Van marmeren Stalin naar casino Lucky
Twintig jaar geleden verdween het Sovjet-communisme uit Europa. Wat is ervan over? De Volkskrant reist door zeven landen – en door een tijdperk. Tweede stop: Varna.
Hij zou het niet leuk vinden, Stalin, de heer wiens naam deze stad ooit droeg. Het gekrijs van enorme meeuwen mengt zich met het geloei van alarmsystemen die afgaan als je de kriskras door elkaar geparkeerde, nog nieuw ruikende auto’s op de trottoirs te dicht nadert. Een messcherp zeelicht schijnt meedogenloos op spiegelende kantoortorens en royaal geproportioneerde shopping malls.
Casino’s dragen in neonlicht namen als Lucky en Atlantis, hotels van groen plexiglas heten Prima en Elegance, stripteasebars Cleopatra en Sexy. Op een verspringende billboard met plaatjes van villa’s, sportauto’s en meisjes prijkt de tekst Go earn, baby!. Een groot uitgevallen reclame voor een yoghurttoetje bestaat voor driekwart uit een damesbil.
Dit is er geworden van Varna, tussen 1949 en 1956 officieel Stalin geheten.
Dit is de tweede aflevering van de reeks 'Terug naar het Oostblok'. Meer afleveringen van de serie vindt u hier (tekst gaat verder onder kaart).
Slingerstraatjes
Het was in de tijd van de eeuwigdurende vriendschap tussen Bulgarije en de Sovjet-Unie, begonnen na de intocht van het Rode Leger in 1944. De grap luidt dat zelfs de Bulgaarse olifant op marxistisch-leninistische grond met de Sovjet-olifant bevriend raakte. Overal in Oost-Europa werden steden naar Stalin vernoemd. Het Bulgaarse regime gaf Stalin wellicht zijn mooiste stad: Varna aan de Zwarte Zee.
Hoogstemmige samenzang stijgt op uit oude, naar wierrook walmende koepelkerken. Om de zeewinden geen vrij spel te geven, kronkelen de nauwe straatjes van de historische stad omhoog. Nog steeds kun je zien hoe Weense en Turkse architectuur zich hier op natuurlijke wijze mengden. Afbladderende Jugendstil-motieven prijken naast afbrokkelende ronde oriëntaalse balkons waar was te drogen hangt.
Nagenoeg alle slingerstraatjes worden overkoepeld door zwaar geurende lindes en kastanjes waarvan de wortels de trottoirs allang in laaggebergtes hebben veranderd. Behalve scheef staan de auto’s hier ook met de motorkap omhoog geparkeerd.
Hij woog nog 45 kilo
In het jaar dat Varna werd omgedoopt in Stalin, verdween de grootvader van schrijver en journalist Spas Spassov naar een werkkamp omdat hij lid was geweest van de democratische Boerenpartij. Spassov, gebruind gezicht, lichtgrijzende haardos, vertelt erover op het zonovergoten terras van de nieuwe espressobar Costa, aan een tafeltje zo ver mogelijk van een luidruchtige flatscreen die op een Bulgaarse MTV-kloon staat.
‘Mijn oma begon pas over mijn opa te praten toen ik 17 was. In 1949 was hij op klaarlichte dag verdwenen. ’s Avonds laat vond zijn hond hem in de kelder van het politiebureau vlak aan zee. Jaren later keerde hij terug uit het werkkamp Kuzian en woog nog maar 45 kilo.’
Pantoffelparade
Tussen het strand en de stad liggen Varna’s imposante zeetuinen. Een bouquet van lindes, pijnbomen en dennen mengt zich hier met dat van vele parfums. Bij de ingang waar hondsbrutale meeuwen de hele dag krijsen, verrees Stalin in 1950 in royaal formaat in marmer. In de communistische tijd heette het geflaneer van de lokale bevolking ook wel ‘de pantoffelparade’.
Thans is dat anders, met naaldhakken in vele kleuren, en hordes meisjes in een klederdracht die niet te onderscheiden is van die van de prostituees die hier omstreeks zonsondergang acte de présence beginnen te geven. Niemand die weet waar de marmeren Stalin naartoe is. Wel bekend is het lot van de bronzen Bulgaarse partijleider Dimitrov. Die ligt scheef op de binnenplaats van Varna’s Archeologische Museum.
Vrijheid ruikend naar zout water
‘Aan zee kun je de vrijheid altijd zien. Een communistische stad aan zee is nooit een echte communistische stad, ook al noem je hem Stalin’, zegt de schilder en beeldhouwer Sasa Anastasov, lokken grijzend krullend haar uit zijn gezicht vegend. ‘In 1972 werd ik in Sofia gearresteerd omdat mijn haar te lang was. Ik ging naar Varna en vond daar een vrij cultureel universum, ruikend naar zout water.’
Die vrije geest van Varna aan zee: misschien vormt die ook wel de grondslag voor alles wat hier gebeurde toen het communisme eenmaal voorbij was. Varna, 2009: de grootste hoeveelheid nieuwe kantoorgebouwen en hotels van Bulgarije, vele zomaar neergepleurd in de historische stad, vaak om crimineel geld wit te wassen.
‘Grote auto’s, grote bek, grote spierballen, meisjes met grote sicilone’, zo noemt Sasa Anastasov de ‘wilde kapitalistische klasse’. Het mag een troost voor Stalin heten dat veel kerels uit die klasse een communistisch verleden hebben – en dat bijna iedere vijftig-plusser die je in Varna aanspreekt heimwee heeft naar het rustige, schone, ordelijke, groene communistische Varna van weleer.
Heimwee naar een schone gevangenis
Roumen Serafimov, de hyperactieve, bebaarde cultuurman van de gemeente, hoort daar niet bij. In een kamer vol papieren en boeken met uitzicht op een glanzend nieuw monsterkantoor, praat hij honderuit over jazz-concerten in de zeetuinen.
‘Als er weer eens iemand begint dat Varna vroeger zo rustig en schoon was, dan zeg ik: in een gevangenis is het altijd rustig en schoon. Je hebt hier zelfs mensen met mooie herinneringen aan de Stalin-jaren. Ze verwarren een tijdperk met hun eigen jeugd. Ze waren jong en voor het eerst verliefd.’
De eerste kus voor de marmeren Stalin in de zeetuinen, het kwam voor in Varna.