet meer thuisgebracht. Er is in heel
de wereld nergens vrede, geen vader die mij terug
verwacht, er is in heel de wereld nergens vrede.
Er was in mij iets opgestaan dat niemand wist te
temmen, het joeg mij op, beloofde mij een weelderig
bestaan. Begeerte, zei mijn vader, is de wortel van het
kwaad. Ik leerde dat het waar was maar ik leerde het
te laat, de uitgestrekte leegte vrat me op en heeft me
uitgebraakt. Er is in heel de wereld nergens vrede
geen vreugde die niet tegenstaat, er is in heel de wereld
nergens vrede. Dit is mijn overtuiging en ik zoek haar
tot op heden in een emmer aan een kleuterhand. Hij
nadert en ik zeg tot in den treuren nee bedankt.
Mieke van Zonneveld
Sisyphus
de wolkenmassa jagend noemen
en uitwaaierend denken aan blauwzwarte mestkevers
die zich als mensen en zeehonden op de sterren verlaten
hoe de mestbol rolt, in een rechte lijn, hoe het verschil
tussen de vrijheid van de wil van mijn winkelwagentje
en die van de sterren om te schijnen berust in de aard
van de beperkingen, de wieltjes koppig noemen
Sven Eugeen Cooremans
stenenkamer
als ik ergens met alleen maar stenen ben
probeer ik een van hen te worden
ruimte raakt al snel te vol
als er iets in zit wat zich kan bewegen
in deze kamer heersten de stenen al lang
voordat ik binnenkwam, het licht werd uitgeknipt
de deur dichtgedaan
heel stil lig ik onder vreemde lakens
sommige stenen zijn ook stil, anderen maken veel lawaai
in een ruimte waar ik als enige achterblijf
zijn dingen zoals ik ze met mezelf heb afgesproken
Jan-Willem Dijk
undefined