Van bloedige strijd naar concessies en vrede
AMSTERDAM - Veertigduizend doden, een miljoen ontheemden en duizenden politieke gevangenen heeft het bijna dertig jaar durende conflict tussen de Koerdische PKK en de Turkse staat al op zijn conto staan.
In 1978 richtte de student politicologie Abdullah Öcalan de afscheidingsbeweging PKK op, geschoeid op marxistische leest. Zijn doel was een verenigd Koerdistan voor de bijna dertig miljoen Koerden die in het Midden-Oosten wonen, verspreid over Turkije, Syrië, Irak en Iran. Ooit was hun autonomie beloofd, bij het opbreken van het Ottomaanse rijk in 1920, maar het moderne Turkije maakte korte metten met dit plan en voerde een streng assimilatiebeleid.
De PKK pleegde in 1984 de eerste aanslag en in de jaren negentig beleefde de afscheidingsbeweging haar militaire hoogtepunt. Tienduizenden kwamen om bij gevechten in die jaren. Öcalan opereert vanuit buurland Syrië, dat de PKK een toevluchtsoord biedt.
Na de arrestatie van Öcalan in 1999 trokken de meeste Turkse Koerden zich terug naar Noord-Irak. Öcalan had opgeroepen tot vrede, maar bij het terugtrekken werden de rebellen aangevallen door de Turkse militairen. Vanuit Noord-Irak zetten ze de strijd voort, met Öcalan nog steeds als onbetwiste leider.
Het doel is geen onafhankelijk Koerdistan meer, maar autonomie, gelijke rechten in de grondwet, onderwijs in het Koerdisch op openbare scholen en een einde aan de repressie van Koerdische activisme. De PKK - in Turkije, Europa en de VS tot een terroristische organisatie verklaard - is niet de enige Koerdische beweging die dit doel nastreeft. Maar de Koerdische partijen worden keer op keer verboden wegens banden met de PKK. In 2011 won de nieuwste Koerdische partij, BDP, een aantal zetels in het parlement.
Vanaf 2002 zet de regerende Turkse AK-partij onder leiding van premier Erdogan verscheidene stappen om de Koerdische minderheid, naar schatting 20 procent van de bevolking, tegemoet te komen. Er komt meer vrijheid om de Koerdische taal te spreken, de staatstv krijgt een Koerdisch kanaal en de overheid investeert meer in infrastructuur in het achtergestelde zuid-oosten van Turkije waar de meeste Koerden wonen.
De Koerden vinden de toenaderingen echter veel te mager en de repressie van Koerdische, ook vreedzame, activisten, gaat door. Gesprekken om tot een bestand te komen met de PKK mislukken dan ook en vanaf 2011 laait de strijd weer verder op. In de zomer van 2012 bereikt het geweld een nieuw dieptepunt.
In de toetredingsonderhandelingen die Turkije sinds 2005 met de Europese Unie voert is de Koerdische kwestie een terugkerend obstakel.
Eind vorig jaar hervatte premier Erdogan de gesprekken met Öcalan.
undefined