Tenor-met-snik
Er is een Gluck van ven een Gluck van na. De Gluck van vde drastische opera-vernieuwing die hij met zijn Orfeo ed Euridice in 1762 teweeg bracht, werd ons een jaar of drie geleden met vlammende coloraturen en zinderende trillers onder de aandacht gebracht door niemand minder dan Cecilia Bartoli....
Zulke wensen worden altijd wel verhoord. Cappella Coloniensis zette onder leiding van Christopher Moulds de zogeheten 'festa teatrale' L'innocenza giustificata op cd. Een gelegenheidswerk uit 1755, waarin Gluck zich samen met librettist Giacomo Durezzo en geleende teksten van Metastasio al wat vrijheden permitteerde in de rigide vorm van de opera seria. Maar verder volgt het nogal bizarre verhaal (een Vestaalse maagd bewijst haar onschuld door eigenhandig een schip vlot te trekken) keurig het schema van recitatieven en da capo aria's. Geen straf, want dat levert heel aardig belcanto op van sopraan Mari¿a Bayo en Vera Cangemi (ook heel fraai in duet).
Hoe het anders kon bewezen Gluck en librettist Calzabigi met Orfeo, die Marc Minkowski en zijn Musiciens du Louvre nu in de Parijse versie (1774) voor Archiv op cd hebben opgenomen. Waren we net gewend aan het gevoileerde mezzo-geluid van Bernarda Fink in de Weense versie bij de opname van Renacobs uit 2001, loeit ons bij Minkowski een heuse tenor-met-snik tegemoet. Comme il faut, dat moet gezegd, want de Parijzenaren wilden geen travestierollen meer, dus bewerkte Gluck de partij van Orfeo voor tenor.
Resteert de vraag of de Amerikaan Richard Croft die partij moet zingen. Hij heeft een lenige stem met een mooi laag register, maar in de hoogte klinkt het algauw behoorlijk hysterisch, een cultuurschok in de esthetisch verfijnde oude muziekwereld. Glucks ideaal van de doorlopende handeling is bij Minkowski verder in goede handen. Geesten, furieen demonen spetteren volop uit de boxen.