Van Jokkmokk naar Kvikkjokk
IN ZIJN nieuwste reisboek Het noordelijk gevoel heeft Gerrit Jan Zwier een lijstje laten afdrukken met eerder verschenen werk. Het telt drie boeken: Land van grote eenzaamheid, Een vlek op de toendra en De knoop van IJsland....
Zwier voelt zich sterk aangetrokken tot de ongetemde natuur, tot de ruimte en de stilte, zoals die in noordelijke streken te vinden zijn. Hij noemde dit 'het noordelijk gevoel', en vanaf zijn debuut De noordkromp is het, al dan niet zo verwoord, een verbindende lijn geweest in zijn werk. De nieuwe bundel kan dan ook worden gezien als de culminatie van tientallen jaren van reizen en lezen.
Het noordelijk gevoel bevat acht reisverslagen. De bestemmingen zijn Vlieland - waar Zwiers 'noordelijk gevoel' werd geboren -, Lapland, de Faeröer, IJsland, Groenland en noordelijk Canada. Naast reiservaringen bieden de verhalen ook bespiegelingen over en evaluaties van dat 'noordelijk gevoel', zonder het overigens duidelijk te definiëren. Zwier constateert, min of meer tot zijn eigen verbazing, dat hij al tientallen jaren met grote regelmaat naar het noorden gaat, hoewel zijn eerste reis in die richting op een teleurstelling uitliep.
Al vroeg in het boek maakt hij duidelijk dat hij een eenvoudig en nuchter motief heeft om te reizen. Hij is niet op zoek naar zichzelf, niet depressief, pas gescheiden of in een geloofscrisis terechtgekomen. 'Mijn vijftigste verjaardag komt eraan; mijn sterke en mijn zwakke punten liggen muurvast. Net als iedereen reis ik om de zinnen te verzetten. Vaak houd ik daarbij een noordelijke koers aan, omdat de hoge breedtegraden voor mij altijd een bron van inspiratie zijn geweest.'
Maar waarin zit die inspiratie dan? In de loop van het boek schiet Zwier één voor één alle argumenten aan flarden. Anders dan zeezeiler Eerde Beulakker, auteur van onder andere Naar koude kusten, voelt hij zich niet aangetrokken tot de kou; hij heeft geen enkele belangstelling voor poolvorsers met hun hang naar heldendom en niets ontziende ambities; de idealisering van het leven van natuurvolken heeft bij hem allang plaatsgemaakt voor het besef dat hun leven op de keper beschouwd saai en leeg is. Op Baffin Island moet hij aan Lapland denken, waar hij dertig jaar geleden evenmin vond wat hij zocht als nu in noordelijk Canada. En een paar hoofdstukken verderop, in Lapland, constateert hij: 'Een diepe ontgoocheling maakt zich van mij meester. Wat zoek ik toch steeds weer op de toendra?'
En toch: als een reisgids het waagt te melden dat Thorshavn op de Faeröer waarschijnlijk de saaiste hoofdstad ter wereld is, neemt hij het stadje onmiddellijk in bescherming, en als diezelfde gids een bezoek aan het een of andere vlek afraadt, want 'there's really no point', constateert hij verontwaardigd: 'Dat is toch geen manier om een land te beschrijven'
De essentie van Zwiers 'noordelijk gevoel' is waarschijnlijk dat hij een romanticus tegen wil en dank is. Dertig jaren reizen hebben hem weliswaar een overdaad aan argumenten gegeven die aantonen dat het noorden niet meer te bieden heeft dan welke streek ook, maar diep in zijn hart wil hij er niet aan. 'Is dat noordelijk gevoel van jou niet vooral een (. . .) literair gevoel?', vraagt een reisgenoot hem. Vermoedelijk is dit de spijker op zijn kop. De vergelijking met Zwiers onbekoelde liefde voor het werk van J.R.R. Tolkien dringt zich op. Nog altijd wantrouwt hij iedereen die zich laatdunkend uitlaat over In de ban van de ring uitlaat. Maar waar de romantiek van de reis die de hobbit Frodo en de zijnen door Midden-Aarde maken, onaantastbaar is omdat hij slechts in de verbeelding bestaat, moet de romantiek van het 'noordelijk gevoel' zich met de werkelijkheid meten, en dat loopt telkens opnieuw op teleurstellingen uit.
Welbeschouwd is Zwiers 'noordelijk gevoel' een lege huls van allang verdampte dromen en illusies. Maar daarmee is het geen zinloos begrip geworden. Het is zijn onderwerp als schrijver. In feite vergist Zwier zich dan ook als hij beweert niet naar zichzelf op zoek te zijn. De reisverslagen in Het noordelijk gevoel zijn evenzovele ironische, opzettelijk uitgelokte ontmoetingen met zijn vroegere ik. Maar het verschil tussen Zwier en veel andere zoekende reizigers is dat hij allang weet wat hij zal vinden, namelijk veel interessante, curieuze, irritante, fascinerende, vrolijk makende en deprimerende situaties, mensen en anekdoten. Geen grote en verhelderende inzichten in het geheim van het universum, de zin van het bestaan of het wezen van zijn persoonlijkheid.
Het resultaat is een onderhoudend en informatief boek, waaruit de grote kennis van zaken spreekt die Zwier in de loop der jaren als antropoloog, reisauteur en lezer heeft opgedaan. Bijna traditiegetrouw krijgen zijn critici (voorstanders van 'gelaagd', 'duister' proza) en sommige van zijn minder zorgvuldige collega-reisauteurs een veeg uit de pan. Maar het meest aanstekelijk is Zwier wanneer hij zijn 'noordelijk gevoel' de vrije teugel laat. 'Er zijn mensen die zo verzot zijn op de klank van een streek- of plaatsnaam dat ze die plek met alle geweld willen bezoeken. De één valt voor Qaqortoq, een tweede voor Timboektoe, een derde voor Oranjefontein. Voor mij was Kvikkjokk altijd een betoverende naam, met Jokkmokk als goede tweede. De rit van Jokkmokk naar Kvikkjokk houdt mij dan ook al dagen in de ban.'
Hans Bouman
Gerrit Jan Zwier: Het noordelijk gevoel.
Atlas; 195 bladzijden; * 36,90.
ISBN 90 450 0132 2.