TUSSEN STUREN EN BIJSTUREN
DE OVERWINNING van de SPD in Duitsland heeft veel artikelen losgeweekt over het ogenschijnlijk merkwaardige verschijnsel dat er in Europa en Amerika een golfbeweging lijkt te zijn waarin linkse en rechtse partijen of coalities in dezelfde periode aan de macht zijn....
In de jaren tachtig domineerden Reagan en Thatcher de Angelsaksiche wereld en was 'rechts' ook op het Europese vasteland de toonaangevende stroming. In de jaren negentig zijn het Clinton, Blair en de sociaal-democraten op het vasteland die de dienst uitmaken of een hoofdrol spelen in regeringscoalities.
Kees Schuyt gaf gisteren op deze pagina als mogelijke verklaring dat alle moderne Europese samenlevingen structureel midden-klasse-samenlevingen zijn geworden. En overal waar de sociaal-democratie ideologisch opschuift naar het midden, wint ze de verkiezingen. Het lijkt een logische samenhang, maar de vraag is of daarmee het verschijnsel voldoende is verklaard.
De opmars van de middenklasse is waarachtig geen verschijnsel van de jaren negentig. Gedurende de hele twintigste eeuw, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog, heeft zich dat verschijnsel ontwikkeld. De voorspelling van Karl Marx dat er maar twee klassen zouden overblijven, die van de haves en de haves not, waarvan de laatsten de eersten zouden vernietigen, is zijn grootste vergissing geweest.
Waar Schuyt gelijk in heeft is dat de politieke golfbeweging in het Westen te maken heeft met veranderingen in de samenleving waarop de bevolking reageert. En die reactie is weer een motor voor verdere veranderingen in de samenleving, enzovoort.
Er zijn mensen die denken dat het politieke systeem van een land de neerslag is van de volksaard. In die visie hebben 'volkeren' eigenschappen die wezenlijk van elkaar verschillen en je moet dan ook niet proberen een volk een politiek systeem op te leggen dat niet bij de volksaard hoort. Een kras voorbeeld van die visie was deze week te lezen in HP/De Tijd door Aleksandr Zinovjev.
Volgens hem hoort het communisme bij Rusland omdat het een voortzetting van het traditione autocratische Russische staatsbestel was en omdat het aansloot bij de aard van het Russische volk. De schrijver somt vervolgens een aantal eigenschappen van de Russen op die uiteraard goed bij het communisme passen. Zoals hij ook de eigenschappen opsomt die bij 'het Westen' passen.
Nu weet ik niet precies hoeveel volken er in de voormalige Sovjet-Unie woonden, maar het is natuurlijk wel toevallig dat die allemaal de 'communistische' eigenschappen hadden. Zoals het ook wel erg toevallig is dat alle volken van het Westen, of het nu Finnen of Portugezen zijn, de 'kapitalistische' eigenschappen hebben.
De vraag rijst natuurlijk: hoe kon een systeem dat zo was toegesneden op de eigenschappen van de volken van de Sovjet-Unie zo volledig in elkaar storten. Het antwoord getuigt van een ijzeren logica: Die ineenstorting was niet te wijten aan interne zwakte maar aan een zorgvuldig beraamd complot in het Westen dat al vijftig jaar bezig is om de ziel van het Russische volk te vernietigen. (Ter adstructie van zijn stelling citeert Zinovjev John Foster Dulles. Dulles was inderdaad een fanatieke anti-communist, maar ik kan mij niet voorstellen dat hij de dingen die worden geciteerd echt heeft geschreven of dat die serieus waren bedoeld.)
Het communisme in Rusland en in de rest van de wereld is in elkaar gestort omdat het systeem niet meer was toegesneden op de veranderingen in de samenleving. Die veranderingen waren een gevolg van de technologische ontwikkelingen en de materiële en culturele veranderingen die daardoor werden gegenereerd. Van die veranderingen zijn alle georganiseerde collectieve ideologische waardensystemen het slachtoffer geworden, van de katholieke kerk tot de communistische partij van de Sovjet-Unie. Die collectieve ideologieën zijn niet vervangen door andere grote verhalen.
Kenmerkend voor de post-industriële samenleving is de individualisering van de ideologie: iedereen maakt voor zichzelf uit wat zijn politieke opstelling op een bepaald moment is. De staat die richting geeft aan de ontwikkeling van de samenleving heeft als politiek concept afgedaan. Omdat de staat dat niet meer kan en omdat het volk het (daarom) ook niet meer wil.
Van die versplintering van de collectieve ideologie profiteerden in eerste instantie de liberale partijen. Die dreven mee op het succes van de vrije markt-ideologie die beter past bij het streven van bijna ieder individu naar groter, beter en meer. Het recente succes van de sociaal-democratische partijen zou wel eens te danken kunnen zijn aan het feit dat zij door de individualisering gedwongen zijn geweest hun 'collectieve' ideologische veren af te schudden.
Het onderscheid tussen links en rechts in de wereld ligt niet langer in een verschil van mening over welke kant de samenleving moet worden opgestuurd, maar hoe de nadelige gevolgen van een autonome, ongestuurde ontwikkeling kunnen worden bijgestuurd. En in bijsturen zijn sociaal-democraten altijd sterker geweest dan sturen.