'U ruïneert onze oren'

Voor de laatste keer speelt het North Sea Jazz Festival zich af in het Congrescentrum in Den Haag. Een terugblik op de beginjaren – toen vedetten als Ella Fitzgerald en Dizzy Gillespie nog tot de habitués behoorden....

Door Erik van den Berg

1976

De allereerste editie van 'Europa's grootste jazzfestival' is meteen raak: 'North Sea Jazz groot feest' en 'Nederlandse avantgarde in topvorm', bericht de Volkskrant op maandag 19 juli. Het driedaagse programma met namen als Count Basie, Stan Getz, Dizzy Gillespie, Ray Charles, Lionel Hampton, Sarah Vaughan, Memphis Slim, John Lee Hooker en Sun Ra – dertig jaar later allemaal dood en begraven – trekt een paar duizend bezoekers.

'Qua sfeer en muziek een belangrijk succes', vindt Volkskrant-criticus Frits Lagerwerff. 'Het strak georganiseerde jazzcircus wordt een jaarlijks terugkerend gebeuren, dit tot groot genoegen van het talrijke publiek, dat de verwachte slijtageslag (er werd dertig uur lang in zes zalen tegelijk gespeeld) uitstekend doorstond.'

1977 'Festival een enorme flop', luidt het oordeel over het vervolg, dat dertienduizend bezoekers trekt. Na schermutselingen met het ministerie, dat een 'absurde, ontstellend hoge' subsidieaanvrage had afgewezen, is volgens Frits Lagerwerff alle risico en avontuur uit het programma verdwenen. Er resteert 'een karavaan beroemdheden van weleer die hun overbekende lesje opzeiden'.

Over de prestaties van Charles Mingus en Ella Fitzgerald valt door de beroerde geluidsversterking nauwelijks te oordelen. Drummer Max Roach grijpt midden in zijn optreden de microfoon: 'Heren achter de mengtafel, ik ben een normaal mens, ik heb oren aan mijn hoofd. Wilt u nu in vredesnaam ophouden met uw stommiteiten, u ruïneert onze oren.'

1978 'Uniek festival', 'buitengewoon cachet' en 'soepele organisatie' zijn de steekwoorden in de maandagochtendkritiek, waarin wordt vastgesteld dat 'allerlei stenen des aanstoots, zoals de matig bediende geluidsinstallaties, keurig zijn weggerold'. Het programma biedt attracties als George Lewis, 'het jonge supertalent op trombone' in de band van Carla Bley en een Stevie Wonder-hommage door veteraan Sonny Rollins (diens enige North Sea-optreden in dertig jaar), waarbij wat zuinig wordt aangetekend dat de 'vlakke rockjazz-aanpak het eigen tenorspel zeker niet positief beïnvloedt'.

1979 Een 'feest der herkenning'. North Sea heeft zijn succesformule gevonden: een groot aantal jaarlijks terugkerende coryfeeën uit alle jazz-, blues-en latin-varianten, waarbij 'verrassingen in de marge worden gesignaleerd'. Opmerkelijk is dat 'Sun Ra en Sam Rivers, de twee toonaangevende Amerikaanse free jazz orkestleiders, door een groot publiek ontdekt zijn, ondanks de ongunstige tijdstippen van hun concerten'.

Dat de organisatie de trends op de voet volgt (met dank aan adviseur Hans Dulfer), blijkt uit het aandeel van de loft-jazz – het jongste avantgarde-nieuwtje uit New York, met naast Sam Rivers de dan nog onbekende Olu Dara, Steve Coleman en Ray Anderson: 'Muziek waarin elk spoor van entertainment weggewist leek.'

1980 Drie dagen lang oogt de centrale hal van het Congresgebouw als 'de Kalverstraat op zaterdagmiddag'.

Om de toenemende drukte het hoofd te bieden, is hoog op het dak een tent neergezet. Het extra podium wordt meteen een publieksfavoriet, ondanks de eindeloze klim in een ontmoedigend trappenhuis.

'Het jazzpubliek omvat een paar harde kernen van elkaar verketterende publieksgroepen', schrijft Rudy Koopmans op maandag 14 juli. 'Nou, die hadden op het festival allemaal hun eigen hoekje. De vele tienduizenden liefhebbers daaromheen bezochten die diverse hofjes, waar de gespecialiseerde fans dus tot hun vreugde bemerkten dat er veel meer belangstelling voor hun muziek was dan zij ooit gedacht hadden.'

Het aantal hoogtepunten valt niet meer bij te benen: van Von & Chico Freeman en Cornell Rochester tot Tito Puente en de 'onovertroffen' Fats Domino. Zelfs Oscar Peterson verrast, door 'de verrassing van de blijvende hoge kwaliteit na al die jaren van spelen'.

1981 'De jazz wordt langzamerhand even populair als wielrennen', concludeert Rudy Koopmans, als hij Tour-presentator Fred Racké 'met glimmend gepoetste schoenen' tussen de tienduizenden concertgangers signaleert.

