Uren zoeken en zeven, maar geen mes
Slechts een stukje verroest ijzer en wat betonwapening vormden de oogst van de zoektocht naar het mes dat zich in het graf van de in 1999 vermoorde Jacqueline Wittenberg zou bevinden....
De rust op de rooms-katholieke begraafplaats van de Libuïnusparochie in Deventer is verstoord. Er zijn twee witte tenten van de technische recherche van de politie Noord-Oost-Gelderland opgezet. De ene staat in het midden vlak achter een Jezus-aan-het-kruisbeeld, de andere over het graf van het echtpaar Wittenberg.
Grote vazen met rozen zijn terzijde gezet. Er lopen mannen in witte pakken met een lichtblauwe streep. Er zijn twee mannen in blauwe jumpsuit en anderen in burger. De lucht is helder, witte wolken drijven over. Soms breekt de zon door en dan reflecteert het wit van het technisch onderzoek fel tegenover het grijs en zwart van de grafstenen.
De zoektocht naar het mes dat mogelijkerwijs in het graf van weduwe Wittenberg zit, is begonnen – verrassend snel na de uitspraak van de rechter in Den Haag in het zoveelste bedrijf rond de Deventer moordzaak. Het graf gaat open. Alleen op deze manier kan er een einde komen aan de maatschappelijke onrust die is ontstaan na de speculaties dat het moordwapen in het graf zou zitten, meent de rechter.
Het Nederlands Forensisch Instituut, politie en justitie zijn aanwezig en ook de twee particuliere rechercheurs Jan Paalman en Charl de Roy van Zuydewijn die namens advocaat Knoops onafhankelijke toezicht houden. Zij filmen, fotograferen en telefoneren.
Een man met een metaaldetector gaat de tent van het graf binnen, een zacht piepen volgt. Daarna, om een uur of drie, wordt een hijskraantje op twee poten de tent van het graf ingeschoven, om even later met een groot zwart blok aan de takels weer naar buiten te rijden. Het is het grafornament en gaat naar de andere tent. Daar sluiten de gordijnen.
De pers kan dit alles op korte afstand volgen van achter een hek op het terrein van de naastliggende tennisbaan. Er is nauwelijks belangstelling van de Deventer bevolking. Een van de beheerders van de tennisbaan zegt dat de moordzaak Deventer niet echt bezighoudt. Het is meer een juridisch steekspel, vindt ze. Het hoofd van de plaatselijke recherche, Ben Janssen, meldt aan het hek dat na het onderzoek aan het ornament het graf zelf aan de beurt is. ‘Het zand zal worden gefilterd.’ Tegen vijven wil hij kwijt dat er ‘in het ornament niks is gevonden’.
Het wordt donkerder, kouder en de begraafplaats een luguberder oord. Nadat er licht in de tent boven het graf is gezet, begint een schaduwenspel. Silhouetten scheppen dieper in het graf. Het graafwerk wordt afgewisseld met lichtflitsen van een fotocamera. Soms duurt die onderbreking langer, raakt de tent voller. Maar nooit lijkt er iets gevonden en steeds gaat het scheppen door.
Het verlichte tentje, de witte mannen, alle commotie tussen de kruizen – dat alles moet de doden wel tot leven wekken. Dat zou in dit geval zo erg niet zijn; de weduwe Wittenberg zou gewoon kunnen vertellen wie haar moordenaar is. Nu moeten verwarrende sporen uit het verleden hem ontmaskeren.
Even na zevenen gaat het zand terug in het graf. Het werk is klaar. Kort daarna maakt het Openbaar Ministerie bekend dat het onderzoek geen mes heeft opgeleverd, wel twee metalen voorwerpen. Het gaat hierbij, volgens bronnen, om een oud verroest stukje ijzer en betonijzer dat in een dwarsbalk zit waarop de grafsteen rustte.