Sterke dames en blozen van schaamte bij de Biënnale van Venetië
Wil je weten wat er wereldwijd gebeurt in de kunsten, ga dan naar de Biënnale van Venetië. Dit jaar vonden veel sterke dames onderdak en is er een Zuid-Afrikaans paviljoen dat je van schaamte doet blozen.
Wederzijds begrip
De hamvraag die al jaren boven elke grote tentoonstelling hangt, dus ook de Biënnale van Venetië, luidt: wat doen we om de wereld een betere wereld te laten worden. Het klinkt even idealistisch als vastberaden. Hoewel je je kunt afvragen in hoeverre kunstenaars, naast politici, wetenschappers, economen en entrepreneurs, daarvoor het meest zijn aangewezen om dat op te lossen. Afgaande op de thematentoonstelling van deze 57ste editie van de biënnale, zijn kunstenaars dat wel zeker. Althans volgens de samensteller Christine Macel, in het normale leven hoofdconservator van het Centre Pompidou in Parijs.
Onder de slogan 'Viva Arte Viva', leve de levende kunst, presenteert Macel 120 kunstenaars in de Arsenale, de oude werf die deel uitmaakt van het tentoonstellingsterrein. Onderverdeeld in zeven hoofdstukken, zoals 'vreugden en angsten', 'het gewone', 'de aarde', 'kleuren', 'tijd en oneindigheid'. Je kunt er natuurlijk alle kanten mee op, maar of de wereld er beter op zal worden? Eerdere biënnales waren nog wel eens emancipatoir, pamflettistisch en activistisch met schreeuwerige thema's. Deze is anders. Eerder nederig, basaal, humanistisch, democratisch.
Het is geen vlootschouw van toptalent. Niet van kunstenaars die hoge ogen op de veilingen zullen gooien; die bij rijke verzamelaars snel boven de bank of in de kluis terecht zullen komen. Velen behoren in westerse ogen tot het echelon fröbelaars, wat waarschijnlijk veel zegt over hoe hoog 'wij' het in onze bol hebben. Neem de film van Anna Halprin over de Planetary Dance, een rondedans die jaarlijks wordt gehouden, ter nagedachtenis aan zeven vermoorde vrouwen, maar ook ter algehele verbroedering. Of de kleurige wandkleden van Abdoulaye Konaté uit Mali. Of een geluidswerk van Kader Attia over de muzikale traditie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Wil je weten wat kunstenaars over de hele wereld produceren, ga in Venetië kijken. De tentoonstelling is een egalitaire dwarsdoorsnede van de kunstwereld tot in de verste uithoeken, en daardoor idealistisch op een andere, niet eerder getoonde manier. Ze wil inzicht geven in wat andere kunstenaars, uit andere streken en culturen maken - als 'mens'.
Samensteller Macel moet hebben gedacht dat als er conflicten bestaan - en ze benadrukt dat dat inderdaad het geval is - het goed is naar elkaar te luisteren en dat kijken de enige uitweg is. En om alle superieure vooroordelen, ook over wat artistieke en inhoudelijke kwaliteit is (vanuit een westers perspectief), om al die vooroordelen achterwege te laten en te heroverwegen.
Zweverig? Misschien. Maar het idee van Macel is dat als kunst iets voor elkaar wil krijgen, dat alleen lukt door wederzijds begrip te propageren. Natuurlijk is de centrale tentoonstelling in de Arsenale daarmee een wat uit de hand gelopen feelgoodmovie geworden; ze beoogt ook een glorieuze overwinning van de menselijke diversiteit te zijn.
Tekst gaat verder onder de foto.
Onvergetelijke vrouwen
Het is haast onvoorstelbaar: dat je twintig minuten geboeid kijkt naar een film van een jonge vrouw die twintig minuten lang valse muziek speelt. Toch gebeurt het, omdat het zo smaakvol en compromisloos is gefilmd. In dit geval door Sharon Lockhart, de Amerikaanse kunstenares die opmerkelijk genoeg de Poolse afvaardiging op deze biënnale is (maar dat gebeurt al een tijdje, dat een kunstenaar of samensteller uit een heel ander land de nationale bijdrage vormt). Lockhart heeft een project gemaakt, gebaseerd op een sociaal-therapeutisch jongeren centrum in Rudzienko, waar jonge vrouwen door training en workshops sterker en weerbaarder worden gemaakt.
