Reconstructie
Stroopwafels voor de sjeik
Al een week vóór Qatar het WK voetbal kreeg toegewezen, begon het Nederlandse bedrijfsleven – gesteund door Den Haag – te azen op lucratieve contracten. Dat er mensenrechten worden geschonden, was slechts voor een enkeling reden om te vertrekken. ‘Er zullen zeker misstanden zijn, maar die zijn overal in de wereld.’
Doorgaans is Hans Verhoeven, directeur van waterbedrijf Make the Difference (MTD), niet iemand die met zijn mond vol tanden staat. Maar aangezeten bij de Nederlandse ambassadeur van Qatar, Marjan Kamstra, werd ‘de wereldmarktleider op het gebied van tijdelijke waterinfrastructuur’ op 8 februari 2021 overvallen door een voor hem verwarrende kwestie.
‘Hans, hoe doe je dat met de mensenrechten in Qatar?’, wilde de ambassadeur weten.
‘Ja, daar zat ik: uh, stotter de stotter’, vertelt Verhoeven in de directiekamer van MTD in Tilburg. ‘Die vraag had ik nooit verwacht. Ik heb haar later nog bedankt voor de tip. Ik had dat moeten onderzoeken, maar ik wist van niets. Ik ga in zee met een bedrijf in Qatar, dacht ik, en dat is het. Maar na die opmerking ben ik gelijk aan de slag gegaan.’
Het is moeilijk voor te stellen, deze verrassing voor Hans Verhoeven, een succesvol zakenman die gewend is de hele wereld over te reizen en volgend jaar november in Qatar aan zijn derde WK voetbal begint. Want als het voetbalevenement op het islamitisch schiereiland al jarenlang met iets wordt geassocieerd, dan is het wel de schending van mensenrechten. Meer specifiek de belabberde en soms dodelijke arbeidsomstandigheden van mensen uit onder meer India, Pakistan, Nepal, Bangladesh en Sri Lanka. Internationale vakbonden en mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Human Rights Watch vragen veelvuldig aandacht voor de slechte arbeidssituaties bij veel van de bouwprojecten in Qatar.
Maar de verwarring van Hans Verhoeven is ook niet zo vreemd. Waar in de politiek nog enige discussie is over het WK in Qatar, wordt die in het bedrijfsleven amper gevoerd. Daarvoor waren er te veel kansen op groei, op economisch gewin.
Want Hans Verhoeven is met zijn MTD niet het enige Nederlandse bedrijf dat in Qatar actief is. In totaal zijn er in de periode 2010 tot medio 2021 38 bedrijven betrokken bij bouwprojecten in Qatar, blijkt uit gegevens van onderzoeksbureau Profundo, dat in opdracht van de Volkskrant de activiteiten van het Nederlandse bedrijfsleven inventariseerde.
Van multinationals tot kleine bedrijven weten Qatar en het WK voetbal te vinden: van lichtbedrijven en een specialist in kunststofvloeren tot kunstgrasinstallateurs en bouwbedrijven, en van ingenieursbureaus en architecten tot staalbedrijven en consultants.
Nederland was er vroeg bij in Qatar. Gefaciliteerd door het ministerie van Economische Zaken stonden Nederlandse bedrijven in de startblokken om voor het WK aan de slag te gaan. Eén week vóór de officiële toewijzing van het voetbaltoernooi werden er al contacten gelegd met topmensen van het Qatarese bedrijfsleven en de Qatarese overheid over de commerciële mogelijkheden rond het voetbaltoernooi, blijkt uit correspondentie van het ministerie van Economische Zaken.
Terwijl een Nederlands-Belgische delegatie nog het WK van 2018 dacht binnen te halen, zag het ministerie van Economische Zaken al kansen in het WK in Qatar in 2022.
‘Qatar leek weer veelbelovend, zowel voor het meereizende bedrijfsleven als voor de overheidssamenwerking’, concludeerde een ambtenaar van het directoraat-generaal voor de Buitenlandse Economische Betrekkingen na ‘een economische missie’ met een ondernemersdelegatie in december 2010. ‘Nu, met het WK in 2022 als perspectief, lijkt er in Qatar de komende jaren een nieuwe dynamiek tot stand te komen waarbij het van belang is daar tijdig bij te zijn.’
Dat lukte, want vier maanden later ging er opnieuw een delegatie naar Qatar, waarbij het WK 2022 een prominente plek op de ‘strategische reisagenda’ kreeg. Deze keer, in maart 2011, betrof het een staatsbezoek, aangevoerd door koningin Beatrix en Maxime Verhagen (CDA), vicepremier en minister van Economische Zaken.
