InterviewTjeerd de Groot
Tjeerd de Groot (D66): ‘Er zullen meer boerenprotesten komen’
Tjeerd de Groot was deze week de kop van Jut bij boeren. Dat zal hij voorlopig nog wel blijven. Meer pijnlijke beslissingen en demonstraties liggen in het verschiet, voorspelt de landbouwexpert van D66. ‘Verplichte sluiting van bedrijven moet je zeker niet uitsluiten.’
Een onbekend Kamerlid komt met een plan om de veestapel in Nederland te halveren, lokt het grootste boerenprotest sinds tijden uit, oogst kritiek van minister en coalitiegenoten en vergaart en passant landelijke bekendheid. Het overkwam Tjeerd de Groot (51) deze week, maar heel erg onder de indruk oogt het D66-Kamerlid desondanks niet op zijn werkkamer in de Tweede Kamer.
‘Toen ik op dat podium stond, voelde ik wel even wat spanning. Er gaat een enorme energie uit van zo’n menigte die scandeert: boeren, boeren, boeren! Ik ben niet zo’n stadion- of concertganger; dus zo’n mensenmassa had ik nog niet heel vaak bij elkaar gezien.’
Toch relativeert de D66’er zijn eigen rol. ‘Mijn uitspraak over de halvering van de veestapel was misschien de aanleiding, maar de onvrede bij de boeren zit veel dieper. De protestgroep die de demonstratie heeft georganiseerd, bestond ook al langer. Er is een vertrouwenscrisis. Als je dat wilt veranderen, moet je beginnen met het vertellen van een eerlijk verhaal. Dat heb ik gedaan. Hoe pijnlijk ook.’
Uit het veld geslagen is De Groot allerminst, ook niet na de bedreigingen die hij ontving (‘Er is wel wat binnengekomen, maar ik heb me nooit bedreigd gevoeld’). De D66’er, die al dertig jaar in de sector actief is, is er juist van overtuigd dat Nederland voor een agrarische revolutie staat en dat zijn partij daarin een sleutelrol speelt.
In een notitieblokje maakt hij een schets van zijn ideaal: de kringlooplandbouw. Het is een concept dat hij enkele jaren geleden al opdeed bij de Universiteit Wageningen. De D66’er kan er amper over uit hoe ver hij al is gekomen. Eerst wist hij ‘in een café in Utrecht’ een stel D66-vrienden achter het idee te krijgen, daarna kwam het in het D66-verkiezingsprogramma, vervolgens een passage in het regeerakkoord en uiteindelijk schreef minister van Landbouw Carola Schouten haar eigen visiestuk over kringlooplandbouw.
De Groot: ‘Heel de Kamer staat er achter. De minister ook. Maar je komt er niet door alleen maar een mooi verhaal te vertellen in een zaal vol boeren waarna iedereen met een warm gevoel naar buiten gaat. Er zijn consequenties. Moeilijke beslissingen zijn onvermijdelijk, het zal soms pijn doen en er zullen meer boerenprotesten komen.’
Hij wijst naar het door hem getekende grafiekje. De veestapel zal minimaal gehalveerd moeten worden, de mest moet voortaan vooral gebruikt worden voor de akkerbouw (‘Dan is er geen kunstmest meer nodig en verdient iedereen er aan’) en de import van veevoer uit het buitenland zal wegvallen. ‘Het perspectief dat kringlooplandbouw de boeren biedt, is dat ze in de toekomst met minder dieren meer kunnen verdienen. Beter voor hen, beter voor de natuur.’
En daar staat de coalitie achter?
‘Ja.’
Daar was deze week weinig van te merken.
‘Ik had gehoopt dat de andere coalitiepartijen dit deel van het verhaal ook zouden vertellen. Een halvering van de veestapel is de consequentie van de kabinetsvisie. ’
Minister Schouten zei dat er onder haar leiding geen halvering komt, later werd dat afgezwakt tot ‘geen gedwongen halvering’. Kan zo’n sanering vrijwillig?
‘In eerste instantie kijk je naar de boeren die al willen stoppen. Maar je moet zeker niet uitsluiten dat we sluiting van bedrijven gaan verplichten. Anders gaat iedereen wachten en gaat de uitkoopprijs alleen maar omhoog. Dan is de belastingbetaler aan de beurt en dat willen we niet.’
Wanneer kan de veestapel gehalveerd zijn?
‘Zo’n kleinere veestapel kun je in 2025 voor elkaar hebben. Dan moet er wel genoeg geld beschikbaar zijn.’
Is de stikstofcrisis het breekijzer?
‘Het is een extra reden om dit te doen. We moeten nu keuzes maken. Heel veel jonge gezinnen zoeken een woning en tegelijkertijd moeten we de natuur beschermen. Niet alles kan. Hoe je ook rekent: 70 procent van de Nederlandse stikstofuitstoot komt van de landbouw. Dan moet daar iets gebeuren. Er is geen alternatief.’
De Groot mag dan een tot voor kort onbekend Kamerlid zijn, binnen de door drie landbouwpartijen (VVD, CDA, CU) gedomineerde coalitie van Rutte III beschikt hij waarschijnlijk over de meeste ervaring in de sector. ‘Niemand zal bestrijden dat hij kennis van zaken heeft’, laat zijn leermeester Laurens Jan Brinkhorst vanuit Frankrijk weten.
De Groot was politiek assistent van Brinkhorst toen die tussen 1999 en 2002 minister van Landbouw was. Daarvoor promoveerde hij aan de Universiteit Leiden op een onderzoek naar het Europese landbouwbeleid en was hij als student-assistent al betrokken bij een onderzoek naar de visserijfraude onder Gerrit Braks. Na een lange carrière bij het ministerie van Landbouw werd hij tussen 2010 en 2017 directeur van de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), een lobbyclub voor zuivelindustrie en melkveeboeren.
U wordt nu bestempeld als verrader. Belangenvereniging LTO valt u persoonlijk aan, terwijl u toch een ex-collega bent. Hoe kijkt u daar naar?
‘Met enige verbazing. LTO heeft ook het deltaplan biodiversiteit ondertekend. Iedereen erkent dat het slecht gaat met de natuur. Als ik dan duidelijk maak wat er moet gebeuren, geven ze opeens niet thuis. Dan denk ik: spreek eens met één mond.’
Waarom bent u in 2010 voor de zuivelindustrie gaan werken?
‘Het ministerie van Landbouw werd opgedoekt en de overheid had in de tijd van Rutte I helemaal geen milieuambities meer. Ik had een goed gesprek met de toenmalige ceo van Campina, Cees ’t Hart, die echt aan de slag wilde met verduurzaming. Het bedrijfsleven wilde in die tijd verder gaan dan de politiek. We hebben mooie dingen bereikt: meer weidegang, een duurzame zuivelketen...’
Maar u pleitte als lobbyist toch juist voor groei van de melkveehouderij? De boeren investeerden, totdat de fosfaatuitstoot veel te groot bleek en er 160.000 koeien weer naar de slachtbank moesten.
‘Wat er toen gebeurde, lijkt heel erg op de stikstofcrisis van nu. Het gevoel was: we kunnen 20 procent groeien en toch makkelijk 10 procent milieuwinst inboeken. Ook de wetenschap dacht dat. Er was veel optimisme, maar uiteindelijk bleek de productie veel harder te groeien dan iedereen voor mogelijk hield.
‘We hebben samen met de milieuorganisaties wel gepleit voor een strenger stelsel, maar het was heel moeilijk om met de hele sector op één lijn te komen. Belangenvereniging ZLTO, die opkomt voor de intensieve veehouderij, liep in dit gebouw gewoon naar de VVD en vroeg achter de schermen om een afzwakking. Het ministerie van Landbouw durfde niet zelfstandig te opereren en lag aan de leiband van de Kamer. Daar draaide het steeds op uit: je kwam gewoon niet langs de politiek. Toen ben ik tot de conclusie gekomen dat ik zelf maar de politiek in moest.’
Waarom denkt u dat het landbouwsysteem nu wel op de schop gaat? Brinkhorst sprak twintig jaar geleden ook al over een soort kringlooplandbouw.
‘De omstandigheden zijn goed en deze coalitie heeft laten zien uiteindelijk altijd een oplossing te vinden. Het zal wel heel ingrijpend worden, nog ingewikkelder dan de energietransitie. We hebben in dit land zeventig jaar Sicco Mansholt (ex-PvdA-Landbouwminister en eurocommissaris, red.) in onze genen. Hij heeft het naoorlogse succesmodel gebouwd dat is geënt op intensivering. Dat landbouwsysteem is failliet. Iedereen moet omdenken. Van de minister wordt moed en leiderschap gevraagd.’
Was u zelf graag minister geworden?
‘Je moet op zo’n vraag zeggen dat je dat niet wilt. Nou, ik wil het wel hoor, minister worden. Ik wil het wel regelen en er vaart achter zetten. Als je zegt dat je het allemaal zo goed weet, moet je ook bereid zijn om het te doen. Als Kamerlid blijf ik de minister nu voorzien van ideeën, A4’tjes, aanmoedigingen en soms wat publieke druk.’