Tochtje op niveau
De nationale literaire grootheden blijken aan de kleine kant. Althans, als je naar hun fraaie beelden kijkt. Olaf Tempelman zette een route uit langs beroemde schrijvers in Amsterdam. Het derde deel van zes routes door een fraai stuk Nederland langs plaatsen van cultuur- historisch belang.
Vertel me wat voor standbeelden u opricht voor uw schrijvers en ik zeg u wat voor land u bent. Aan een Amsterdamse gracht staat een bronzen Multatuli in de motregen. Multatuli, 'ik-heb-veel- gedragen': dit is een van die weinige Nederlandse auteurs die ze bijna overal kennen. Een van zijn titels behoort al aardig lang tot de wereldliteratuur. De eerste Engelse vertaling, Max Havelaar or the Coffee Auctions of the Dutch Trading Company, verscheen in 1868, acht jaar na het origineel.
Aan het Singel verscheen de schrijver in februari 1987 in brons, ter ere van zijn honderdste sterfdag. Het beeld is van ledematen gespeend. Het is een fraai werk van kunstenaar Hans Bayens, tenminste: voor wie zich voor het genre openstelt. Een ouder Brits echtpaar bekijkt de Multatuli van het Singel vanonder de gezamenlijke paraplu. De heer becommentarieert: He's a little incomplete, isn't he?
Wat onvolledig, dat is deze Multatuli als je gewend bent aan schrijvers met alle vier de ledematen die minstens 2 meter de lucht in gaan. Zo doen ze het buiten Nederland.
Marcel van Dam vertelde ooit over zijn vriend Harry Mulisch: 'Harry richtte als jongen een groot standbeeld op voor zichzelf, en hij is er vervolgens in gekropen.' Dat was symbolisch bedoeld. We mogen aannemen dat wijlen Harry - 'Ik voel mijzelf niet klein' - geen bezwaar zou hebben tegen een groot standbeeld. Maar in Nederland hebben ze daar tot op heden nooit aan gedaan.
In Frankrijk en Engeland kan het wel. In de VS en Oost-Europa is XXL voor een standbeeld een heel gewone maat. 19de-eeuwse dichters uit Roemenië en Oekraïne blijven zelden onder de 3 meter. Naar hun beelden hoef je nooit te zoeken. Van verre zie je ze uittorenen boven pleinen, tot ver in de provincie. Multatuli vond ik in de hoofdstad van Nederland na drie keer vragen en twee keer hetzelfde antwoord: 'Geen fffflauw idee meneer.'
Medium-laag
Amsterdam herbergt standbeelden van schrijvers. Echter: ze zijn bescheiden en ze staan verspreid. Om ze te vinden heb je een fiets nodig. De jongen van verhuurder MacBike op het Centraal Station praat 'per dag maar vijf minuten Nederlands'. Hij legt uit hoe het zadel omhoog moet. 'Medium-laag is de standaard vanwege al die Italianen. We hebben ook extra laag, voor de Chinese vrouwtjes. Voor de Russen zouden we eigenlijk zijwieltjes moeten hebben. We vragen onze klanten altijd eerst of ze kunnen fietsen. Die Russen brullen dan: 'Wat dacht je!' Vervolgens geven we ze een fiets onder de kont en kukelen ze om. Maar op straat gaat het bijna altijd goed. Al krijgen we af en toe een Italiaans vrouwtje terug met een tand door de lip of een gebroken neusje.'
Dankzij een MacBike met terugtraprem beland ik snel bij een bronzen Theo Thijssen, eveneens geboetseerd door Hans Bayens. De auteur van Kees de jongen staat aan de kop van Lindengracht. Onderschrift: Theo Thijssen, 1879-1943, schrijver en schoolmeester. Bayens verbeeldde in dit werk vooral de schoolmeester. Een nietzschiaans besnorde Thijssen kijkt minzaam neer op een leerling in de schoolbank.
Voor ik het standbeeldje heb ontdekt van de meest gelezen Nederlandse auteur aller tijden, ben ik twee maal om de Westerkerk heen gefietst, en heb ik me twee maal door verregende wachtenden voor het Anne Frank Huis gewurmd. Ten minste 150 meter bedraagt de rij. Beeldhouwer Mari Andriessen voltooide zijn Anne Frank in 1977. Het is een fijn beeldje en een klein beeldje. De toeristen die uit het Achterhuis komen lopen erlangs zonder het op merken.
