Tussen snert, couscous en fast food

Iedereen moet Nederlander worden, vinden de politieke partijen, ook al ben je uit Sierra Leone of Marokko hier naar toe gekomen....

Door Janny Groen

'Ze' moeten zich maar aanpassen. 'Ze' moeten integreren, 'onze' waarden en normen overnemen. Ze - de allochtonen, vreemdelingen, buitenlanders, zoals ze afwisselend worden genoemd - moeten trots zijn op Nederland, blij dat ze in dit welvarende, democratische land mogen wonen. Ze moeten zich Nederlander willen voelen: de Surinaamse, Turkse, Marokkaanse of moslim-identiteit mag niet boven de Nederlandse gaan. Dit is zo'n beetje de boodschap die het, snel groeiende, allochtone deel van de Nederlandse bevolking de laatste jaren in alle toonaarden krijgt toegespeeld.

In de verkiezingsprogramma's van vrijwel alle partijen, ook de linkse, is een strenge inburgeringsparagraaf opgenomen. Want vooral sinds de opkomst van Pim Fortuyn, wordt niet langer geaccepteerd dat allochtone Nederlanders mentaal in hun land van afkomst blijven hangen. Dat die ouders van Khalid L., de Marokkaan uit Venlo die die beleefde autochtone jongen een doodklap verkocht, na 36 jaar nog geen behoorlijk Nederlands spreken, kan niet langer. Dat gezin had al lang moeten zijn vernederlandst.

In de jaren zeventig geloofde men nog dat allochtonen konden 'integreren met behoud van eigen identiteit'. In zijn befaamde stuk Het multiculturele drama in NRC Handelsblad van januari 2000 hekelde essayist Paul Scheffer deze gedachte. De Nederlandse samenleving moet haar eigen taal, cultuur en geschiedenis veel serieuzer nemen. Iedereen die in Nederland woont, moet een Nederlander zijn.

Maar wat is een Nederlander anno 2002? Is dat nog altijd die mengeling van de koopman en de dominee, die al eeuwen lang het zelfbeeld bepaalt. Is het die onverbeterlijke polderaar, besmet met het oeroude overlegvirus dat volgens historicus A. Th. van Deursen stamt uit de zestiende eeuw? De rechtlijnige calvinist? De burgerlijke individualist, behept met de spreekwoordelijke kruideniersmentaliteit?

Gaan Nederlandse ogen collectief twinkelen van herkenning bij wat op een website van Amerikaanse Nederlanders staat omschreven als typisch Nederlands? Een greep: dijken, drop, erwtensoep (kortweg snert), fietsen, grachten, hagelslag, haring, kaas, koeien, molens, oranje, pannenkoek, pepernoten, schaatsen, Sinterklaas.

Een zoektocht naar de Nederlander kriskras door Nederland, per auto, trein en via de email-snelweg, levert alles behalve een eenduidige identiteit op. Regelmatig valt zelfs de term identiteitscrisis. Bij ex-imam Abdullah Haselhoef bijvoorbeeld: 'Jammer genoeg zijn er steeds minder Nederlanders in Nederland. Ik zie steeds meer consumenten, die hetzelfde consumptiepatroon vertonen. Consumenten die zich bovendien verliezen in het Engels. De taal van het lied, van de wetenschap, van fast food-restaurants is Engels.' Inburgeraars, zegt hij, moeten Nederlands leren. Maar zonder Engels kom je nergens in Nederland.

Een identiteitscrisis ontwaart ook historica Mira van Kuijeren, die hoofddoekaffaires in Nederland en Frankrijk onderzoekt. Ze denkt dat de meeste Nederlanders niet weten wat het Nederlander-zijn inhoudt. 'Blijkbaar vinden veel mensen het niet nodig te definiëren waar we zelf voor staan, waar we trots op zijn. Er wordt alleen afgebakend wie het fout doen, wie er niet bijhoren. Gesluierde vrouwen bijvoorbeeld zijn uitgesloten van het exclusieve Nederlandse lidmaatschap.'

Ook veel moslimmeiden zonder hoofddoek, zeggen twee studentes die bij een Snackmobiel in Nijmegen genieten van mega-zakken frites met mayonaise. Op de vraag 'wat is een Nederlander?' blijven ze het antwoord schuldig. 'We weten wel wanneer je het niet bent. Als je je niet wast tijdens de menstruatie. Ze ruiken echt, die moslimmeiden. Vandaag nog eentje in de bibliotheek. Wij durven er niks van te zeggen. Maar wie doet dat dan wel? Hun moeders wassen zich in die periode natuurlijk ook niet.'

