De vrolijke kankerpatiëntEelco Meuleman
Tussen alle medische termen staat iets over afgenomen
Mijn perspectief wankelde dus nogal. Het begon met 17 maanden, toen was het, na een hele goede scan, langer. En nu kreeg ik de uitslag van een nieuwe scan.
Ik was niet zenuwachtig. Wel kreeg ik op de afdeling Bloedafname bijna ruzie. Als kankerpatiënt wordt je formulier voorzien van een gele sticker met het woord ‘Oncologie’ erop en een uitroepteken erachter. Dan krijg je voorrang (de oncoloog wil de actueelst mogelijke bloedwaarden zien).
Al snel was ik aan de beurt. Naast me aan de balie zei een mevrouw zachtjes dat ik voorkroop. Sorry, mevrouw, zei ik, maar ik heb kanker en dan krijg je hier voorrang. Bovendien ga ik niet over de nummertjes.
Ik heb óók kanker, zei ze, en ik heb óók een speciaal nummer. Haar man, een reus van een vent, bleef gelukkig op de achtergrond. Ik keek naar haar nummer – C 2007 – en zei dat ik C 2006 had en dat ze dadelijk aan de beurt zou zijn. Excuses, zei ze, niet echt hartelijk.
Ik zat nog niet in de wachtkamer van de oncoloog of de vrouw en haar reus kwamen binnen. Zij hield zich koest, hij mengde zich meteen in het gesprek dat al gaande was.
Waar loop jij nou het meest tegenaan, vroeg de reus aan de kaalgeschoren man van een jong gezin. Ik ben snel vermoeid, antwoordde de man. Nee maar in je hoofd, bedoel ik, zei de reus. Dat je dood gaat, met zo’n jonge vrouw en een kind, dat zal je toch wel dwars zitten?
Ik hoorde mijn kale lotgenoot nog net stamelen dat hij alles zo positief mogelijk probeerde te zien toen de oncoloog de wachtkamer binnen liep en mijn naam riep.
Hij was een serieuze maar niet onvriendelijke vervangende oncoloog, die meteen zijn computerscherm naar me toe draaide zodat we samen de uitslag van de scan konden bekijken. Het was een scherm vol voor mij onbegrijpelijke medische termen maar ik zag ergens een woord waaruit ik afleidde dat iets was ‘afgenomen’.
Het ziet er dus naar uit dat de tumoren in uw long niet meer detecteerbaar zijn en dat de tumor in uw nier verder is geslonken, zei de oncoloog nuchter. Ik had voorlopig chemo-vrij en ze zouden me in de gaten houden met bloedonderzoek. Eventueel zou ik opnieuw een chemokuur kunnen krijgen, of immunotherapie (een chemo is Poetin, immuno is de Navo, heb ik voor mezelf in beeld gebracht). De levensverwachting mocht ik zelf invullen.
Nadat ik de deur achter me had dichtgetrokken, had ik honger. Ik kocht een broodje tonijn en ging aan de tafel voor het afhaalloket in het ziekenhuis zitten. Ik was vrolijk noch verdrietig. Ik dacht: wat een achtbaan aan emoties en verwierp die gedachte meteen weer als een ondraaglijk cliché.
Buiten rookte ik een sigaretje. Thuis ben ik als een bezetene gaan schrijven.
Volkskrant-journalist Eelco Meuleman (61), bij wie terminale nierkanker is vastgesteld, schrijft wekelijks over zijn leven.