Toelatingseisen 'rode baretten' worden verlaagd

Van onze verslaggever

Stieven Ramdharie

AMSTERDAM

'Rode baretten' die bij de brigade worden opgeleid tot mitrailleurschutter, hoeven straks geen B-diploma van het voorbereidend beroepsonderwijs (vbo) meer te hebben. Dit is nu de minimumeis die de brigade stelt. Straks is het laagste diploma in het vbo, waar het vroegere lts onder valt, voldoende.

De brigadeleiding bekijkt of ook voor andere functies, waaronder gevechtstaken, de minimumschoolopleiding kan worden losgelaten. Ten aanzien van de minimumlengte van toekomstige soldaten wordt 'Luchtmobiel' eveneens minder streng.

Jongens en meisjes die zich aanmelden, hoeven niet langer ten minste 1,70 meter te zijn. De lengte wordt met vijf centimeter verlaagd naar 1,65 meter. Als de top van de landmacht de voorstellen goedkeurt, worden de nieuwe eisen al in februari 1998 ingevoerd.

De tweede lichting van dat jaar wordt dan geworven. De Luchtmobiele Brigade hoopt dan een aanzienlijk groter aantal leerlingen voor opleidingsbataljons aan te trekken.

Volgens voorzitter B. Snoep van de militaire vakbond AFMP begeeft de landmacht zich met de verlaging van de opleidingseis op een 'heilloze weg'. Schoolverlaters met vbo-A, de minimumeis die thans geldt voor veel infanteristen bij de landmacht, kunnen zich immers straks gewoon aanmelden bij het elitekorps.

Snoep: 'Van de militair van nu wordt meer tussen de oren gevraagd, zeker bij de Luchtmobiele Brigade. Ze zitten vaker op vreemd terrein, zoals in Srebrenica. En ze hebben in crisissituaties soms te maken met een vijandige bevolking. Je moet dan zelfstandig kunnen handelen en flexibel zijn. Dat vergt een bepaalde opleiding. Wij zijn hier mordicus tegen.'

De brigade zegt zich tot deze aanpassingen gedwongen te voelen, omdat steeds minder jongeren iets voelen voor een opleiding bij het elitekorps. Dit ondanks het beeld dat de landmacht, sinds de oprichting in 1992, probeert te schetsen van de brigade als een van de avontuurlijkste onderdelen van de nieuwe krijgsmacht.

Ook kampt de brigade met een hoog aantal uitvallers, hoger dan bij andere delen van de landmacht. Van de militairen die de afgelopen twee jaar aan de opleiding begonnen, haakte 37 procent af. Dit was 15 procent bij de andere opleidingsbataljons van het leger, zo bleek uit een onderzoek in september van het ministerie van Defensie.

De brigade zelf hield rekening met een uitval van 25 procent vanwege de zware opleiding. Ook de landmacht erkende dat het aantal afhakers bij het elitekorps aan de 'forse kant' was. Naast de zware opleiding noemen soldaten als reden om voortijdig te stoppen dat ze zich niet thuis voelen bij de landmacht. Ook zeggen ze dat hun ervaringen tijdens de opleiding niet overeenkwamen met de verwachtingen die ze vooraf hadden.

De landmacht bestrijdt dat met de voorgestelde verlaging van de opleidingseis sprake is van een tendens. 'Er vindt een voortdurende evaluatie plaats van de opleidingseisen die voor functies moeten gelden. Maar hier is zeker geen sprake van een tendens om onder druk van de wervingsresultaten de opleidingseisen te verlagen.'

De brigade wist tot nu toe, zeker in de eerste jaren, opvallend veel hoger opgeleiden aan te trekken. Ondanks de waarschuwingen indertijd van de commissie-Meijer, die voorspelde dat het elitekorps vooral veel lbo'ers (zoals lts'ers) zou aantrekken. Een kleine 50 procent van het personeel had in 1993 een hogere opleiding, zoals havo, vwo, mavo en mbo.

Luchtmobiel wil overigens laaggeschoolde militairen die volgens het nieuwe systeem worden aangenomen, aanmoedigen een opleiding te volgen. De nieuwelingen zal meteen duidelijk worden gemaakt dat ze voor een vervolgfunctie een hoger diploma nodig hebben. Om meer militairen te trekken, wil de brigade ook, nog voor de opleiding begint, duidelijk maken in welke plaats ze gelegerd worden.