Nieuws
Vaccineren van daklozen begonnen: ‘Bij deze doelgroep telt elke prik’
Een mobiele prikstraat, tolken, een straatdokter, een luxe ontbijt met eieren en spek: de GGD Utrecht haalt alles uit de kast om een kwetsbare groep te bereiken die je niet zomaar een brief kunt sturen.
Of hij zich deze woensdagochtend zal laten vaccineren? De 51-jarige dakloze Pool twijfelt nog, iets voor negenen die ochtend. ‘Ik heb last van mijn been, ik hoorde dat dat erger kan worden van zo’n prik’, zegt hij in gebrekkig Duits tegen Peter Rouw, manager van het Leger des Heils. ‘Ik ben een beetje bang.’ Hij trekt er een moeilijk gezicht bij.
Rouw is verantwoordelijk voor de Utrechtse opvanglocatie waar de man verblijft. In het pand aan de statige Maliebaan wonen nu negentien kwetsbare daklozen, afkomstig uit Oost-Europa. Deze ochtend komt de vaccinatiebus van de GGD regio Utrecht er langs. Die begint woensdag met zijn tour langs zo’n vijftien Utrechtse opvanglocaties voor daklozen en illegalen.
Nieuwe fase
Utrecht is een van de vijftien GGD-regio’s waar deze week het vaccineren van daklozen is begonnen. Het markeert een nieuwe fase in het vaccinatiebeleid. Nu alle 50-plussers en mensen met een medisch risico zijn uitgenodigd, richt de overheid zich op een aantal groepen die dicht op elkaar leven en zo meer risico lopen op een coronabesmetting, maar die niet gemakkelijk per brief zijn uit te nodigen voor vaccinatie: naast daklozen ook asielzoekers en gevangenen. Voor hen wordt het vaccin van Janssen ingezet, waarvan maar één prik nodig is.
Dat er nogal wat komt kijken bij het vaccineren van daklozen, is deze ochtend te zien aan de Maliebaan. Rond 9 uur laden GGD-medewerkers het witte busje uit en bouwen op de eerste verdieping van de opvang, onder een rijkelijk geornamenteerd plafond, een kleine maar complete vaccinatiestraat op. Met een registratieruimte met een printer en een prikruimte, waar de koelbox met de Janssen-vaccins wordt neergezet. In de middenruimte, waar na inenting verplicht een kwartier gerust moet worden, hangen ze een grote klok op.
Overlevingsstand
De grootste inspanning zit hem in het overhalen van de doelgroep. ‘Aanvankelijk wilden maar twee of drie bewoners de prik’, zegt Rouw. ‘Zij staan hier in de overlevingsstand. Vaccineren hoort daar niet bij.’
Rouw heeft uitgebreid met ze gepraat. Hen verteld dat steeds meer werkgevers verwachten dat werknemers gevaccineerd zijn. En deze ochtend heeft het Leger des Heils de bewoners een luxe ontbijt op de kamer gebracht, met eieren en spek. Zodat ze in elk geval nog even in huis zouden zijn als het prikken zou beginnen. Rouw: ‘We bieden de vaccinatie laagdrempelig aan, maar we verplichten niemand.’
Om hen definitief over de streep te trekken, laat Rouw zichzelf als eerste vaccineren. De 51-jarige Poolse man, die een uur geleden nog twijfelde, zit dan al te wachten in een stoel in de rustruimte. Hij heeft toch besloten de prik te nemen, zegt hij. ‘Alles in het leven is tenslotte gevaarlijk.’ Een medewerker van hulporganisatie Barka neemt met hem in het Pools de uitgebreide vragenlijst van de gezondheidsverklaring door. Daarna loopt hij naar de stoel waar de GGD-verpleegkundige klaar staat met de injectiespuit. ‘Ik ben nu helemaal ontspannen’, zegt de man.
‘Bij deze mensen, die nauwelijks toegang hebben tot de zorg, ben ik blij met elke prik die kan worden gezet’, zegt straatdokter Ronald Smit, in dienst bij de GGD en de gemeente Utrecht. Hij coördineert de Utrechtse daklozenvaccinatie en hoopt de komende weken 1.500 personen een beschermende prik te bezorgen.
Uitzonderingen mogelijk
De locatie aan de Maliebaan is de eerste waar hij en zijn mensen nu de mobiele vaccinatiestraat hebben opgebouwd, compleet met werkende printer voor het vaccinatiebewijs. ‘Bij deze doelgroep gaat vaccinatie boven registratie’, zegt Smit. ‘Als bijvoorbeeld een ongedocumenteerde bang is voor registratie, is een uitzondering mogelijk.’
Dat geldt niet voor de bewoners van de Maliebaan. Die willen juist graag dat hun vaccinatie wordt geregistreerd, als Smit hen vertelt dat dat reizen door Europa vergemakkelijkt.
Dat manager Rouw zichzelf als eerste laat prikken, helpt volgens Smit mee het wantrouwen weg te nemen. ‘In de Middeleeuwen proefde ook iemand vooraf het voedsel voor de koning, om te laten zien dat het niet vergiftigd was.’
Hulp in eigen taal
En de hulp van hulporganisatie Barka is goud waard, zegt Smit. ‘Voorlichting in de eigen taal werkt toch het best.’ De meeste bewoners kalmeren zichtbaar na een gesprek met een van de Barka-medewerkers in het Pools of het Roemeens. Ze spreken vaak nauwelijks Nederlands.
Zoals de stevige 45-jarige Roemeen die zich nu meldt bij straatdokter Smit. ‘Deze meneer is nog niet helemaal overtuigd dat hij de prik wil’, vertaalt de Barka-medewerker zijn betoog. De man denkt dat er zo een chip in zijn bloedbaan kan worden gebracht. En dat hij mogelijk heel ziek kan worden van de bijwerkingen. Ze nemen de tijd voor een uitgebreid gesprek over de voor- en nadelen van vaccinatie.
Dan steekt de man zijn duim in de lucht tegen de straatdokter. ‘Ik ga het doen.’
‘Geweldig’, zegt Smit.
Mooie score
Volgende in de rij zijn twee mannen van rond de veertig jaar uit Estland die beiden doof zijn. Zelfs de medewerker van Barka, die op het gebied van communicatie wel wat gewend is, moet nu even improviseren. Ze tikt de vragen in op haar mobiel en houdt ze hen voor; bijvoorbeeld of ze er bezwaar tegen hebben dat hun vaccinatiegegevens worden gedeeld met de huisarts en het RIVM. Ook zij laten zich vaccineren.
Zo kiezen uiteindelijk twaalf van de negentien bewoners voor de prik. ‘Een mooie score’, vindt Leger des Heilsmanager Rouw. Volgens hem is voor de voorlichting alles uit de kast is gehaald, en waren de anderen er echt niet voor te porren. ‘Die wilden met rust gelaten worden.’
Dan zitten nog de laatste geprikten in de wachtruimte hun verplichte kwartier rust uit. De Roemeen die eerder nog bang was een chip ingespoten te krijgen, glimlacht vanachter zijn mondkapje. ‘Ik voel me nu alsof ik de loterij heb gewonnen.’