Er waren mogelijkheden voorzien op het gebied van onder meer infrastructuur, transport en logistiek, crowdcontroltechnieken, toerisme en opleidingen. Verhagen lobbyde zelf om van de aanleg van stadions en kunstgrasvelden een Nederlandse aangelegenheid te maken.
In december 2011 ging Verhagen nogmaals naar Qatar, nu om het World Petroleum Congress toe te spreken. Een aanzienlijk deel van zijn agenda was wederom ingeruimd voor ‘een bilaterale ontmoeting’ met de organisatiecommissie van het WK om het Nederlandse bedrijfsleven te promoten.
Er zouden nog diverse officiële reizen naar het oliestaatje volgen om de kansen voor het bedrijfsleven te vergroten. Vanaf 2012 werd dit aangezwengeld door de Taskforce Qatar 2022, een samenwerkingsverband tussen het bedrijfsleven en de overheid, met een belangrijke rol voor de ambassade in Doha.
‘We probeerden Nederlandse bedrijven te introduceren, om zo deuren te openen’, zegt Maxime Verhagen over die bezoeken. ‘We wilden laten zien waar het Nederlandse bedrijfsleven toe in staat is. Tijdens zulke staatsbezoeken worden geen contracten gesloten, dat moeten de bedrijven later zelf regelen.’
Volgens Verhagen kwamen de mensenrechten niet aan bod tijdens de handelsmissies. Of die bezoeken veel hebben opgeleverd, staat Verhagen niet helder voor de geest. Maar hij weet wel dat als Qatar meer gebruik had gemaakt van Nederlandse bedrijven dat dan ‘de arbeidsomstandigheden vast een stuk beter’ waren geweest. ‘Nu denk je bij Qatar toch vooral aan die duizenden werknemers die zijn omgekomen bij de bouw van de WK-stadions.’
Een bedrijf dat al vroeg mogelijkheden zag, en in het kielzog van koningin Beatrix meereisde, was bouwbedrijf Bam, een erkend stadionbouwer en verantwoordelijk voor de arena waar in 2010 de WK-finale werd gespeeld.
Qatar is ‘bijzonder attractief’, zei Nico de Vries, toenmalig bestuursvoorzitter, na de handelsreis. Hij herinnert zich tien jaar later ‘veel bouwkranen’ en een staatsdiner aan ‘ongelooflijk grote tafels’. Hij kreeg er – tussen de hoogwaardigheidsbekleders en met verderop de koningin – een voor hem onbekende delicatesse voorgeschoteld, een gegaarde babykameel – hij vond ’m best te eten.
Met Qatar moet je oppassen, zegt De Vries nu. ‘Het is een harde zakelijke omgeving, met scherpe marges en onduidelijkheid of ze wel betalen.’ Van morele oordelen over het land was destijds geen sprake bij Bam, die overwegingen speelden geen rol.
Het bedrijf dong in 2015 mee voor de bouw van een van de stadions, maar haalde de klus niet binnen. De concurrentie bood lager. ‘Wij wilden ons eigen veiligheidsregime kunnen voeren’, zegt De Vries. ‘Als je er bij de arbeidskosten met de kaasschaaf over gaat, neem je een risico. Dan kun je minder betalen, minder huisvesting bieden en vergroot je het risico op dodelijke ongelukken. We wilden daar niet mee geassocieerd worden en toen ging de klus aan ons voorbij.’
Nu er ‘veel meer duidelijk’ is over de situatie van de arbeiders, zou De Vries niet meer zo enthousiast op het vliegtuig stappen. ‘Ik krab me wel drie keer achter de oren voordat ik weer zou gaan.’
Hans Verhoeven heeft die twijfel nooit gehad. Dat zijn waterbedrijf bij het WK voetbal in Qatar zou zijn, was een vanzelfsprekendheid. Bij alle grote mondiale sport- en muziekevenementen – Formule 1, Olympische Spelen, Rolling Stones-concerten – is ‘de grootste loodgieter van de wereld’ van de partij. In de hal van zijn kantoor hangt een volgeprikte wereldkaart, allemaal plekken waar MTD actief is, sinds 1987.
‘Niemand ziet ons’, zegt Verhoeven. ‘Iedereen denkt dat het normaal is dat er water uit de kraan komt. Maar de grote evenementen durven niet zonder de ervaring van MTD, dat weet iedereen, want ze kunnen niet zonder veilig water. Niemand zit erop te wachten dat bezoekers de racekak krijgen en dat het evenement negatief in de pers komt.’
