STRENG EN KOEL
Het beroemdste ontwerp van Ludwig Mies van der Rohe - een glazen toren als een prachtig kristal dat opkwam uit de duisternis van de negentiende eeuw - heeft Berlijn nooit gebouwd....
Eindelijk is in Berlijn de beroemde glazen kantoortoren gebouwd, die Mies van der Rohe in 1922 ontwierp. Maar hij staat niet naast Bahnhof Friedrichstraße, zoals de bedoeling was. En hij is maar zes meter hoog. Het is een schaalmodel, vervaardigd door architect en Mies van der Rohe-adept Paul Kahlfeldt. 'Hij is een groot voorbeeld', vindt Kahlfeldt. Het gebouw lijkt 'bijna een Griekse zuil van glas'.
Het blijft onvoorstelbaar dat Mies van der Rohe in 1922 een gebouw ontwierp dat er tachtig jaar later nog futuristisch uitziet. Hij was zijn tijd zo ver vooruit dat de bouw technisch onmogelijk was. Maar ook als ontwerp werd zijn kantoortoren een icoon van de architectuurgeschiedenis. En een voorbeeld voor de glazen architectuur van nu. De groen-glazen Sony-toren, die Mies-leerling Helmut Jahn twee jaar geleden voltooide op de Berlijnse Potsdamer Platz, is er zwaar door beïnvloed.
Steeds weer is Berlijn in de verleiding om de glazen toren van Mies alsnog te bouwen. Het stuk grond achter Bahnhof Friedrichstraße ligt tenslotte nog steeds braak. Maar voorstanders van de toren stuiten op het besluit van Berlijn om in de hele Friedrichstraße niet hoger dan dertig meter te bouwen. 'Hoog bouwen kan iedereen. Het gaat erom zich in een rij te onderscheiden', zegt stadsbouwdirecteur Hans Stimman altijd. Op diens strengheid heeft al menig modern architect zijn tanden stukgebeten.
Dat zal wellicht ook het lot zijn van de Hamburgse ondernemer die het stuk grond heeft gekocht. Sir Norman Foster heeft een toren voor hem ontworpen, die teruggrijpt op het ontwerp van Mies van der Rohe. De Berlijnse gemeenteraad moet beslissen. Maar er zijn weinig tekenen dat de politiek wil afwijken van die ijzeren dertig meter-regel, alleen omdat er voor deze plek een oud en legendarisch ontwerp bestaat.
De visionaire toren van Mies van der Rohe dreigt zo nooit aan de Friedrichstraße te zullen verrijzen. Volgens sommigen is dat maar goed ook. Was Mies' ontwerp niet veeleer een esthetische gedachtenflits? Mies-biograaf Franz Schulze schrijft dat de architect zijn inzending voor de bouwcompetitie 'eerder als manifest dan als realiseerbaar bouwwerk concipieerde'.
Op de beroemde collages van houtskooltekening-met-foto heeft Mies zijn eerste, spitse ontwerp uit 1921 een overdreven transparant uiterlijk meegegeven. Het gebouw lijkt nog veel groter dan gepland en verrijst als een prachtig en reddend kristal uit de duisternis van de negentiende-eeuwse stad, die somber en vies aan zijn voeten ligt. Het is een getekend manifest van het Nieuwe Bouwen. Niet een gedetailleerd bouwplan maakte Mies wereldberoemd, maar deze expressionistische afbeeldingen, die in het bezit zijn van het Museum of Modern Art in New York en nu in Berlijn hangen.
Het schaalmodel staat in een op het eerste gezicht uiterst merkwaardige omgeving: tussen de Griekse beelden in de koepelzaal van het classicistische Altes Museum, een creatie van de grote Pruisische architect Karl Friedrich Schinkel (1781-1841). In werkelijkheid is deze combinatie een schreeuwend statement: Mies van der Rohe, als vader van de 'international style' een van de invloedrijkste moderne architecten van de twintigste eeuw, heeft zijn wortels hier in Berlijn liggen en de klassieke bouwer Schinkel was zijn leermeester.
Het is een passende opening van de tentoonstelling over Mies' Berlijnse jaren van 1907 tot 1938, die op de bovenverdieping van het Altes Museum te zien is. Het overzicht toont bouwtekeningen, schetsen, foto's en maquettes van het werk dat Mies van der Rohe maakte, tot hij op 52-jarige leeftijd naar de Verenigde Staten emigreerde en een tweede leven begon als Amerikaans architect.
Bij zijn emigratie was Mies een beroemd modernist. Maar de tentoonstelling, die eerder in New York te zien was, biedt een kennismaking met zijn vrijwel onbekende jeugdwerken: voornamelijk keurige villa's in Biedermeier-stijl met zadeldak. Mies, een bouwtekenaar en metselaar uit Aken, was op 19-jarige leeftijd naar Berlijn gekomen, waar hij werkte bij invloedrijke architecten als Peter Behrens. De villa's zijn gedegen en elegant, maar verraden nergens wat voor vernieuwer de architect later zou worden. De invloed van Schinkels antieke zuilenrijen is soms duidelijk waarneembaar. Mies' ontwerp voor een gigantisch Bismarck-monument aan de Rijn - opvallend Pruisisch en zwaar voor de latere meester van het minimalisme - was geïnspireerd op Schinkels slot Orianda op de Krim.
Hier wordt een architectuur-godheid terug in perspectief geplaatst, meer dan hemzelf lief was geweest, want Mies heeft een groot deel van zijn vroege ontwerpen zelf vernietigd. Hij vond ze niet passen bij het imago van een genie dat uit het niets een nieuwe architectuur creëerde. In de jaren twintig vond hij zichzelf opnieuw uit. Hij verliet zijn vrouw en drie kinderen en veranderde zijn achternaam Mies, die in het Duits 'beroerd' betekent, in Miës van der Rohe. De toevoeging van de Nederlandse meisjesnaam van zijn moeder gaf de naam een bijna adellijke klank. Later verdween het trema weer van de e.
De kennismaking met Mies' jeugdwerk in het Altes Museum onttovert hem echter niet. De revolutionaire glazen toren die hij in 1921 aan de wereld presenteerde, wordt er alleen maar opmerkelijker door. Mies zelf beschreef later in een interview hoe hij altijd onder de indruk was van de skeletten van wolkenkrabbers in aanbouw. 'Ik dacht: als we het toch eens zo konden laten. Als het weer toch altijd goed was.' Glas was de oplossing.
In de tentoonstelling wordt ook duidelijk dat het gebouw geïnspireerd was door de avant-gardekunst van die tijd. De ronde vormen van de tweede versie herinneren aan de collages van Hans Arp, met wie Mies samen in een kunstenaarsgroep zat. In zijn eerste kubistische villa's uit de jaren twintig toont Mies verwantschap met De Stijl en Frank Lloyd Wright. In het kunsttijdschrift 'G' publiceerde hij manifesten met uitspraken als: 'Wij kennen geen vorm, maar slechts bouwproblemen. Vorm is niet het doel, maar het resultaat van ons werk.'
Met de opening van het modernistische wooncomplex Weißenhof Siedlung in Stuttgart begon zijn zegetocht als vernieuwer. Hij kreeg opdracht in 1929 het paviljoen van Duitsland op de wereldtentoonstelling in Barcelona te bouwen. Dit minimalistische meesterwerk, een bungalow met vrijstaande muren, in elkaar overvloeiende ruimtes en glazen buitenwanden, geldt als een mijlpaal in de architectuurgeschiedenis.
Berlijn eert Ludwig Mies van der Rohe (1886-1969) deze winter maar liefst met drie tentoonstellingen. In het Berlijnse Vitra Design Museum, gevestigd in een mooi oud transformatorhuis in Oost-Berlijn, zijn Mies' meubelontwerpen te zien. Hier wordt duidelijk hoeveel zorg hij ook aan de details van het interieur besteedde. De meubels bij de bekendste huizen werden klassiekers, waarvan sommigen nog steeds worden verkocht: de achterpootloze stoel voor het Weißenhof-complex, de Barcelona-stoel voor het Duitse paviljoen en de Tugendhat-stoel voor villa Tugendhat in Brno.
