Stedelijk wacht een rijk oogstjaar
De tentoonstelling van aankoopvoorstellen laat een wijd uitwaaierende belangstellingvoor geschiedenis zien, waarin kunstenaars een jaloersmakend engagement vertonen...
Monumentalisme
* * * *
Amsterdam Het is, met het voordeel van de terugblik, een gouden greep geweest van Gijs van Tuyl, de vorige directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Van Tuyl besloot in 2006 het voorstel voor de jaarlijkse gemeentelijke aankopen in handen te geven van een gastcurator ‘uit het veld’. Die schept niet alleen orde in de chaos, maar probeert ook de vinger op de pols van de tijd te leggen. Zo bracht gastcurator Hans Aarsman vorig jaar naast foto’s van kunstenaars ook foto’s van amateurs onder de aandacht, een genre in opmars.
Voor 2010 is Jelle Bouwhuis uitgenodigd, hoofd van het Stedelijk Museum Bureau Amsterdam. Monumentalisme – Geschiedenis en Nationale Identiteit koos hij als thema. Dat Bouwhuis zich daarmee in het oog van de kunstactualiteit beweegt, blijkt onder meer uit de hoeveelheid reacties vanuit de kunstwereld, met 359 inzendingen waaruit 19 in Nederland wonende of werkende kunstenaars zijn gekozen.
Bouwhuis vergelijkt de huidige opleving van historisch bewustzijn met die van de 19de eeuw. Destijds leidde dat tot grootse historieschilderijen en heroïsche monumenten van eenduidige, nationale trots. Dat dit in 2010 zeker niet het geval is, is glashelder.
Historische belangstelling
Uit de selectie – met onder anderen Renzo Martens, Job Koelewijn en Iris Kensmil – blijkt een wijd uitwaaierende belangstelling voor de verre of nabije geschiedenis, die van invloed is op het heden. Of het nu gaat om de recente ontslaggolf, om de instorting van de financiële markt, om de vrijheid van meningsuiting, om armoede in Afrika, de Midden-Oostenproblematiek, de oost-westverhoudingen of de Tweede Wereldoorlog, alles komt op deze tentoonstelling voorbij. Daarbij leggen de kunstenaars onverwachte verbanden en vertonen ze een jaloersmakend genuanceerd engagement en openheid van geest.
Al is een enkel werk te conceptueel, en karig of onbegrijpelijk in beeld gebracht, de meeste kunstenaars besteden veel tijd en aandacht aan de uitvoering, met monumentale foto’s, videowerken of wandinstallaties tot gevolg. Indrukwekkend van kleur en vorm is de wandvullende fotocollage van Rob Johannesma, die een eeuwenoud schilderij van een paradijselijk, onaangetast Midden-Oosten plaatst naast een krantenfoto van een bomexplosie. Krantenknipsels belichten zowel de Israëlische als de Palestijnse kant. Een oplossing heeft Johannesma evenmin als zijn collega-kunstenaars te bieden, maar hij brengt het probleem – en de impasse – wel groots en meeslepend in beeld.
De tentoonstelling is een, de aankopen zijn wat anders. Daarvoor gelden meer criteria dan een actueel thema alleen. Zo zijn er werken die in de tentoonstelling goed functioneren, maar niet het allerbeste zijn uit een indrukwekkend oeuvre (Yael Bartana). Ook speelt de vraag of een prille kunstenaar meer is of wordt dan een eendagsvlieg. Zoals Lucia Nimcova met een humoristisch werk over de gymnastiekoefeningen uit het communistische verleden en Zachary Formwalt met een monumentale video over de economische crisis.
Zelfs met zulk voorbehoud is 2010 een rijk oogstjaar. Van het verwarrende ontslagrollenspel van Marianne Flotron en de even poëtische als grove installatie Enjoy Poverty van Renzo Martens, over de nog altijd voortdurende uitbuiting van Afrika, tot Gert Jan Kockens gigantische kaart van Amsterdam in de Tweede Wereldoorlog, waarin hij kaarten van zowel Duitsers als geallieerden over elkaar heen legt en zo de hele oorlog in een beeld vat – Ann Goldstein heeft het voor het opscheppen.
Marina de Vries