Het lijkt een pars pro toto voor het aandeel vrouwelijke kunstenaars en vrouwelijke hoofdrolspelers op de biënnale. Niet per se qua aantal, maar wel wat betreft het indringende karakter van hun werk.
Passend is dat de Zwitserse inzending 'Vrouwen van Venetië' heet. De titel is ontleend aan een werk van de Zwitserse beeldhouwer Alberto Giacometti, maar wordt nu gebruikt om twee Zwitserse kunstenaressen te presenteren. Onder wie Teresa Hubbard die met haar film Flora weer een andere vrouw uit de vergetelheid wil halen: Flora Mayo, de maîtresse van, jawel, Giacometti - waardoor de cirkel rond is. Temeer omdat de Amerikaanse Mayo ook beeldhouwer was.
Het is een huldebetuiging geworden die prachtig verhalend in beeld wordt gebracht, mede dankzij hun zoon, David, die voor het eerst haar geschiedenis belicht. Met aangrijpend fotomateriaal waarop de twee geliefden zijn te zien, tijdens een bezoek aan de ouders van Flora, in Denver, waar Giacometti haar bezwangerde en niet lang daarna verliet.
Wie ook uit de vergetelheid wordt gehaald: Geta Bratescu, inmiddels rond de 90. Weinigen zullen van haar hebben gehoord en het recente werk van haar is niet ieders (en mijn) favoriet. Maar de kunstenares bewerkstelligde in de jaren zestig wel eigenhandig de doorbraak van experimentele kunst in het communistische Roemenië. Wat toch wel iets voorstelt: haar mannelijke collega's in het Westen hadden het een stuk makkelijker.
Toch is het niet zo dat deze Biënnale alleen maar oog heeft voor de misdeelden in het legioen der vrouwelijke kunstenaars. Lees de namen van de meeste deelnemers, kijk naar het werk en je kunt constateren dat deze aflevering een sterke line-up heeft van succesvolle vrouwen, zoals Tracey Moffatt (Australië), Anne Imhof (Duitsland) en Cinthia Marcelle (Brazilië). Of neem de video van Moataz Nasr (een Egyptische man overigens) over het belang van onderwijs voor meisjes en vrouwen, wat ambtelijk suf klinkt, maar sfeervol is verbeeld.
Mocht kunst, zoals altijd wordt beweerd, werkelijk een indicatie zijn voor wat ons in de toekomst te wachten staat, je zou zeggen: dat glazen plafond heeft zijn beste tijd gehad - of is dit weer een te eenvoudige constatering, gemaan vanuit mannelijke arrogantie?
Vluchtelingen spelen
Ik heb zelden zo'n aarzeling gevoeld om over een bijdrage te schrijven, als over die van Zuid-Afrika op deze biënnale. Niet omdat die slecht is. Nee, zij is juist beregoed. En zij zal iedereen tot in elke vezel raken. Ook mij. Na het zien van de tweedelige video, getoond in twee donkere ruimten die alleen na elkaar te bezoeken zijn, liep ik in elk geval met een beschaamd gezicht naar buiten.
Zelden ben ik als westerling, die denkt de krant, tv en internet goed bij te houden en probeert open te staan voor het leed dat mensen wordt aangedaan, zo aangesproken op het feit dat ik, ondanks al mijn empathische vermogens, flink tekortschiet. Dat ik zo makkelijk te misleiden ben. Dat ik ondanks alle inspanningen het echte leed niet meer zie of onderken. Juist omdat ik zo ben murw geslagen door een surplus aan beelden en informatie. En ik daarom alleen vatbaar ben voor extremiteiten.
Waar gaat deze bekentenis over?
De opzet van het project van Candice Breitz is vrij eenvoudig én uiterst effectief. In het eerste zaaltje spelen de Amerikaanse topacteurs Alec Baldwin en Julianne Moore rollen van vluchtelingen die om verschillende redenen uit hun land zijn vertrokken: omdat ze zijn verkracht, niet langer gelovig zijn, van geslacht zijn veranderd, een kindsoldaat zijn geweest of hiv hebben. Baldwin en Moore vertolken hun rol met alle technieken en retoriek die Hollywood eigen is en die in het begin overdreven overkomt, maar die je na verloop van tijd toch een brok in de keel bezorgt.