Maar onopvallender kan. In Nederland eren ze een volksschrijver met drie luikjes in een donkergroen geverfde lantaarnpaal. Welke lantaarnpaal dat eerbetoon bevat, moet ik navragen bij een mevrouw op het Waterspiegelplein. Dat plein bestond nog niet toen Gerard Kornelis van het Reve op 14 december 1923 op tweehoog het leven zag in een pand dat je hiervandaan kunt zien, nummer 25 van de Van Hallstraat.
'Je moet het effe weten van die lantaarnpaal', zegt de mevrouw van het Waterspiegelplein. In het bovenste luikje vinden we een fragment uit het brievenboek Nader tot U waarin mijn oog meteen valt op de zinsnede 'dit rampzalige leven'. Achter het tweede luikje gaat een foto schuil van de volksschrijver in smetteloos wit overhemd. Achter het onderste luikje prijkt een foto van het geboortehuis. Wie van G.K. van het Reve houdt en van Nederland, kan zeggen dat dit een monument is dat bij de volksschrijver past, net als de regen waarvoor je op het Waterspiegelplein prima kunt schuilen onder niet zo mooie nieuwbouw.
Stevig voetstuk
Als de zon weer doorbreekt ontstaat bij mij toch wel behoefte aan een echt standbeeld met een stevig voetstuk, zo'n standbeeld als in het Vondelpark staat. 'Joost van den Vondel, te Keulen uit Antwerpsche ouders geboren, den XVII Nov. MDLXXXVII.' Dat was in de late 16de eeuw. De monumentale Vondel van het Vondelpark, op een royaal bemeten en geornamenteerde sokkel waar niemand omheen kan, is helemaal van de 19de eeuw. Vergeleken met standbeelden elders in Europa mag dit slechts maatje M zijn, vergeleken bij wat in Nederland staat is dit XL. Bedenk waarvoor Mulisch zou opteren bij de keuze tussen modelletje Vondel en modelletje Reve en je weet welke kant je op moet met zijn standbeeld.
Het borstbeeld van P.C. Hooft, aan de Stadhouderskade ter hoogte van de Jan Luykenstraat, had ik bijna gemist. Na vierhonderd jaar is deze auteur lastiger te lezen dan Vondel. Bij hem denken meer mensen tegenwoordig aan straten en prijzen dan aan zinsneden. Echter: in andere taalgebieden was een literaire grootheid van deze proporties zeker verder de lucht in gegaan.
Het borstbeeld van Simon Carmiggelt vind ik niet op eigen kracht. Aan het Weteringplantsoen zie ik wel de regels van dichter en verzetsman H.M. Van Randwijk: 'Een volk dat voor tirannen zwicht, zal meer dan lijf en goed verliezen; dan dooft het licht.'
Hier vlakbij woonde Nederlands meest geliefde stukjesschrijver. Waar staat zijn borstbeeld? De meisjes van de Pannenkoekencarrousel - 'gisteren vroeg iemand het ook' - weten dat er 'iets' in de buurt staat. Maar waar? Het ene meisje gokt op links, het andere op rechts. Ik wend mij tot een heer die een hond uitlaat en eruitziet alsof hij in deze contreien een pand bewoont. '30 meter doorlopen en dan rechts het Kronkelpaadje in. Als je het weet is het makkelijk.' Als je het weet. Kronkelpaadje: dit eerbetoon is compleet.
Clownesk
Bijzonder qua stijl én geschiedenis is het licht clowneske borstbeeld van Herman Heijermans van Joseph Mendes da Costa. Een Joodse toneelschrijver geboetseerd door een Joodse beeldhouwer. De oorspronkelijke versie van het beeld werd in 1929 onthuld in het Vondelpark. Anno 1934 was het zo beschadigd dat het werd verwijderd. Mendes kreeg de opdracht een nieuwe Heijermans te vervaardigen. Die werd in 1935 onthuld op de huidige plek, in het Leidsebosje. Daar stond het beeld niet onopvallend genoeg. Antisemitische voetgangers zochten naar Heijermans en vonden hem. Na enkele malen stevig te zijn toegetakeld werd hij ook hier weggehaald en in 1940 opgeslagen. Pas in 1964 keerde Heijermans in het Leidsebosje terug. Zijn neus is er sindsdien nog driemaal afgeslagen. Thans komt het beeld omhoog uit het struikgewas en is omringd door eiken, platanen en coniferen.
