Theoloog krijgt zin om te vechten
New York, 27 oktober 1940.
Ik zag vandaag een film over de bombardementen op Londen waarin het luchtalarm was te horen. Op slag, voor het eerst in mijn leven, wilde ik in de oorlog zijn. Het schokkendst vond ik de beelden van Peter Robinsons winkel op Oxford Circus, met een groot gat in de bovenste drie verdiepingen.
Op mijn 15de kocht ik een pak bij Peter Robinson. Een grijs tweed kostuum met visgraatmotief. Ik droeg het toen ik voor het eerst naar Straatsburg en Italië ging. Om de hoek in Regent Street was de bushalte, waar ik de Green Line nam. Aan de overkant van Oxford Circus zat de bioscoop waar ik de films zag van René Clair. Alles is beschadigd.
Er beginnen bommen te vallen in mijn leven. Met Warschau was dat anders. Ik ben nooit in Warschau geweest en heb er geen voorstelling van. Dit was verschrikkelijk om te zien. Verschrikkelijker nog was de aanblik van rijen mensen die in de schemering in de schuilkelders verdwenen. Daarna de lege straten, een man van de luchtbescherming die met de handen op de rug patrouilleerde en dan de plotselinge lichtflits van een bominslag.
Voor het eerst kreeg ik het gevoel dat ik dáár en niet hier hoor te zijn. Dankzij de Duitsers heb ik nu zin om te vechten. Een bombardement op Parijs had misschien hetzelfde effect gehad. Het bombardement op Rotterdam vond ik angstaanjagend. Maar het bombardement op Londen, de stad van mijn jonge jaren, geeft de doorslag.
Thomas Merton (1915-1968), Amerikaanse theoloog.
Uit The Intimate Merton. HarperCollins; 1990.