Theo Bos is wereldkampioen (echt waar)
Het nieuws dat Theo Bos tijdens de WK baanwielrennen wereldkampioen sprint was geworden trof mij als een mokerslag. Sterker, ik geloofde het niet....
Theo Bos, wereldkampioen sprint op postbodefietsen met volle fietstassen. Onderdeel van Zeskamp met commentaar van Jack van Gelder.Maar hij bleek toch echt de wereldkampioen te zijn geworden. Gewoon, de beste baansprinter van de hele wereld. Halve finale gewonnen, finale gewonnen: wereldkampioen.
Wellicht, dacht ik nog, deden vanwege de komende Olympische Spelen de beste sprinters niet mee en versloeg Theo Bos in Melbourne een paar plaatselijke stumpers op gejatte huurfietsen met dikke banden. Ook dat was niet zo. Theo versloeg in de finale gewoon de wereldkampioen van 2003.
Als dat zo doorgaat, wordt Theo straks nog Olympisch sprintkampioen ook, gaat hij jarenlang heersen en wordt hij een legende.
Ik hoorde het en dacht aan Piet Moeskops, aan Arie van Vliet en Jan Derksen, aan Leijn Loevesijn Nederlandse wereldkampioenen sprint. Niet te lang, want je schiet er weinig mee op, maar de zege van Theo Bos riep namen uit een grijs verleden op; rond de baan hangt hier de sfeer van vroeger.
Lijn Loevesijn, wereldkampioen sprint 1971: mooiere naam is er in de Nederlandse sport nooit geweest. 'Lijn' is vervuld van middeleeuwse mystiek en met dat rijmende 'Loevesijn' erachter begon je helemaal aan ridderverhalen te denken bij ons in de straat heette hij daarom ook Lijn Loevestein.
Geef een oude Amsterdamse sportliefhebber even de ruimte en hij begint meteen over de baanwedstrijden in het Olympisch Stadion. Heb je zo de hele jaren vijftig op schoot zitten. Er zijn er, die citeren nog doodleuk een paar zinnen uit Temidden der kampioenen ook, Joris van den Berghs biografie van Piet Moeskops (uit 1929). Het was groot, de baansport.
Ach, de sur place, gezegende herinnering. Twee wielrenners kropen angstwekkend langzaam naar de bovenrand van de baan en kwamen daar tot stilstand. Machtige paradox: een sprintwedstrijd en toch stonden ze bewegingsloos en beloerden elkaar als gehypnotiseerde tijgers. Na een half uur begon je ook als kijker heerlijk te hallucineren, geraakte je in een staat van verlichting en doorzag je het universum als een Chinese wijsgeer: alle beweging is stilstand, alle stilstand beweging.
Eerst wist ik alleen dat Theo Bos de broer was van Jan Bos. Jan Bos werd in 1998 de eerste Nederlandse wereldkampioen sprinten op de schaats. Waar is die familie Bos eigenlijk mee bezig? Hebben ze toevallig nog een klein broertje dat heel hard kan lopen? Eindelijk een Nederlandse wereldkampioen op de 100 meter sprint lijkt me ook wel wat. Veluwse bleekscheet tussen al die grote Amerikaanse negers. Goud voor Klaas Bos.
De opa van Theo Bos, las ik ergens, houdt nog een paar koeien. Na de slacht krijgt Theo de beste biefstuk. Met pepersaus. Ik vind dat dit nader onderzocht moet worden. Ik wil weten wat opa Bos zijn koeien precies voert en of pepersaus soms een anabole werking heeft. We zouden dan eventueel kunnen overwegen alle Olympia-gangers in de aanloop naar Athene optimaal te prepareren met opa Bos' biefstuk met pepersaus, zodat we alsnog die veertig medailles binnenhalen.
Theo Bos wereldkampioen. We zijn nu twee dagen verder, en het is nog altijd niet tot me doorgedrongen. Het voelt nog steeds alsof een Surinamer uit de Bijlmer het schansspringen in Garmisch-Partenkirchen heeft gewonnen of Jos Verstappen een Formule I-race.
Ik zou niet weten wprecies, maar het zegt iets dat we in dit land het baanwielrennen bijna waren vergeten en ons op een Angelsaksische aberratie als darts hebben gestort.
Maar gelukkig, de wereldtitel van Theo Bos heeft ons wakkergeschud. Piet Moeskops is niet dood, hij leeft.