...maar aardige jongens
Nescio heeft in Amsterdam geen standbeeld. De door hem geschapen jeugdvrienden die hun idealen verloochenden wel. In het Oosterpark zitten de Titaantjes op een bronzen bankje. Goed kijken, want het springt niet in het oog, maar onder het monumentje staat die beroemde eerste zin: 'Jongens waren we - maar aardige jongens.'
In de Sarphatistaat prijkt de naam Nescio op het oude Militair Hospitaal, tegenwoordig een appartementencomplex. Op de muur de openingszin van De Uitvreter die duidelijk maakt wat Nescio met deze straat had of, juister, niet had: 'Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond heb ik nooit een wondelijker kerel gekend dan den uitvreter...' De Sarphatistraat-adept was Frederik van Eeden. Hij vond dat die straat vroeger mooi was. Anno 1888 zag hij die reeds verworden tot het toppunt van 19de-eeuwse wansmaak.
Zal er een tijd komen dat mensen zeggen dat de Bijlmer vroeger mooi was? Voor Amsterdams jongste schrijversstandbeeld moet een half uur stevig worden doorgetrapt. Anton de Kom: Surinaams anti-koloniaal schrijver en Nederlands verzetsheld, in 1898 geboren in Paramaribo, in 1945 aan tbc gestorven in concentratiekamp Neuengamme. In de Bijlmer verrees hij in 2006 aan het Anton de Kom-plein in brons. Als een blote slaaf. Dat vonden althans de demonstranten die het 'blote beeld' van Jikke van Loon meteen na de onthulling in april 2006 bedekten met een Surinaamse vlag.
Het plein is een marktplein; zonder kraampjes is dit een desolate vlakte. De Kom had wat gemeen met Multatuli, hun Amsterdamse beelden ook. Geen borstbeelden, maar ook geen beelden met armen en benen. De Kom doemt als een engel op uit bronzen rotsen die ook vleugels kunnen zijn. Zijn borst is ontbloot, maar zijn gestalte is waardig. Fraai als je van deze stijl en dit land houdt; a little incomplete als je stevige bronzen benen op marmeren voetstukken gewend bent. Komt het zien.
(Met dank aan Erik van den Berg)
Amsterdam: routes en adressen
Met behulp van de websites fietsplatform.nl en maps.google.com kunt u zelf de tocht tot in detail uitstippelen. De website routecraft.com is specifiek gericht op Amsterdam
Multatuli aan het Singel bij de Torenbrugsluis. Kunstenaar: Hans Bayens. Onthuld in 1987.
Theo Thijssenaan de kop van de Lindengracht. Kunstenaar: Hans Bayens. Onthuld in 1979.
Anne Frank aan de Westermarkt. Kunstenaar: Mari Andriessen. Onthuld in 1977.
Gerard Reve aan het Waterspiegelplein. Kunstenaar: Margriet Kemper. Onhuld in 2006.
Joost van den Vondel in het Vondelpark. Kunstenaar: Louis Royer. Onthuld in 1867.
P.C. Hooft aan de Stadhouderskade ter hoogte van de Jan Luykenstraat. Kunstenaar: Frits Sieger. Onthuld in 1947.
Simon Carmiggelt aan het Kronkelpad in het Eerste Weteringplantsoen. Kunstenaar: Kees Verkade. Onthuld in 1988.
Herman Heijermans in het Leidsebosje. Kunstenaar: Joseph Mendes da Costa. Onthuld in 1929, 1935 en 1964.
Nescio's Titaantjes zitten in het Oosterpark. Kunstenaar: Hans Bayens. Onthuld in 1971.
Anton de Kom aan het Anton de Komplein. Kunstenaar: Jikke van Loon. Onthuld in 2006.
undefined