AMSTERDAM Kinderen met een genetische gevoeligheid voor alcohol beginnen minder snel met drinken als hun ouders regels stellen aan hun drankgebruik. Zijn hun ouders toegeeflijk, dan lopen ze het risico eerder en meer te gaan drinken.

Dat blijkt uit een studie van Carmen van der Zwaluw (Radboud Universiteit Nijmegen) die is verschenen in het tijdschrift Molecular Psychiatry. Het is voor het eerst dat genetische gevoeligheid en opvoedingsstijl met elkaar in verband worden gebracht.

Van der Zwaluw volgde drie jaar ruim 200 adolescenten. Aan het begin van het onderzoek waren zij gemiddeld iets ouder dan 13 jaar en hadden ze nog nooit alcohol gedronken.

De jongeren werd gevraagd hun wekelijkse alcoholgebruik te rapporteren. Ook moesten ze een vragenlijst invullen over de mate waarin hun alcoholgebruik werd gecontroleerd door hun ouders.

De ouders op hun beurt moesten aangeven hoe streng ze bepaalde regels hanteerden. Ook werd hun gevraagd naar hun eigen alcoholgebruik.

Daarnaast hebben alle jongeren speeksel afgestaan. Dat werd onderzocht op het DRD2-dopamine receptorgen dat betrokken is bij gevoelens van genot en beloning na het drinken van alcohol.

Van der Zwaluw bekeek vervolgens of jongeren met een specifieke verandering in dit gen eerder gaan drinken als gevolg van het ontbreken van ouderlijke regels.

De gedragsonderzoeker: ‘Daaruit bleek dat adolescenten met deze genetische kwetsbaarheid niet alleen op jongere leeftijd beginnen met drinken, maar ook meer alcohol drinken wanneer ze toegeeflijke ouders hebben. Alles bij elkaar opgeteld blijkt de aan- of afwezigheid van regels doorslaggevend. Het drinkgedrag van de ouders en de opleiding of het geslacht van de adolescenten doen er minder toe.’

Van der Zwaluws bevindingen zijn van belang omdat onderzoek laat zien dat alcoholgebruik hersenbeschadigingen en agressief gedrag kan veroorzaken. Bovendien vergroot drinken op jonge leeftijd later de kans op alcoholmisbruik.