Taakstraffen voor top Chemie-Pack
De drie leidinggevenden van het bedrijf Chemie-Pack in Moerdijk krijgen taakstraffen, voorwaardelijke celstraffen en een beroepsverbod van twee jaar. Ze werden vrijdag door de rechtbank in Breda veroordeeld voor brand door schuld.
AMSTERDAM - Het OM kondigde direct hoger beroep aan. Het had gevangenisstraffen van twee tot vier jaar geëist.
Op 5 januari 2011 probeerde een medewerker van het inmiddels failliet verklaarde Chemie-Pack op het binnenterrein een bevroren pomp te ontdooien met een gasbrander, vlakbij een plaats waar brandbare chemicaliën stonden opgeslagen. Die chemicaliën hadden daar niet mogen staan. De schade van de brand wordt geraamd op 70 miljoen euro.
Het Openbaar Ministerie had in de eis benadrukt dat de directie van Chemie-Pack grote risico's nam voor mens en milieu, met het doel kosten te besparen, en dat de directie om die reden een gevangenisstraf verdient. 'Chemie-Pack was een kruidvat. De gasbrander is het lont', zei de officier van justitie begin november bij de eis.
De rechter besloot vrijdag tot een werkstraf van 240 uur voor directeur Gerard Spiering en veiligheidscoördinator Hans de K. Productieleider Ralph O. krijgt 180 uur. Hun voorwaardelijke celstraf is 6 maanden.
De rechter noemde een aantal redenen om tot fors lagere straffen te besluiten: er is geen bewijs voor opzet gevonden, alleen voor grove onvoorzichtigheid. Bij de brand zijn geen slachtoffers gevallen. Bovendien constateerde hij dat het bedrijf van gemeentewege onvoldoende werd gecontroleerd.
Opmerkelijk aan deze zaak is dat de veroorzaker van de brand, de 45-jarige Mohammed A., niet wordt vervolgd. Hij dient als belangrijkste getuige.
In zijn getuigenverklaring zei A. in oktober dat hij een dag na de ramp de toedracht opbiechtte aan zijn bazen. Die zouden hem te verstaan hebben gegeven dat hij 'zijn smoel moest houden'. Ook zei hij 's nachts dreigtelefoontjes te hebben gekregen van onbekende nummers.
Pas in juli 2011 biechtte A. de gang van zaken op aan de politie. In de maanden daarvoor werd hij al dertien keer verhoord, maar wilde hij niets loslaten. A. verklaarde toch te willen praten omdat zijn vrouw niet meer tegen de dreigtelefoontjes kon.
De advocaat van de directeur, Ronald Drenth, noemde dit dubieus. Een paar weken tevoren had A. namelijk van het OM te horen gekregen dat hij 'nooit en te nimmer als dader zal worden aangemerkt'. 'Dit is geen kroongetuigendeal, dit is een blinde toezegging van het OM op voorhand', zei Drenth.
De rechtbank oordeelde dat het niet vervolgen van A. de eerlijkheid van het proces tegen de directie niet heeft beïnvloed. De uitleg van de rechter daarbij was dat het OM bevoegd is om te bepalen wie er wordt vervolgd en wie niet. Bovendien acht de rechter de zaken van de leidinggevenden en de medewerker onvergelijkbaar. Advocaat Drenth constateerde na de uitspraak dat de rechter weinig overliet van het betoog van het OM.
De gemeente Moerdijk is het niet eens met het verwijt over het falende toezicht. 'Bedrijven die een loopje nemen met de regels zijn zelf verantwoordelijk voor de gevolgen.'
undefined