Veel mensen komen met technische aspecten van het Nederlanderschap. 'Een Nederlander is iemand die hier geboren is, een Nederlands paspoort heeft, is genaturaliseerd.' Of zoals politicoloog Jean Tillie het formuleert: 'Nederlanders hebben een grondgebied gemeenschappelijk, zij gebruiken dezelfde wegen, bezoeken dezelfde parken, ademen dezelfde lucht, bezoeken dezelfde ziekenhuizen, enzovoorts. Wat hen bindt is het gebruik van hetzelfde stukje aarde.'

Toch beseffen de meeste mensen dat er meer vereist is om zich een Nederlander te kunnen noemen. Maar de antwoorden die volgen, na lang nadenken, zijn buitengewoon gevarieerd: een Nederlander is een egoïst in de publieke ruimte, heeft een grote bek in het buitenland, is weinig service-gericht, koestert zijn bakkie (koffie), de immateriële verworvenheden (abortus, euthanasie, vrije softdrugs, het homohuwelijk), omarmt de rechten en vrijheden van het individu, gaat weinig elegant en weinig gekleurd gekleed, houdt van een 'platte samenleving' (nauwelijks rangen en standen), protesteert bij voorkeur met zang en gedicht, hanteert te veel regeltjes, is direct en weinig diplomatiek, houdt van gezelligheid.

'Gezellig ja, dat zeggen we altijd. Het is een sleutelwoord in de Nederlandse cultuur. Er zou ook geen enkele vertaling recht doet aan de Nederlanderse betekenis van het woord. Maar gezelligheid in de stad kun je wel vergeten', relativeert cabaretier Javier Guzman, die als Ab de Inburgerman voor VPRO's 100% Ab Show als nep-Marokkaan door Nederland trekt en evenals de Volkskrant op zoek is naar de Nederlander. 'In de stad zijn de omgangsvormen hard en snel. Daar is geen tijd voor gezelligheid. In dorpjes kom je de gezelligheid misschien nog tegen. Daar zijn mensen oprechter, hebben meer belangstelling voor je.'

Guzman (Spaanse vader, Nederlandse moeder), wordt vooral getroffen door 'de vele dominees die Nederland telt'. Hij kwam ze overal tegen, op het platteland en in de stad. 'Iedereen heft het vingertje, iedereen heeft een mening. En, hoe belachelijk die ook is, iedereen voelt zich geroepen die mening luidkeels uit te dragen. Daarom heb je ook zoveel partijen in Nederland. Neem Conservatieven.nl, de lijst van Winnie de Jong. Belachelijk. Twee personen maken geen lijst. Wie legt dat mens dat nu eens uit.'

Hoewel de zoektocht van de Volkskrant naar de Nederlander totaal verschillende antwoorden oplevert, wordt de gierige koopman (in allerlei varianten) opvallend vaak genoemd. Nederlanders willen het onderste uit de kan, zitten graag voor een dubbeltje op de eerste rij, kopen geen kat in de zak. 'Internationaal gezien zijn we de beste koopjesjagers', concludeert een viertal vrouwen bij de lokale bakker in het Achterhoekse Vorden tevreden.

Enthousiast sommen de vrouwen op dat ze de koopjeskranten spellen, de koopjesroute in de supermarkt afleggen ('De voordeeltjes staan altijd vooraan bij de schappen.'), zegeltjes sparen, bonuskaarten koesteren, eigenlijk alleen in de uitverkoop nog schoenen en kleren kopen. En als ze met vakantie gaan, laden ze hun caravans vol goedkoop Nederlands voedsel. 'Op de Franse autoroute pik je de Nederlandse caravans er zo uit, de kont hangt bijna op de weg. Zo volgeladen zijn ze', zegt een van hen. En een ander vult aan: 'Logisch. Ik neem ook altijd hagelslag en voordeelpotten pindakaas mee. In het buitenland ken ik de goedkope winkels niet. Hier wel.'

Kok Philip Prince, geboren in Maastricht, gewerkt voor Nederlandse ambassadeurs in Bonn en Berlijn, thans werkloos, hekelt de Hollanse koopmansgeest. Die mondt vaak uit in gierigheid, meent hij. Zoals zoveel Limburgers voelt hij zich geen Nederlander. 'Nederlanders zijn calvinisten, hebben geen flair. Die calvinisten hebben de jeneverfles vaak achter de Bijbel staan. Stiekem alleen een glaasje nippen. Rondjes geven, ho maar.'

Vrijwel alle allochtonen noemen het 'vreselijke' Nederlandse etensritueel. Guzman verwoordt de algemene afkeer het scherpst: 'Stamppot zal wel niet meer overal op tafel komen. Maar een lekkere keuken hebben de Nederlanders echt niet. Ze hebben alles bij elkaar gejat. Ze proberen wel samen te eten, maar alles is binnen zeven minuten, schrok, schrok, weggewerkt. Natafelen is er niet bij. De vuile borden worden in de gootsteen of afwasmachine gedonderd. Na een kwartier is het over en uit.'

