Uitgaven ggz gestegen, crisisdiensten komen minder vaak in actie dan voorheen
Het beeld dat de bezuinigingen op de geestelijke gezondheidszorg (ggz) leiden tot een toenemende overlast van ‘verwarde personen’, klopt niet. De uitgaven (voor volwassenen) zijn de laatste vier jaar juist met 10 procent gestegen. Daarnaast hoeven medewerkers van de ggz-crisisdiensten minder in actie te komen.
Dat blijkt uit cijfers van de koepelorganisatie Zorgverzekeraars Nederland, op basis van de declaraties die bij verzekeraars zijn ingediend. De uitgaven aan de volwassenen-ggz zijn gestegen van 3,2 miljard euro in 2013 tot 3,5miljard euro in 2017. De ggz crisisdienst kwam in 2013 nog 70 duizend keer in actie; in 2017 was dat 60 duizend keer.
‘De verhalen over de bezuinigingen op geestelijke gezondheidszorg, waardoor bijvoorbeeld het aantal verwarde personen zou stijgen, zijn dus niet met deze cijfers te onderbouwen’, zegt seniorbeleidsadviseur ggz Jaap van der Rijst van Zorgverzekeraars Nederland.
In 2012 spraken het ministerie van Volksgezondheid en de ggz af het aantal bedden in ggz-instellingen drastisch te verminderen. Daardoor is de verdeling van het geld veranderd. Er gaat minder naar opnamebedden en meer naar ggz voor thuiswonende psychiatrische patiënten. Ook het budget voor de praktijkondersteuner bij de huisarts voor deze doelgroep is aanzienlijk gestegen.
Sinds die veranderingen is het aantal meldingen bij de politie van personen met verward gedrag toegenomen van 50 duizend in 2013 tot meer dan 80duizend vorig jaar. Korpschef Frank Paauw van de Rotterdamse politie uitte daarover in december zijn zorgen en noemde de krimpende geestelijke gezondheidszorg als mogelijke oorzaak.
‘Maar uit de declaratiecijfers blijkt dat dat niet klopt’, zegt Van der Rijst. ‘De vraag is of er bij die meldingen van verwarde personen wel altijd sprake is van een psychiatrische crisis. Het kan ook om ander afwijkend gedrag gaan.’
Vorig jaar nuanceerde onderzoeker Bauke Koekkoek al de betekenis van deze stijging van het aantal meldingen. Volgens hem is in minder dan de helft van de gevallen sprake van psychiatrische problemen; het kan bijvoorbeeld ook gaan om een demente oudere.
Bijzonder hoogleraar innovaties in de ggz Philippe Delespaul van de Universiteit van Maastricht zet vraagtekens bij deze bevindingen. ‘Dit zijn harde cijfers van gedeclareerde zorg, maar sinds de hervorming van de zorg zijn zo veel taken overgeheveld en anders gedefinieerd, dat je de komende jaren geen stabiele cijfers hebt.’
Bovendien spelen er nog tal van problemen bij de omvorming van de ggz. Zo blijkt uit de jaarlijkse monitor van het Trimbos-instituut dat de hulp aan huis tekortschiet voor mensen met ernstige psychische problemen. Ook zijn de wachtlijsten in de ggz onacceptabel lang, stelde de zorgautoriteit NZa.
Nijpend is bovendien het tekort aan plekken in de beveiligde plekken in ggz-instellingen, bedoeld voor een groep van naar schatting 2.000 tot 4.000 zeer gevaarlijke psychiatrische patiënten. Over het tekort aan opvang voor deze zwaarste categorie maken politie en burgemeesters zich zorgen.
Volgens Zorgverzekeraars Nederland wordt er hard aan dit probleem gewerkt. ‘Er moeten snel voldoende extra plekken komen voor deze groep met zware zorg die gevaarlijk gedrag kan vertonen’, aldus Van der Rijst. ‘Ik kan me voorstellen dat de politie en burgemeesters zich hierover zorgen maken. Maar dit is maar een kleine groep op de 800 duizend Nederlanders met psychische problemen.’