Syrië-conferentie levert miljarden minder hulpgeld op dan gehoopt
Op de grote Syrië-conferentie in Brussel is woensdag voor 3,6 miljard euro aan humanitaire hulp toegezegd voor het jaar 2018. De organisatoren hadden gehoopt op in totaal 7,3 miljard euro. Het is een tegenvaller die correspondeert met de gevoelens van uitzichtloosheid en vermoeidheid die zijn ontstaan ten aanzien van een oorlog die inmiddels zijn achtste jaar is ingegaan.
De woordvoerder van de Verenigde Naties die het bedrag bekendmaakte, probeerde er de moed in te houden. Het is een mooi begin en er is beloofd dat er in de rest van het jaar extra geld komt. Maar ‘we hadden meer gewild’, gaf Mark Lowcock toe. Het wachten is onder meer nog op de Verenigde Staten. Zij gaven de afgelopen jaren rond de 1 miljard dollar per jaar. President Trump heeft in het kader van zijn America First-agenda echter vraagtekens gezet bij zulke hulp.
Volgens de VN is er dit jaar 2,8 miljard euro nodig voor humanitaire hulp in Syrië en 4,5 miljard euro voor Syrische vluchtelingen in de buurlanden. Aan de conferentie werd deelgenomen door 85 delegaties. Vertegenwoordigd waren zowel regeringen als hulporganisaties. Vorig jaar werd in Brussel een soortgelijke bijeenkomst gehouden. In 2016 kwam men voor het eerst bijeen in Londen.
In Syrië wordt gevochten sinds president Assad in 2011 met geweld reageerde op een opstand tegen zijn bewind. In de loop der jaren werd het land tevens een strijdtoneel van rivaliserende regionale mogendheden, zoals Iran, Turkije en Saoedi-Arabië. Ook Rusland mengde zich aan de kant van Assad in de oorlog. Er zouden 450 duizend doden zijn gevallen. De schade in Syrië schatte de Wereldbank vorig jaar op 250 miljard dollar. Grote steden als Aleppo, Damascus en Homs liggen deels in puin. Zes miljoen Syriërs zijn gevlucht naar buurlanden als Libanon, Jordanië, Irak en Turkije.
Slechter
En het wordt niet beter, alleen maar slechter, zei EU-buitenlandchef Federica Mogherini vorige week op een vergadering van de Europese ministers van buitenlandse zaken. Zij sprak van een ‘patroon van vernietiging’. Op dit moment lijkt Assad, gesteund door zijn bondgenoten Rusland en Iran, aan de winnende hand. Maar volgens Mogherini moeten deze partijen zich niet vergissen. ‘De oorlog kan leiden tot een militaire overwinning, wie weet. Maar wordt daarmee ook de vrede gewonnen?’, was de vraag die Mogherini bij de opening van de Brusselse conferentie opwierp. Haar antwoord is nee. Er is alleen maar een politieke oplossing mogelijk onder auspiciën van de VN.
De EU-buitenlandchef riep Rusland, Iran en Turkije op hun invloed bij Assad aan te wenden. Zij hebben volgens haar een ‘speciale verantwoordelijkheid’ om een wapenstilstand tot stand te brengen en de Syrische president te doen terugkeren naar de onderhandelingstafel. Mogherini vroeg de drie landen ook al in februari in een brief om een bestand. Er kwam geen antwoord.
Er was nog gehoopt dat de Russische minister van Buitenlandse Zaken Lavrov op de conferentie zou verschijnen. Dat gebeurde niet. Rusland liet zich vertegenwoordigen door zijn ambassadeur bij de Europese Unie. Deze zei dat het Westen geld moet geven voor de wederopbouw, maar Mogherini maakte duidelijk dat de EU dat weigert zolang er in Genève geen serieuze onderhandelingen op gang komen over een politieke oplossing.