Dus was Hans Verhoeven in 2018 in Doha om alvast een presentatie te geven bij het organiserende comité. ‘Je probeert uit te leggen hoe je te werk gaat als partner in water’, zegt Verhoeven. ‘Hoe je de risico’s voor ze wegneemt.’ Daarna bleef hij een tijdje in het land. ‘Je moet je goed schikken naar de lokale gewoonten, de drempels verlagen en onderzoeken wie de beslissers zijn. Je moet in de gaten houden wat er gebeurt in een land waar zo veel geld en corruptie is.’
Een verplicht nummer in Qatar, merkte Verhoeven, was de samenwerking met een lokale partner, een ‘sponsor’. Allerlei figuren meldden zich bij hem. ‘Wist ik veel welke ik moest kiezen?’ Het organiserend comité adviseerde hem met sjeik Faisal Bin Qassim al-Thani in zee te gaan. Verhoeven had nog nooit van hem gehoord, maar hij bleek gelieerd te zijn aan de koninklijke familie. Hij moest deze sjeik alleen niet verwarren met zijn oom, een nog machtiger naamgenoot, die ook bekend is vanwege een naar hemzelf genoemd museum.
‘Ik heb daarna natuurlijk wel even een due diligence gedaan’, zegt Verhoeven. ‘Ik wilde toch weten wat voor vlees ik in de kuip had. De afspraak was dat de sjeik 51 procent zou krijgen in wat MTD Qatar zou gaan heten. Maar ik heb meteen een reeks sideletters laten opstellen dat de sjeik geen invloed heeft op mijn management. Aan de bovenkant zitten allemaal MTD’ers. Ik wilde niet alles openbaar maken voor hem.’
Bij de eerste kennismaking in het InterContinental in Doha, eigendom van Al-Thani, overhandigde Verhoeven zijn ‘nieuwe vriend’ een Delftsblauw blikje met stroopwafels. ‘Ik heb hem gezegd dat hij een stroopwafel wel eerst even op zijn kopje thee moet leggen, warm moet laten worden en dan pas opeet.’ Die stroopwafels deelt hij altijd uit bij een eerste ontmoeting. ‘Je moet je eerbiedig gedragen, we mogen zelf geen jurk aan, dat gaat niet.’ Dan luid lachend: ‘Weet je wat zijn roepnaam is? Sjeik.’
Na zijn openlijke verbazing tijdens een lunch bij ambassadeur Kamstra begin dit jaar, ging Verhoeven opnieuw rond de tafel zitten met zijn Qatarese vennoot, nu dus over mensenrechten. ‘Daarop hebben wij een clausule over mensenrechten in onze overeenkomst opgenomen, zodat wij uit elkaar kunnen als onze partner of een van zijn andere bedrijven zich daar niet aan houdt’, zegt Verhoeven.
‘Hij moet mensen normaal behandelen. Als er iets misgaat, ook bij een van die vele andere bedrijven van de sjeik, dan stoppen we ermee. Ja, zo ben ik ook: keihard. Als mensen worden uitgebuit, dan ben ik klaar. Ik wil geen slecht imago. En ik heb één groot voordeel: ze hebben weinig keus. Ik kan meer zonder hen dan dat ze zonder mij kunnen. Ik ben marktleider, wereldwijd, en er is in de verste verte geen nummer 2.’
In 2022, tijdens het WK, heeft Verhoeven tachtig werknemers in Qatar, onder wie ook tientallen arbeidsmigranten uit Bangladesh en Pakistan. Hij zegt dat het ‘een hele klus’ is om de arbeidsomstandigheden in de gaten te houden, zeker als het gaat om bedrijven waar je mee samenwerkt. ‘Zijn ze fatsoenlijk voor het personeel? Zitten die gasten niet met zijn negenen op een kamer? Ja, ik zie ook dat er nog steeds van 9 tot 3 in de hitte wordt gewerkt.
‘Er is veel verbeterd; ze maken in Qatar een evolutie door, maar het duurt wel een generatie voordat alles op orde is. Daarom is het goed dat er geen boycot is. Je moet niet langs de zijlijn blijven staan. Als je iets wilt veranderen, moet je dat zelf actief doen, hier en nu.’
Maar, zegt Coen van der Veer, directeur van de internationale bouwvakkersbond Building and Wood Workers’ International (BWI), daar is wel druk voor nodig. ‘Nog steeds zeggen wij tegen bedrijven dat ze misschien wat minder mensen op een slaapzaal moeten stoppen. Of dat het niet goed is als een arbeider een halve dag moet lopen voor een fles water.’