Valt uit al deze bespiegelingen de gemiddelde Nederlander te destilleren? 'Dé Nederlander bestaat niet', zeggen de Indische Nederlanders Ria van den Bragt en George en Hedy Reep, behorend tot een groep allochtonen die voorbeeldig is geïntegreerd. Zoals de Fransman, Amerikaan, Rus en Italiaan, heeft de Nederlander vele gezichten. Hij is bovendien niet stabiel en verandert met de tijd. Maar wat is het, bij alle verschillen, wat de Nederlanders anno 2002 bindt? 'Het gevoel hier thuis te horen', zegt George Reep. 'Je mag best zaken verwerpen, maar als je je hier lekker voelt, ben je Nederlander.'

Daarnaast kun je je best ook nog Indonesiër, Surinamer, Turk of Marokkaan voelen, benadrukt hij. George, Hedy en Ria menen dat assimileren onder druk niet werkt. Hun ouders wilden, toen zij in de jaren vijftig naar Nederland kwamen, dat hun kinderen model-Nederlanders werden. Hedy: 'We mochten geen Maleis meer praten. Mijn broertje was daar zo boos over, dat hij helemaal niet meer sprak. Hij communiceerde in gebarentaal.' Ria, als baby naar Nederland gekomen: 'Dat Indische heimwee-plekje in mijn hart is nooit weggegaan.' George (47): 'Als je afkomst in je jeugd wordt verloochend, ga je op latere leeftijd toch op zoek naar je identiteit. Pas nu weet ik: ik ben Nederlander, maar toch vooral een Indische jongen. Een Indische jongen in Holland.'

Hedy: 'Ik ben Indische, maar hoor hier, heb me grotendeels aangepast. Dat moet je wel. Ik heb nu ook een grote bek. Onze cultuur benadrukt bescheidenheid. Maar als ik niet voor mezelf opkom, wordt er over me heengelopen.'

Je kunt heel goed twee loyaliteiten hebben, meent ook Amma Asante, PvdA-raadslid in Amsterdam. Ze voelt zich Ghanese, maar ook Nederlandse, want: 'Ik als Nederlandse stel mijn individu boven de familie of het groepsbelang; ben gek op een beetje tijd voor mezelf en een goed boek; sla geen verjaardag over; ben deugdzaam, werk, spaar en investeer in de toekomst; durf niet te veel over mezelf te praten in eerste instantie, ook al zou ik dat graag willen; ga met tegenzin naar mijn ouders waar ik uren hun zeurverhalen moet aanhoren; ben wel direct, maar ga persoonlijke confrontaties zoveel mogelijk uit de weg.'

Je hoeft, zegt ze, echt niet alles te omarmen wat Nederland te bieden heeft. Collectief kankeren schept ook saamhorigheid. Samen schelden op de NS, op het weer, op de dure euro. Kankeren als nationaal gezelschapsspel, dat spelen ook twee oudere heren in de trein op het traject Utrecht-Den Bosch met overgave. 'Wat Nederlanders bindt? Dat wij allen moeten overleven in dit vuile, overvolle rotland, waar je nauwelijks meer mobiel kunt zijn, in files terecht komt, of met eindeloze treinvertragingen rekening moet houden, waar we elkaar (Venlo) de hersens in slaan, omdat we bovenop elkaars lip zitten, waar we maanden op de wachtlijst staan voor een heupoperatie.'

Kankeren, ja dat is ons favoriete tijdverdrijf, zegt Ruud Abma, psycholoog. 'De meest bevredigende vorm daarvan is kankeren op de vakantiestek samen met andere Nederlanders met wie je thuis niet gezien zou willen worden. Deze tijdelijke verbroedering geeft ontegenzeggelijk een gevoel van veiligheid, maar dient ook een hoger doel: een herwonnen tevredenheid met het eigen land.'

Een van de oudere mannen op het traject Utrecht-Den Bosch zegt te hebben gelezen dat Letland ruim anderhalf maal zoveel ruimte heeft als Nederland en maar 2,5 miljoen inwoners telt. Maar emigreren willen ze niet, de oude mannen, want ze voelen zich hier desondanks thuis.

Dat geldt niet voor de moslim die meent zijn dochters te moeten beschermen tegen de verderfelijke westerse cultuur. Of voor de buitenstaander die alleen schotel-tv kijkt en nauwelijks weet waar het in de Nederlandse maatschappij om draait. Noch voor de allochtoon die zo weinig Nederlands verstaat dat hij met het collectief niet kan meekankeren. Misschien is dit wel de beste omschrijving van wat een Nederlander is: degene die zich in de democratische rechtsstaat Nederland van harte thuis voelt.

Wilt u belangrijke informatie delen met de Volkskrant?

Tip hier onze journalisten


Op alle verhalen van de Volkskrant rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright @volkskrant.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden