Tsjetsjeen moet terug, maar weet niet hoe
Tsjetsjeense vluchtelingen moeten terug naar huis, vinden de Russische autoriteiten. Maar Tsjetsjenië kan ze nog helemaal niet opvangen. 'Hier is de wc ver weg, water is er nauwelijks en we krijgen maar drie uur stroom per dag.'
Luisa Apajeva is oud en ziek, maar sterven mag ze niet. Haar familieleden in het tijdelijke opvangcentrum voor terugkerende vluchtelingen in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny zouden niet weten hoe ze zonder oma moeten overleven. De lijkbleke Luisa, die ligt te kreunen op haar met glasvezel gevulde matras, is hun enige bron van inkomsten. Van haar pensioen van 850 roebel per maand (27 euro) moeten drie volwassenen en vier kinderen leven. Daarnaast fungeert Luisa als boiler. Chamid Apajev schuift zijn oude moeder voorzichtig een stukje opzij en haalt onder haar rug een literfles water vandaan. Die voelt aangenaam warm aan. 'Hiermee wassen wij de kinderen', zegt hij. De Russische autoriteiten dringen aan op een spoedige terugkeer van vluchtelingen naar Tsjetsjenië. Ondanks protesten van mensenrechtenorganisaties is dat tot officieel beleid verklaard. 'De militaire fase is voorbij. De Tsjetsjenen moeten zelf komen helpen bij de wederopbouw van hun land en hun huizen', zo verwoordt kolonel Ilja Sjabalkin, woordvoerder van de Russische troepen in de Noordelijke Kaukasus, het beleid. 'In Ingoesjetië leven tienduizenden Tsjetsjenen. Eind januari moeten die allemaal weg zijn. Maar niemand zal gedwongen worden.' In Ingoesjetië wonen nog ongeveer 25 duizend Tsjetsjenen in tentenkampen, al voor de vierde winter op een rij. Ongeveer 110 duizend Tsjetsjenen wonen er bij familieleden of bekenden. Maar vooral de kampen zijn het Kremlin een doorn in het oog. Het zouden broeinesten zijn waar de terroristen komen om rekruten te werven. Om te bewijzen dat het gewone leven in Tsjetsjenië weer op gang komt, moesten alle kampen eind dit jaar gesloten zijn. De bewoners werden met dreigementen onder druk gezet. Elektriciteit en water zouden worden afgesloten en versleten tenten werden niet langer gerepareerd. Russische voedselhulp is al een jaar geleden stopgezet, alleen dankzij de VN-vluchtelingenorganisatie Unhcr bleef de bevoorrading op peil. Inmiddels is de deadline een maand verschoven. 'Geen Tsjetsjeen zal gedwongen worden om terug te keren', zo benadrukte ook president Poetin nog deze week tegen de presidentiële mensenrechtencommissie. Maar volgens mensenrechtenorganisatie Memorial zijn uit het kamp Aki Joert, dat begin december ontruimd werd, vrachtwagens vol vluchtelingen onder dwang terug naar Tsjetsjenië gebracht. Enkele kampen die binnenkort zullen sluiten, zijn voor journalisten en mensenrechtenorganisaties onbereikbaar. Tsjetsjenië is nog niet in staat om terugkerende vluchtelingen op te vangen. Dat blijkt overduidelijk in het tijdelijke opvangcentrum in Grozny, gevestigd in een voormalig kinderdagverblijf. En dit is nu uitgerekend de plek waar de Russische autoriteiten een groep buitenlandse journalisten naartoe brengen om te bewijzen dat de woonomstandigheden in Grozny acceptabel zijn. 'Ik zou vandaag nog naar het kamp in Ingoesjetië terugkeren, als ik die mogelijkheid had', zegt Jacha Jachijajova, moeder van acht kinderen. Haar oudste dochter is tot aan haar middel verlamd. 'Daar waren de voorzieningen veel beter, we konden er in bad en de internationale organisaties gaven ons goed te eten. Hier is de wc ver weg, water is er nauwelijks en we krijgen maar drie uur elektriciteit per dag. Niemand weet precies hoe laat die wordt aan- en afgesloten. En de dokterspost is nooit bemand.' Jachijajova laat de plek zien waar de vijfhonderd inwoners van het centrum hun water vandaan halen. Op het pleintje voor het opvangcentrum druppelt een miezerig straaltje water uit een vrijwel bevroren leiding in een gereedstaande emmer. Daarachter staan in een keurige rij achttien emmers klaar. Gemiddelde wachttijd: een uur per emmer. Savdat Kalimoelijeva, een andere inwoonster van het opvangcentrum, vertelt dat ze vooral bang is voor het effect dat het verblijf hier zal hebben op haar drie kinderen. 'Iedere nacht wordt er geschoten en zijn er explosies. De kinderen kruipen van angst bij elkaar en kunnen er niet van slapen.' Ook de familie Apajev voelt zich bedrogen. Toen zij op 18 juni dit jaar vrijwillig het vluchtelingenkamp Karaboelak in Ingoesjetië verlieten, was hun een financiële compensatie van 15 roebel (0,5 euro) per persoon per dag beloofd. Ook zouden ze drie maanden gratis voedsel krijgen. 'Maar we hebben nog geen kopeke gezien', zegt Chamid Apajev. Vandaar dat het pensioen van oma Luisa van levensbelang is. Hun huis aan de Majakovskajastraat 125 werd in 1999 volledig verwoest. Met zeven mensen woont het gezin nu in twee kamertjes van 2,5 bij 3 meter. Chamid Apajev: 'Ik zou zo graag weer aan de slag willen. Dat frustreert me misschien nog wel het meest. Er is in deze stad zo ontzettend veel te doen, maar werk is er niet.'