Volkskrant-verslaggever Nell Westerlaken is op vakantie in Australië als het ene na het andere land de grenzen sluit. Het lukt haar op het nippertje te ‘ontsnappen’, in vliegtuigen vol in plastic of papieren schilderskleren verpakte medepassagiers.
Wilmot, Tasmanië, ligt aan de voet van Cradle Mountain, een ruig natuurgebied waar Dax McHarg een bed and breakfast runt in een afgelegen boerderij. Het is nu 14 graden in Wilmot. Dax zit vandaag vermoedelijk alleen op zijn farm. Zijn gasten, wij, kwamen Tasmanië niet meer in, en moesten halsoverkop zien thuis te komen in Europa.
Toen het ene na het andere land vorige week aankondigde de grenzen te (willen) sluiten of transitpassagiers te weren, annuleerden we vanuit Melbourne ons verblijf bij Dax. Dat was afgelopen dinsdag, onze terugvluchten via Singapore stonden voor donderdag de 26ste.
Vanwege een ingewikkeld reisschema heb ik een keer niet zelf geboekt maar ‘ouderwets’ bij een reisbureau in Amsterdam, het blijkt opeens een zegen. ‘Amsterdam’ probeert woensdag onze vluchten met Singapore Airlines een week te vervroegen. Bij die maatschappij staat de telefoon constant op in gesprek. De Nederlandse ambassade in Canberra geeft een telefoonnummer in Den Haag. Ook onbereikbaar.
We rijden naar het vliegveld van Melbourne om een reeks gesloten luchtvaartkantoren aan te treffen. Op de site van Singapore Airlines groeit de ellenlange lijst van geannuleerde vluchten. De oorspronkelijke vlucht naar Singapore wordt een dag vervroegd, meldt ‘Amsterdam’. En een paar uur later: nee, toch niet. De vlucht blijkt later geannuleerd.
Kunnen we met een andere maatschappij naar Singapore? Probleem is, zegt het reisbureau, dat u dan in Singapore uw bagage moet ophalen en opnieuw moet inchecken. De autoriteiten daar zien dit als een verblijf in Singapore, horen we zojuist, en dan moet u veertien dagen in quarantaine. De medewerker vertelt dat een aantal reizigers in Zuid-Amerika net voor vertrek uit het vliegtuig moest, omdat de luchthaven dichtging. Fijn vooruitzicht.
Kansberekening
Inmiddels hebben we ons zelf in de ticket-tombola gestort. De prijzen gaan op en neer als de golven op Bondi beach. Voor meer dan 2.000 euro per persoon kunnen we meteen weg via Japan met een flink risico te stranden in Tokio. Bob den Uyl schreef in zijn bundel Het reizen vereist sterke zenuwen het onvergetelijke verhaal Hoe Bamberg te bereiken. Met de trein. Een kleine veertig jaar geleden. Den Uyl heeft het Duitse Bamberg nooit bereikt. ‘Heb je die film gezien waarin Tom Hanks jarenlang op een luchthaven moet wonen, The Terminal?’, vraagt mijn reisgenoot. Gezien. En Hanks heeft trouwens corona.
Ik betrap mezelf op een potje kansberekening. Wat doet de Japanse yen, de Hongkong dollar? In mijn achterhoofd scan ik de contacten in mijn netwerk. Een vriend van een vriend in Tokio? De moeder van een zakelijke relatie in Hongkong? Ze zien ons aankomen.
Donderdagochtend, op een reisbureau in Melbourne, blijken er wel vluchten, maar overstappen is ingewikkeld en niemand doet nog aan aankomstgaranties. We boeken drie vluchten voor vrijdag, 800 euro per persoon, zacht prijsje. De risicoberekening: met Quantas naar Hongkong (Quantas moet Australiërs repatriëren en zal de vlucht dus wel niet annuleren). Na acht uur wachten naar Frankfurt en een paar uur later naar Amsterdam met Lufthansa (Wir schaffen das).
De eerste vlucht zit stampvol Chinezen met duikbrillen op, van wie een aantal zichzelf van top tot teen heeft verpakt in plastic. Na een paar uur stoven, pellen ze het plastic deels weer af, in het gangpad. Anderhalve meter afstand houden? Vraag het de kippen in een legbatterij.
Monty Python-moment
De luchthaven van Hongkong, die ik ken als een Koyaanisqatsi-achtige bijenkorf, biedt een onwerkelijk beeld. Kilometers roltrottoirs. Leeg. Tientallen duretassenwinkels. Geopend, geen enkele klant. Soms plukjes mensen bij een gate. Zwijgend. Koyaanisqatsi: Hopi-taal voor ‘leven in desintegratie’.
Er gaat een zucht van verlichting door de cabine als we opstijgen. Naast me zit een man die tot en met zijn gezicht aan toe is gehuld in papieren schilderskleren. Dertien uur lang weigert hij alle eten en drinken. Surrealistisch? Op Frankfurt Airport komt het echte Monty Python-moment. Er is iets mis met mijn al twee keer gescande handbagage. Bij de minutieuze veiligheidscontrole vist een beambte een voorverpakte, in Melbourne gekochte sandwich uit mijn tas. Uit de scan blijkt deze ‘positief op explosieven’. Een toegesnelde marechaussee vraagt wat mijn bestemming is. ‘Amsterdam? Loopt u dan maar door.’ Nood breekt blijkbaar zelfs de Duitse wet.
Het is muisstil in de halfvolle cabine. Het is muisstil op Schiphol waar we landen na een reis van 36 uur. Achter onze rug valt Australië geleidelijk in het slot. Ik denk aan de Duitse purser die voor de landing in Frankfurt haar gebruikelijke riedel achterwege liet – we hope you’ll fly with us again next time – en zich persoonlijk tot de passagiers richtte. Ze sprak met zachte stem over de uitzonderlijke omstandigheden die voor ieder van ons anders zouden uitpakken maar die niemand onberoerd zouden laten. Het zou zomaar haar laatste vlucht kunnen zijn. Ik denk aan Dax, gepensioneerd docent, in zijn verre boerderij. Hij stookt nu misschien het houtvuur op, dat werd vermeld op de website - de Tasmaanse winter nadert. Ik hoop dat hij een fijn pensioentje heeft van de Tasmaanse overheid.
In buitenland gestrande Nederlanders krijgen hulp van speciale alarmcentrales
Minister Blok van Buitenlandse Zaken gaat samenwerken met de reissector om gestrande Nederlandse reizigers in het buitenland op te halen. De coördinatie en organisatie van de repatriëringsvluchten komt in handen van speciale alarmcentrales.
Pijnlijk getroffen reisindustrie rekent op snel terugverende reislust
De reisindustrie verkeert in diepe crisis. Tientallen miljoenen banen staan op de tocht. Maar wie komende maanden overleeft, kan een snelle opleving van het toerisme verwachten, stellen deskundigen. En daarbij rekenen ze niet op duurzamer gedrag van consumenten na de crisis.