Uitblinken als Coppi en toch anoniem
In je eentje vijf minuten afzien, niemand kon het beter dan Piet van Heusden. Zijn wereldtitel in 1952, leek het startsein voor een grootse carrière....
Is er nog iemand die weet waardoor Piet van Heusden zo bekend was dat maar liefst vijf kranten verslag deden van zijn huwelijk? Het antwoord: Piet van Heusden was wereldkampioen bij de amateur-achtervolgers in 1952. Ter gelegenheid van dat halve eeuwfeest organiseerde hij zaterdag in het clubhuis van wielervereniging Olympia uit Amsterdam een reünie voor zijn vrienden uit die tijd.
Zo waren er op de reünie oud-Tourrenner Henk Faanhof, die in 1954 van Bordeaux een Nederlandse stad maakte. De voormalige sprinter Jan Derksen (83) was er ook, de oud-stayerskampioenen Piet de Wit, Jaap Oudkerk en Henny Marinus, en nog een dikke honderd andere oud-renners. Voornamelijk Amsterdammers en allemaal haalden ze herinneringen op aan de tijd dat wielrennen een sport was van katholieke plattelanders of van stadse arbeiders zoals zij.
Het waren herinneringen aan hoe elke Amsterdamse buurt een eigen straatronde had, hoe ze moesten sappelen met hun materiaal, hoe ze nog op de fiets naar de koers gingen, soms tot diep in Brabant, waar ze bij de boeren in de hooischuur sliepen, hoe ze met premies en prijzen een beetje uit de kosten konden komen. En hoe leerling-elektricien Piet van Heusden tot het wielrennen geraakte.
Piet korfbalde en werd pas renner toen hij al bijna twintig was. Een tamelijk slechte renner bovendien. Hij kon hard fietsen, dat wel, maar de brutaliteit om zich voor in het peloton te handhaven ontbrak er toch aan. Twee jaar lang was het niet veel.
Tot hij ontdekte dat hij in een tijdrit goed kon meekomen. Op de club klopte hij zelfs een keer nationaal kampioen achtervolging Patsi Willekes. Een paar maanden later werd het Nederlands kampioenschap gehouden, maar hij was te onbekend om van de hoge Haagse heren van de Nederlandse Wielren Unie te mogen meedoen. Er gaapte een wereld van verschil tussen de arbeiders uit Amsterdam-West en de chique flaneurs van de Haagse Nieuwe Uitleg, waar het Uniebureau was gevestigd.
Van Heusden mocht na lang bedelen eerste reserve zijn en zat de hele dag op de tribune van het Olympisch Stadion te wachten of een van de zestig deelnemers misschien niet kwam opdagen. Laat in de middag bleek dat Nico van Est te zijn, een van de vele broers van Brabantse Wimme.
Piet mocht meedoen en twee dagen later was hij, 23 jaar oud, volslagen onverwachts de nieuwe Nederlandse kampioen. In zijn kampioenstrui gestoken heeft hij de heren van Unie toen wel even laten weten wat hij van ze dacht.
Een paar maanden later werd hij afgevaardigd naar het WK in Parijs. Hij moest er met het vliegtuig naartoe, dat was het beste voor een wielrenner, vonden de heren van de wielerunie, maar hij moest wel de kosten zelf voorschieten. Een onoverkomelijke hinderpaal, ware het niet dat Jan Derksen hem te hulp schoot. Een paar dagen later was Piet van Heusden wereldkampioen in een discipline die destijds als de mooiste en de zwaarste van de baanwielersport gold. Uitblinken in de achtervolging, dat was alleen weggelegd voor grootheden als Fausto Coppi en Gerrit Schulte. Wie weet zou Piet van Heusden ook eens. . .
Maar zo werd het niet. Van Heusden werd in de daarop volgende jaren nog wel een paar keer kampioen van Nederland, maar op de weg bleef het kwakkelen. Telkens weer die verrekte bochten in de typisch Nederlandse criteriums. Alleen op de baan, in de achtervolging, blonk hij uit. In je eentje vijf minuten afzien, niemand kon het beter dan Piet van Heusden.
Het jaar daarop, bij het WK van 1953, stond hij in de finale tegenover de Italiaan Campana, die hij het jaar daarvoor nog uit het toernooi had gefietst. Piet won. Dacht hij. Maar de jury besliste dat ze gelijk waren gefinisht en een kwartier later besliste de jury dat de renners een halve ronde voor het einde ook nog gelijk waren geweest, maar dat een ronde voor het einde de Italiaan toch een fractie voor had gelegen en op grond daarvan tot winnaar werd verklaard.
Opnieuw vertelde Piet de Nederlandse bondsvertegenwoordigers wat hij van ze dacht toen ze geen protest wilden indienen. 'Het is jammer Piet. Volgend jaar beter.'
Maar het volgende jaar, 1954, ging het niet beter. In de halve finale dacht hij nog een ronde te moeten rijden, toen hij plotseling werd afgeschoten. De wedstrijd was afgelopen vóór hij, als gebruikelijk, in de laatste ronde kon versnellen. Nederland had voor het WK een jurylid mogen leveren, die op het hoogtepunt vergat het rondebord te bedienen. Opnieuw werd er geen protest ingediend. 'Jammer Piet, volgend jaar beter. Maar als je morgen toch naar huis gaat, vergeet dan niet de voorgeschoten dagvergoeding terug te geven.'
Piets fiets vloog over de tafel en het jaar daarop was hij wielrenner af. Het werd een sigarenzaak in de Bilderdijkstraat in Amsterdam. En toen de supermarkt opkwam, die bovendien sigaretten mocht gaan verkopen, werd het een distributiepunt voor Het Parool. Piet heeft niet meer gefietst, maar bleef betrokken bij de wielrennerij.
De wielersport in Amsterdam ligt al weer enige decennia op zijn gat. Van de zeven verenigingen die er in de jaren vijftig waren, zijn er nog twee over, met vergrijsde besturen en weinig leden. De laatste belangrijk Amsterdamse renner was Gerrie Knetemann, wiens wereldtitel ook al weer 25 jaar oud is.
Maar reünies zijn niet bedoeld om te praten over problemen. Reünies zijn er om herinneringen op te halen aan de tijd dat er nog werd gereden zonder hartslagmeters, zonnebrillen en oordopjes. Toen koersinzicht nog telde en de wielen van een racefiets met vleugelmoeren vastzaten. Alleen de KNWU lijkt niet veranderd. Als antwoord op zijn uitnodiging kreeg Van Heusden te horen dat niemand in de gelegenheid was om te komen, maar dat hem niettemin veel succes werd toegewenst.