Het probleem met Qatar, zegt Van der Veer, is de naleving van afspraken en wetten. Met westerse bedrijven probeert BWI daarom aanvullende afspraken te maken. Dat gaat niet van harte. Van de 38 Nederlandse bedrijven die actief zijn in Qatar tekende alleen Bam zo’n overeenkomst. Van der Veer: ‘Ook bij de bedrijven die zo’n overeenkomst hebben gesloten, zijn doden te betreuren. Het is geen garantie dat alles goed gaat.’
Met Arcadis werd getracht tot een overeenkomst te komen. BWI en Arcadis hadden contact, zegt Van der Veer, maar het heeft niet geleid tot het tekenen van een agreement. Arcadis is al jaren actief in Qatar. Het Nederlandse ingenieursbureau werkte mee aan een van de meest tot de verbeelding sprekende miljardenklussen in het land. De beoogde miljoenen voetbalfans die het WK volgend jaar bezoeken, zullen over de langste snelweg van Qatar reizen, de Al Majd Road van 195 kilometer lang, met afslagen naar alle voetbalstadions. Een fraai staaltje van het ingenieurs- en adviesbureau, dat ook nog aan twee metrolijnen en de watervoorziening meewerkte.
Arcadis werd in 2014 genoemd als een van de drie Nederlandse ondernemingen die samenwerkten met bedrijven die betrokken zijn bij arbeidsrechtenschendingen. Toen zei het bedrijf samen met zijn opdrachtgevers te streven naar ‘verbeteringen’, en een intern onderzoek werd aangekondigd. Nu laat Arcadis weten dat ze zich terugtrekken uit Qatar en lopende projecten afronden die ‘niet direct gerelateerd zijn’ aan het WK.
De worsteling van Arcadis is volgens Gertjan Hoetjes, docent Midden-Oostenstudies aan de Universiteit van Amsterdam, een voorbeeld van de spagaat waarin Nederlandse ondernemingen in Qatar verkeren. ‘Bedrijven moeten hun investeringen terugverdienen, winst maken, kunnen concurreren. Dat moet van de aandeelhouders. Die dynamiek zorgt ervoor dat de misstanden blijven bestaan in een land dat niet goed toeziet op het naleven van de arbeidsregels.’
Bedrijven spreken daar liever niet over. Ook Boskalis werd in 2014 in verband gebracht met arbeidsrechtenschendingen als gevolg van de samenwerking met Hyundai Engineering and Construction. Het bedrijf zei toen niet langer als onderaannemer te zullen werken in Qatar, maar twee jaar ging Boskalis wederom aan de slag met het Zuid-Koreaanse bedrijf in de haven van Doha. Ook Boskalis zegt nu niet meer actief te zijn in Qatar, en noemt het belang van Qatar ‘in termen van omzet al jaren verwaarloosbaar’.
Voor één bedrijf, Hendriks Graszoden uit het Noord-Limburgse Heythuysen, waren de schendingen van mensenrechten reden om Qatar te verlaten. Dat was meteen zo’n groot nieuws, dat het bedrijf een mediastop afkondigde. Hendriks Graszoden, marktleider in Nederland, leverde eerder de graszoden voor EK’s en het WK in Duitsland (2006), en aan clubs als Real Madrid en Juventus. Omdat het als enige bedrijf ter wereld zoden verschaft met een afmeting van 2,40 bij 15 meter, waardoor het voetbalveld zo min mogelijk naden heeft, wilde ook Qatar met Hendriks Graszoden in zee.
Maar tijdens bezoeken aan de Golfstaat zagen de Limburgers hoe slecht de omstandigheden waren voor de arbeiders. ‘We wisten dat er doden vielen, maar schrokken enorm toen we hoorden dat 6.500 mensen zijn omgekomen tijdens de werkzaamheden’, aldus een woordvoerder in het AD.
Behalve de barre werkomstandigheden waren in Qatar ook de kwaliteitsnormen voor het kweken van gras beneden de maat. Dat was voor Hendriks Graszoden onaanvaardbaar. ‘Ons besluit om ons terug te trekken is zeker een aderlating voor het bedrijf. Maar soms moet je een beslissing nemen op morele gronden.’
Wijnand Hendriks, directeur van Henko A&T, staat lijnrecht tegenover zijn Limburgse naamgenoot (geen familie): hij ziet geen enkele ethische bezwaren. De fabrikant van ‘benodigdheden voor de installatie en inhoud van kunstgras’ is sinds 2013 actief in Qatar. ‘Er zullen zeker misstanden zijn, maar die zijn overal in de wereld’, zegt hij.