Op de tentoonstelling kan de bezoeker digitaal in dit laatste huis ronddwalen. Van het echtpaar Tugendhat wordt gezegd dat ze snel alles in de oorsronkelijke staat brachten als Mies op bezoek kwam. Om dagelijks in diens strenge vormen te leven was kennelijk minder aangenaam. Ook het Vitra Design Museum toont de verwantschap tussen Mies en Schinkel. Een tuinstoel van de Pruisische architect leverde het idee voor de Barcelona-stoel.
Op videoschermen komt Mies van der Rohe in twee documentaires zelf aan het woord: een oude man met een onafscheidelijke sigaar en een zwaar postuur, dat absoluut niet bij de elegantie van zijn werk lijkt te passen. 'Ik ben voor discipline, helderheid en goed vakmanschap. Het moet perfect zijn', zegt hij in het Engels met een zwaar Duits accent.
Mies van de Rohe ging naar de Verenigde Staten nadat hij onder de nazi's in moeilijkheden kwam. Eerst werd het Bauhaus gesloten, waarvan hij de laatste directeur was. Over die school-periode in een oude fabriek heeft het Berlijnse Bauhaus-Archiv een tentoonstelling ingericht met architectuurontwerpen van zijn leerlingen, die Mies' vloeiend ruimte-concept imiteren. Op een van de foto's wrijft meester Mies zijn handen schoon nadat hij een metseldemonstratie aan de leerlingen heeft gegeven.
Na de sluiting bleef Mies nog vijf jaar in Duitsland. Hij ontwierp zelfs een nieuw Duits wereldtentoonstellingspaviljoen met hakenkruizen op de vlaggen. Maar de nazi's wilden zijn ontwerpen niet. In de Verenigde Staten werd Mies van der Rohe daarentegen als een goeroe binnengehaald. Beroemd zijn zijn gebouwen in Chicago, waar hij doceerde, en natuurlijk het Seagram-building in New York. Of is toch zijn uitspraak 'less is more' het bekendst? Hij hoorde het motto voor het eerst in de jaren tien, op het architectenbureau van Behrens in Berlijn.
De baanbrekende ontwerpen van Mies van der Rohe werden over de hele wereld zoveel geïmiteerd, dat ze in de loop van de jaren de norm zijn geworden. Hij is in de ogen van hedendaagse architecten mede-schuldig aan de zielloosheid van al die eentonige kantoorgebouwen en woonflats uit de jaren zestig en zeventig.
Toch blijft Mies van der Rohes klare lijn uniek. Neem de Neue Nationalgalerie in West-Berlijn, een van de belangrijkste museumgebouwen van de twintigste eeuw. Vlak voor zijn dood in 1969 kreeg Mies de kans zijn ideëen in praktijk te brengen in de stad waar hij groot was geworden. Hij bouwde een gigantische en statige tempel van glas en dof-zwart metaal. Door het ontbreken van stenen buitenmuren lijkt het dak wel te zweven.
Duitse architectuurhistorici zien in de strenge en koele Nationalgalerie het antwoord van Mies van der Rohe op Schinkel, en dan vooral op diens Altes Museum met zijn zuilengalerij. Met zijn serene Nationalgalerie is Mies van der Rohe als oude man niet alleen teruggekeerd in Berlijn, maar ook bij Schinkel, wiens strikte klassieke vormen hij in zijn jonge jaren zo bewonderde. Het gebouw toont iedereen dat Mies, hoe modern en bepalend voor de moderne architectuur ook, vooral een nieuw soort classicisme nastreefde.
Voor degenen die betreuren dat Berlijn nooit de glazen toren uit 1921 heeft gebouwd, biedt het spectaculaire museum heel wat troost.