Valt de DDR nog te redden?
Oost-Berlijn, 22 september 1989
Tegen mijn wil word ik de politieke arena binnengetrokken op een moment dat in ons land woorden geen waarde meer lijken te hebben en nieuwe ideeën machteloos schijnen.
Dat gevoel blijft op een drukbezochte lezing aan de Kunstacademie. We moeten verder vechten en de moed tonen die ik altijd heb gepredikt. In de hele partij lijkt de grens tussen discipline en ongehoorzaamheid te zijn bereikt; naast talrijke opzeggingen verkondigen veel leden openlijk hun mening. Niets verloopt meer zoals we het gewend waren.
Het is wrang te moeten instemmen met de eensgezinde prognoses in het Westen dat er voor de DDR geen toekomst is wanneer er niet snel fundamentele veranderingen plaatsvinden. Van Erhard Eppler tot Genscher, de minister van Buitenlandse Zaken, is iedereen het daarover eens.
Dramatische vlucht
Alleen ons Politburo en delen van het partijapparaat schijnen zich niet druk te maken over de dramatische vlucht van onze jongeren en de ontwikkelingen in het socialistische kamp.
Wel begint het spektakel rond het 40-jarige bestaan van onze republiek op toeren te komen. Onze kinderen en jongeren oefenen voor de fakkeloptocht van 6 oktober. Studenten van de Humboldt-universiteit was het bij de Pinksterbijeenkomst toegestaan een enquête te houden en hieruit kwam naar voren dat een schamele acht procent voorstander was van deze optocht.
Het is bijna niet voor te stellen, maar de van het volk en de partij geïsoleerde bovenlaag zet door haar onwetendheid alles op het spel waarvoor deze zelf ooit heeft gestreden.
Markus Wolf (1923-2006), hoofd van de Stasi. Ingekort fragment uit Naar eer en geweten - Bekentenissen van de Oostduitse spionagechef. Vertaling Ger Peeters. M&P Document, 1992.