Hoe anders is de tweede zaal waar op monitors de vluchtelingen zelf hun verhaal doen. Hun eigen verhaal over hoe pijnlijk de transformatie van man naar vrouw verliep, hoe ze als kind werd geleerd te moorden, als homo toch trouwden, zich geen moslim voelden en werden verstoten. Het echte verhaal dus. Verteld zonder de levendige mimiek van Moore, zonder de perfecte getimede traan van Baldwin. Verhalen die daardoor helemaal niet overkomen. Geen impact hebben. Die een schrikbarend futloze indruk op je maken, omdat je ze bij herhaling al op tv hebt gezien. En waarbij je alleen denkt: o ja, weer een vluchteling die zijn relaas doet. De zoveelste.
Acteurs die de verhalen over vluchtelingen beter en aangrijpender over het voetlicht kunnen brengen dan de vluchtelingen zelf - het geeft wel aan hoezeer onze wereld (en het leed dat daarbij hoort) is gemedialiseerd. 'Hollywood' is geworden.
Wie is het geloofwaardigst? Of zoals een van hen antwoordde op een vraag die hem frequent wordt gesteld: 'U denkt dat ik geen vluchteling ben omdat ik geld heb? Maar ik ben gevlucht voor de oorlog, niet vanwege de armoede.' Op hoeveel biënnales denk je niet: wat zouden ze nu weer doen met de vluchtelingencrisis? De economische crisis? Geweld tegen vrouwen en kinderen? Wat kun je aan het arsenaal beelden toevoegen dat de echte verhalen uit de echte wereld van een nieuwe lading kan voorzien?
Nou dit: het Zuid-Afrikaanse paviljoen.
De Nederlandse bijdrage
Vorige week recenseerde Rutger Pontzen al de Nederlandse bijdrage aan de Biënnale van Venetië. Hij vond de tentoonstelling met videowerken van Wendelien van Oldenborgh, samengesteld door Lucy Cotter, getuigen van zelfoverschatting. Het onderwerp - aandacht besteden aan de actief vergeten geschiedenis van Surinamers, Antillianen en Indiërs in Nederland, kort na de Tweede Wereldoorlog - kon je namelijk volgens Pontzen 'simpelweg niet in een paar associatieve korte films overdrachtelijk maken'. Dat Van Oldenborgh en Cotter erop wilden wijzen dat Nederland na de oorlog helemaal niet zo'n tolerant land was, werkte 'voor geen meter'.
Tekst gaat verder onder de video.
Twee tentoonstellingen die u niet mag overslaan
Natuurlijk moet u de usual suspects onder de nationale bijdragen op het traditionele biënnaleterrein in Venetië, het Giardinipark, bezoeken. Neem Amerika, Frankrijk, Groot-Brittannië. Ook Gouden Leeuwwinnaar voor het beste paviljoen, Duitsland - is de moeite waard, als u erin komt overigens, want er staan vanaf 's morgens vroeg lange rijen. Breng ook een bezoek, buiten de Giardini, aan de onbekende bijdragen.
Zo heeft Nieuw-Zeeland een kleurige bijdrage over het koloniale verleden. Uitgangspunt is een houtdruk uit 1805, van maar liefst ruim 10 meter lengte, waarop de 'komst' van de Britse Captain Cook aan de eilanden wordt uitgebeeld. Voor kunstenares Lisa Reihana was dit immense behang (nu in de National Gallery of Australia, Canberra) aanleiding om er een videoprojectie van te maken die even lang is, en die als een bewegende panorama aan je voorbijtrekt. Verbijsterend te zien hoe een getekende geschiedenis tot leven komt.
Voor wie na al het visuele tumult even tot rust wil komen, biedt de Hassan Khan-tuin achter de Arsenale uitkomst. De inrichting is even minimalistisch als nietszeggend: een stuk of veertig geluidsboxen op paaltjes. Het geluid dát er uit die boxen komt, is bedwelmend. Liggend in het gras zult u weer de energie hervinden om de rest van de biënnale te verkennen.