‘Veel van de kritiek komt van mensen die nooit in Qatar zijn geweest. Ik zie dat daar Europese bedrijven van naam en faam aan het werk zijn, maar alles wat er gebeurt, ligt onder een vergrootglas. Ja, het is er anders, ja, het is er bloedheet, en vergeleken met de Europese standaard leven zij nog onder een steen. Maar als je denkt dat een Filipijnse arbeider die altijd op de grond slaapt opeens op een matras gaat liggen, dan zit je ernaast. Ze willen geen lepel, ze willen gewoon uit een kommetje rijst eten.
‘En die doden... Het is verschrikkelijk als het gebeurt. Maar als iemand van 65 aan een hartaanval overlijdt, of van zijn fiets valt, wordt dat ook meegeteld.’
Het ‘beste van het beste ‘wordt daar gerealiseerd, weet Hendriks. En hij vindt het mooi dat hij als ‘Mickey Mouse-spelertje’ mag meedoen. ‘Dat is voor ons pure erkenning van het vak’, vindt hij. ‘Mijn objectieve mening is dat daar veel welvaart wordt gebracht. Ja, er gelden andere regels dan in Europa, maar door de westerse bedrijven wordt er werkgelegenheid verschaft. Ze hebben het niet slecht. Heb je weleens gezien hoe Polen in Nederland worden gehuisvest? Dan is er in Nederland ook werk aan de winkel.’
Rob Frijns zet even zijn auto aan de kant in Doha, om rustig te kunnen bellen. Hij noemt zichzelf ‘een industriële player’ die al vanaf 2009 in Qatar zit met zijn staalbedrijf, de Frijns Industrial Group. Aan zes van de acht stadions voor het WK heeft de Valkenburger een klus gehad. De ene keer deed hij de trap, dan weer de leuningen, ‘en ga zo maar door’. In totaal gaat het voor Frijns om negentien projecten in Qatar. Behalve de stadions zijn dat onder meer metrolijnen, vliegtuigplatforms, winkelcentra, bruggen en gebouwen.
Hij wist niet wat hij zag toen Fifa-baas Sepp Blatter in december 2010 de envelop openscheurde. ‘Qatar, het WK, hoe kan dat? Dat kwam echt uit de lucht vallen. Maar ik dacht: prima, pik in. Ik omarmde dat idee vanaf het begin. In de loop der jaren ben ik werkjes gaan pakken, handeltjes gaan opzetten.’
Toen Frijns net in Qatar begon, dacht hij het aan te kunnen met alleen Nederlandse werknemers, om zo een ongekende efficiëntieslag te kunnen slaan. ‘Maar ja, na zes weken wilden ze naar naar moeder de vrouw. Of ze wilden een grote kamer en meer privacy. Toen wist ik al snel: dat gaat niet, dat wordt veel te duur, zulke Nederlandse luxepaarden.’
Inmiddels heeft hij 550 werknemers, van wie er 15 uit Nederland komen. De rest komt uit India, de Filipijnen en Vietnam. In het begin haalde Frijns zelf zijn personeel uit Vietnam, inmiddels laat hij dat over aan gespecialiseerde recruitmentbureaus. ‘Ik dacht ook de wereld te kunnen veranderen, dus door een positieve bijdrage te leveren aan de arbeidsomstandigheden, de woonsituatie. Dat is denk ik, op kleine schaal, gelukt. Ze zijn niet luxe gehuisvest, maar eten en wonen fatsoenlijk. Het is humaan, en dat is zo bij 99 procent van de bedrijven.’
Natuurlijk zijn er volgens Frijns ‘uitbuiters die niet worden gecontroleerd’. ‘De grote aannemers die langs het randje opereren. Die zijn niet zo ethisch bezig, die zeggen: het is maar een arbeider. Maar al die doden en gewonden... Dat is de grootste onzin! Ik ben in alle stadions geweest. Er wordt gewerkt volgens de hoogste veiligheidsstandaarden. Dat zeg ik je eerlijk, ik heb geen oogkleppen voor.’
Frijns vraagt zich af waarom ‘men toch zo aan het vitten is op Qatar’. ‘Hoezo? Het is hier goed toeven, het klimaat is hier beter dan in Nederland, afgezien van die paar maanden dat het niet te harden is. En Doha is gewoon een moderne metropool. Dus waarom zijn ze altijd Qatar aan het pesten? Laatst was het koninklijk echtpaar in Dubai voor een staatsbezoek. Daar hoor je dan niemand over. Ik durf wel te zeggen dat het daar nog veel slechter is gesteld met de arbeidsomstandigheden.’