Nieuws
Twaalf landen bouwden samen tweeduizend kilometer hekwerk op EU-grenzen, 13 procent van de EU is omheind
In de jaren negentig was er nog geen hek te bekennen, maar inmiddels staat er tweeduizend kilometer hekwerk op EU-grenzen. Verschillende Europese regeringsleiders bouwen daar graag nog meer kilometers bij, met EU-geld.
Sinds de migratiecrisis in 2015 is het aantal grenshekken in de Europese Unie (EU) en de Schengenzone snel opgelopen. Twaalf landen hebben nu in totaal zeventien grenshekken gebouwd met een totale lengte van tweeduizend kilometer, blijkt uit een inventarisatie van het Europees Parlement. In de jaren negentig was er nog helemaal geen grensomheining.
Bij de EU-top op donderdag zullen Europese regeringsleiders oproepen tot maatregelen om toegenomen migratie tegen te gaan. Een van de opties is het bouwen van hekken en muren met geld uit Brussel. Ook Rutte wordt tot een voorstander gerekend. De Europese Commissie heeft het bouwen van hekken met EU-geld tot nog toe tegengehouden, omdat het niet past bij een humaan asielbeleid.
Met eigen geld bouwden EU- en Schengenlanden de afgelopen jaren samen zo’n tweeduizend kilometer aan hekwerk. Binnen de Schengenzone zijn geen nationale grenscontroles.
Van de tweeduizend kilometer aan grenshekwerk loopt driekwart langs de buitengrenzen van de Europese Unie. Daarmee is 13 procent van de externe grenzen van de EU voorzien van een muur of hek. De overige 500 kilometer staat binnen EU-gebied, zoals het 130 kilometer lange hek op de grens tussen Hongarije en Kroatië, dat Hongarije in 2015 bouwde. Kroatië is pas in 2022 toegetreden tot de Schengenzone.
Spanje bouwde de eerste grenshekken in de jaren negentig bij Ceuta en Melilla, twee Spaanse enclaves in het noorden van Marokko. Het langste grenshek staat tussen Litouwen en Belarus. De eerste 72 kilometer bouwde Litouwen al in 1999, in 2021 en 2022 breidde het land de lengte uit naar 502 kilometer. Daarmee is bijna de volledige grens omheind.