De toenemende massaliteit leidt nog niet tot vervlakking ('ook tweederangsmusici werden wel toegejuicht, maar de echte grote artiesten werden duidelijk op waarde geschat'), maar levert logistieke problemen op: het optreden van bluesman Muddy Waters in het Tuinpaviljoen, een reusachtige, naast het Congresgebouw opgerichte tent, wordt door de persende en duwende menigte een 'traumatische ervaring'.

Aangenamer gaat het toe bij James Brown in de airconditioned Prins Willem Alexanderzaal, ondanks een op een haar na mislukt concert: 'Voor de eerste keer in zijn leven had Brown een vergissing gemaakt. Hij had een dameskoortje meegenomen dat door het publiek bijna weggehoond werd.'

De afsluitende tenorbattle zondagnacht op het dak (met Buddy Tate, Chico Freeman, Buck Hill, Harry Verbeke en Turk Mauro) begint een mooie traditie te worden: 'Een ware tenorveldslag in de grote traditie van weleer.'

1982 Een aardverschuiving: volgens Rudy Koopmans hebben 35 duizend bezoekers eensgezind de tot dan toe marginale free jazz omarmd. 'Odean Pope, Chico Freeman, Lester Bowie: hoe experimenteler het er aan toeging, des te massaler en opgetogener het publiek. Het is alsof het publiek zijn avantgarde heeft ingehaald, en dat betekent doorgaans het einde van die avantgarde .'

In de sector krasse knarren levert klarinettist Benny Goodman, de oude King of Swing, een deceptie op. 'De koning is uitgeswingd', concludeert Koopmans. Interessanter blijkt een onbekend 20-jarig trompettalent: 'Wynton Marsalis en zijn broer, de saxofonist Branford, speelden neo-bop op een briljante manier. Omkeringen, transposities, het kon niet op. Het maakte wel een beetje een conservatorium-indruk, ook al omdat de ritmische kant niet hun sterkste kant is. Maar het was zo virtuoos dat het niet schaadde.' 1983 Een tussendoortje, met een tijdelijke terugval in bezoekcijfers. Nina Simone ruziet om drie uur ' s nachts met het publiek: 'Dit is geen tijdstip om een oude zwarte vrouw zoals ik te laten optreden.' Na een boze versie van My Way, waarin ze over hoofdpijn en vervelend publiek zingt, geeft ze er de brui aan.

Dezelfde avond maakt Herman Brood zijn North Sea-debuut. Samen met Hans Dulfer brengt hij een hommage aan cult-pianist Mose Allison (Brood vernoemde zijn formatie Wild Romance naar een Allison-song). Bij het inleidende optreden van Brood en Dulfer loopt het storm, maar zodra de pianist zelf opkomt, stroomt de zaal leeg. Voor een handvol fans maakt Allison zijn set af. 1984 Het jaar van Miles Davis, die na een jarenlange retraite zijn comeback bevestigt met een ongelooflijk sfeervol, intens concert in het Tuinpaviljoen. Na ruim twee uur lang zijn ziel binnenstebuiten te hebben gekeerd (hoogtepunt: een hartverscheurende versie van Cyndi Laupers Time after Time) verlaat de 58-jarige trompettist zwijgend het podium, 'trompet en wandelstok in triomf boven het hoofd geheven'.

Wie dit legendarische optreden meemaakte, dwaalde na afloop verdwaasd door de gangen van het Congresgebouw, niet in staat na zoveel moois meteen naar andere muziek te luisteren. Miles Davis is vanaf dit concert elk jaar de hoofdattractie van North Sea, tot zijn dood in 19 91.

1985 North Sea viert zijn tiende verjaardag en het feestje is groter, voller en drukker dan ooit. Er is zoveel te zien en te horen, dat de Volkskrant drie recensenten inzet, met een afzonderlijke beschouwing door Marcel Weltak over het snel groeiende aandeel van de wereldmuziek: 'De Cubaanse Gruppo Proyecto viel op het laatste moment in voor Arturo Sandoval, die een blindedarmoperatie heeft ondergaan – en niet, zoals schertsend in het openingswoord werd gezegd, voor Fidel Castro moest spelen.'

Ter gelegenheid van het jubileum stelt het festival de Bird Award in, een jazzprijs die als eerste wordt toegekend aan Miles Davis. De uitreiking, zaterdagavond door de Haagse loco-burgemeester, 'verliep met een lompheid die vele aanwezigen deed schrikken'.

Halverwege de zaterdagavond moeten de toegangsdeuren dicht: met veertienduizend jazzliefhebbers in elf zalen heeft de drukte de grens van het aangename dan al lang overschreden. Acket belooft maatregelen: de bouw van een op grote bezoekersstromen berekende concerthal op het parkeerterrein.

Daarmee maakt North Sea zich op voor de jaren negentig, als Miles Davis, Ella Fitzgerald en andere jazzvedetten een voor een wegvallen, maar het festival onverdroten door blijft groeien. Met ruim zeventigduizend bezoekers wordt omstreeks de zestiende editie een nieuw plafond bereikt.

De schaalvergroting komt allereerst op rekening van de pop-en fusionsterren in de Statenhal, die zomer 1988 in gebruik wordt genomen: 'Een hangarachtige ruimte, die met gemak enkele Jumbojets kan bergen.'

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden