POSTUUMJULIUS VISCHJAGER (1937-2020)
Van Dries van Agt tot Mark Rutte: de laatste vraag kwam altijd van Julius Vischjager (1937-2020)
Hij noemde zich een ‘nar’ van het Binnenhof: als enig medewerker van zijn eigen, handgeschreven krant stelde Julius Vischjager steevast de laatste vraag aan de premier op diens wekelijkse persconferentie. Begin deze week overleed Vischjager op 83-jarige leeftijd.
Julius Vischjager, vermaard en geliefd rekwisiet van het Binnenhof, is overleden. Als hoofdredacteur en enig medewerker van The Daily Invisible groeide hij in de afgelopen decennia uit tot een bekende verschijning op het politieke toneel. Jarenlang stelde hij op de wekelijkse persconferentie na de ministerraad de laatste vraag aan opeenvolgende premiers, van Dries van Agt tot Mark Rutte. Vischjagers lichaam werd dinsdagochtend gevonden in de Ringvaart nabij zijn huis in Amsterdam-Oost, zo is van diverse kanten bevestigd. Hij is 83 jaar geworden.
Met zijn vaak wat morsige verschijning, zijn plastic tassen volgepropt met zijn eigen handgeschreven krantjes en partituren– hij was een begenadigd pianist – was Vischjager sinds de jaren ’70 niet weg te denken uit de Nederlandse politiek. Trouw liep hij congressen, lezingen, presentaties en persconferenties af, waarvan hij op onnavolgbare wijze verslag deed in The Daily Invisible, die hij vervolgens probeerde te slijten in cafés en in de trein tussen Den Haag en Amsterdam. ‘Ik heb meer vrienden dan lezers’, zei hij vaak. Op de Amsterdamse radiozender Salto1 had hij een tijd zijn eigen radioprogramma, Hoe bedoel U?
Nar
De Binnenhofnar, noemde hij zichzelf. In de jaren '70 manifesteerde hij zich vooral als lid van de ludiek-anarchistische Kabouterbeweging. Zijn vragen aan de premier hadden zeker in de laatste jaren meestal niet veel met de actualiteit te maken. Mede-pianist Mark Rutte werd vaak door hem uitgedaagd om samen een ‘vertederingsconcert’ te geven, zo’n optreden dat Vischjager op verzoek in heel het land gaf om mensen dichter bij elkaar te brengen. Het kwam er niet van (‘Daarvoor speel ik niet goed genoeg, Julius’), wel krabbelde Rutte steevast zijn antwoord op de vraag zelf in Vischjagers krant, net als vele voorgangers die het ritueel koesterden.
Af en toe had Vischjager beet, zoals die keer toen hij premier Lubbers (1982-1994) onverhoeds vroeg of het geen tijd werd dat het Vaticaan de staat Israël ging erkennen. ‘De hoogste tijd’, reageerde Lubbers, waarna alle internationale persbureaus een nieuwsbericht maakten. ‘Als Julius aan het woord kwam, dan brak de hemel open’, zei Lubbers eens over hem in NRC Handelsblad. ‘Dan wist je namelijk dat de persconferentie voorbij was en we konden gaan borrelen. Je had je er weer doorheen geslagen.’
Beroemd is de anekdote over de Britse premier Margaret Thatcher, die op bezoek in Nederland ook met een vraag van de ‘chief editor of The Daily Invisible’ werd geconfronteerd en haar verbazing niet kon verbergen: ‘The Daily what….?’
Alleen premier Balkenende (2002-2010) deed een poging om het ritueel af te schaffen in het kader van de ‘professionalisering’ van de persconferentie. Vischjager tekende meteen luidkeels protest aan tegen deze ‘schending van de persvrijheid’. Na bemiddeling door de Parlementaire Persvereniging legde ook Balkenende zich bij de situatie neer. Sinds 2017 was Vischjager officieel Lid van Verdienste van de Parlementaire Pers. ‘Het perscentrum Nieuwspoort was zijn huiskamer, opgeluisterd met zijn pianospel’, aldus premier Rutte woensdag in een eerste reactie. ‘Met zijn overlijden verliest het Binnenhof een van zijn kleurrijkste figuren.’
Oorlogskind
Vischjager was zwaar getekend door de oorlog. Als kind verloor hij zijn hele familie: zijn vader overleed in Buchenwald, zijn moeder in Bergen-Belsen. Hij werd zelf op het nippertje gered van deportatie uit Amsterdam. Zijn jeugd bracht hij door in vele opeenvolgende pleeggezinnen. Hij leefde grotendeels van een uitkering voor oorlogsslachtoffers.
‘Ik was dyslectisch, psychisch aangeslagen, ben zeven keer gezakt voor de mulo, heb in een tehuis voor moeilijk opvoedbare kinderen gezeten, heb het avondgymnasium niet afgemaakt en heb 29 jaar rechten gestudeerd, maar ik wilde geen slabbetje’, vertelde hij in 2004 in de Provinciale Zeeuwse Courant. ‘Ik heb die jaren nodig gehad om mijn psychisch evenwicht te vinden, om met mijn nachtmerries te kunnen leven. Nachtmerries komen, zoals het behoort, door de Tweede Wereldoorlog. Als je die hebt meegemaakt, natuurlijk ben je dan uit je evenwicht.’
Uit datzelfde gesprek: ‘Ik mag piano spelen, ik heb een eigen krant en een eigen radio-uitzending. Al voor mijn dood kan ik zeggen dat ik zo’n fantastisch leven heb gehad, dat ik het niet eens hoef over te doen.’