Van Dis schokt Indonesisch publiek

Het festival Winternachten brengt schrijvers uit (voormalige) Nederlandse koloniën samen in Jakarta. Als Adriaan van Dis voorleest, wordt het ongemakkelijk stil....

Van onze correspondent Michel Maas

'HIV something something something...' Changa Hickinson zingt de woorden en laat de ze langzaam wegsterven, als de aidspatiënten zelf. De zaal krimpt en groeit onder zijn geweldige stem. Bij zijn laatste gedicht, een liefdesgedicht wordt de ruimte kleiner dan de plek waar hij staat. Hij zegt de woorden zacht, recht in het gezicht van een meisje op de voorste rij. Het meisje smelt langzaam weg, en mag blij zijn dat het maar een kort gedicht is.

Hickinson komt van Sint Maarten. Het publiek in het kleine Utan Kayu theater in Jakarta heeft geen idee waarover hij het heeft als hij op een geprojecteerde landkaart een puntje in de Caribische zee aanwijst. Maar als hij vertelt dat Sint Maarten nog altijd een kolonie van Nederland is, gaat een ongelovig gemompel rond, en als zegt te hopen dat zijn eiland ooit net als Indonesië zelfstandig zal zijn, breekt er applaus los. Waar het ook mag zijn: Changa is een lotgenoot.

Hickinson is meegereisd met 'Winternachten', het literaire festival dat in Den Haag zijn wortels heeft maar de wereld als werkterrein. Winternachten tast de koloniale en postkoloniale grenzen af van wat misschien een Nederlands gevoel genoemd mag worden, of een Nederlandse gevoeligheid. Het brengt schrijvers uit onder andere Nederland, Zuid-Afrika, Suriname, de Antillen en Indonesië bij elkaar die iets koloniaals over zich hebben.

In Papiamento, Surinaams, Engels, Nederlands, Afrikaans en Indonesisch brengen zij hun teksten, die verbonden zijn door de draad van de Nederlandse koloniale geschiedenis. Hoe dun, of dik die draad is, moeten de dichtersavonden blootleggen. De 'Winternachtenlink', noemt organisator Ton van de Langkruis die bijna onzichtbare onderlinge band. In die link zit 'toch iets dat de mensen trekt', zegt hij. De zalen zitten vol, en de eerste optredens op Bali en in Solo waren een groot succes. In Jakarta blijkt de nieuwsgierigheid vooral onder jonge mensen groot genoeg om Utan Kayu een paar avonden te vullen. Nieuwsgierigheid naar wat Chitra Gajadien (Indiaas, Surinaams, Nederlands, maar nergens meer thuis), Denise Jannah (Surinaams en geworteld in de jazz), Adriaan van Dis (Nederlands, maar vol 'koloniaal verlangen'), Sello Duiker (Zuid Afrika) en een aantal eigen dichters bindt. Of scheidt.

Van Dis: 'Het is vooral een confrontatie tussen verschillende vormen. Indonesiërs kunnen het enorm op een schreeuwen zetten. Nederlanders laten zien dat je ook dingen kunt zeggen zonder te veel pathos.' Omgekeerd werkt het ook. Van Dis: 'Na een tijdje denk ik zelf: ik gooi er ook maar een schepje bovenop.'

Dat doet hij deze avond. Van Dis is geen lotgenoot, geen slachtoffer van het kolonialisme, zoals Hickinson, Gajadien, Duiker of Jannah. Hij is een Hollander. Dat zijn moeder viel voor een Indische officier vertedert. Dat de roze man jaloers is op iedereen met een bruine huid is grappig. Dat hij als klein jongetje van plan was naar Indonesië te komen om Soekarno – de man die zijn vader zozeer haatte – te vermoorden is erg om te lachen.

Maar als Van Dis leest, verstomt die lach. Hij leest uit zijn nieuwste boek, Familieziek. Hij leest een passage over 'meneer Java' (zijn vader in het boek) die Soekarno hardnekkig 'Aap' noemt. ('Monyet' in de vertaling die achter Van Dis' rug wordt geprojecteerd).

Dat het meneer Java is die spreekt, gaat in de vertaling verloren. In Jakarta is het Van Dis zelf die Soekarno ('Aap de veelwijver. Aap het ingenieurtje. Aap de dief') bekladdert op een manier waarop zelfs Soekarno-hater Soeharto dat nooit heeft gedurfd.

Het wordt stil in de zaal. Nog stiller wordt het als Van Dis een zwarte bloempot op zijn hoofd en een 'filmsterrenzonnebril' op zijn neus zet, net als 'Aap', terwijl achter hem een foto van de echte Soekarno verschijnt. Een lichte schokgolf trekt door de rijen. Toeschouwers kijken elkaar aan en lachen ongemakkelijk. 'Londo edan', 'gekke Hollander', zegt een studente op bitse toon. Het applaus voor Van Dis bestaat uit louter beleefdheid. 'Het is maar goed dat Megawati er vanavond niet is', besluit de presentatrice. 'Dood zou hij zijn', sist de studente.

Gelukkig is er na de ongemakkelijke Van Dis de gemakkelijke Denise Jannah – kind van slaven en indianen – die gedichten heeft getoonzet op haar eigen easy listening jazz. Ze zingt de dichtregels in het Nederlands, Antilliaans, Papiamento, Surinaams, en ten slotte zelfs vloeiend Indonesisch, en steelt met zachte hand de avond van Van Dis, die levend mag vertrekken.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden