Tijdmachine maakt van Eric Heiden weer beste schaatser
Universele schaatsklassement moet in de toekomst traditionele Adelskalender naar achtergrond verdringen...
amsterdam Het schaatsen kent als voornaamste klassement de Adelskalender, de in 1928 voor het eerst opgestelde ranglijst over de vier klassieke afstanden. Die lijst van beste schaatsers uit de geschiedenis wordt aangevoerd door de pas 22-jarige Sven Kramer, een man die nog nooit olympisch kampioen werd.
Het prikkelde de mannen van de statistieken, die groot werden met kampioenen als Eric Heiden en Ard Schenk. Hoogleraar wiskundige logistiek Gerard Sierksma en schaatspublicist Huub Snoep vonden het tijd een nieuw klassement samen te stellen. Dat er antwoord kwam op de vraag wie de beste schaatser aller tijden is.
Sierksma stopte 90 duizend schaatstijden, van 2200 rijders en 1100 rijdsters, verzameld bij 800 toernooien, in de computer. Zij liggen ten grondslag aan het universele schaatsklassement. Het is gepubliceerd in het boek Schaatsen Top 100.
In die top-100 laten ze ‘de tijdmachine werken’. Er werd een methode ontwikkeld waarin alle schaatstijden door de jaren heen worden gecorrigeerd ‘én wel zo dat de voor- en nadelen van de omstandigheden worden geneutraliseerd’.
Sierksma en Snoep: ‘Omdat absolute tijden ongeschikt zijn, lijkt het slimmer naar onderlinge tijdsverschillen te kijken. Tijdsverschillen in de uitslag weerspiegelen immers de grote krachtsverschillen.’
Gekozen werd om per gereden afstand – bij de allrounders vijf – de verschillen te nemen met de gemiddelde tijd van de topvijf. De toppers zijn sneller dan die gemiddelde tijd en zien zich beloond met een negatief verschil. Altijd omgerekend naar de 500 meter. In het universele schaatsklassement zijn de Olympische Spelen vier keer zo belangrijk als de WK’s. De rekening wordt opgemaakt over de vier beste jaren van de schaatser.